Inclusieve kunsteducatie: wat kan de opleiding betekenen?
Auteurs: Elsbeth Veldpape en Emiel Copini | Afbeelding: banner Cracking the Code
Inclusieve kunsteducatie: wat kan de opleiding betekenen?
Auteurs: Elsbeth Veldpape en Emiel Copini | Afbeelding: banner Cracking the Code
Hoe ziet dat eruit, kunsteducatie die niemand buitensluit? Deze vraag stond centraal in het onderzoeksproject Cracking the Code, dat vorig jaar plaatsvond in de docentenopleidingen van ArtEZ Hogeschool voor de Kunsten.
Ondanks alle goede bedoelingen is de studentenpopulatie bij de kunst-docentopleidingen van ArtEZ nog steeds geen afspiegeling van de samenleving, terwijl we propageren dat kunst zich juist leent om een diversiteit aan perspectieven zichtbaar te maken. In verschillende visiestukken en good practices van ArtEZ benadrukken we dat kunst bij uitstek geschikt is om inclusieve ruimtes te creëren waar verschillende stemmen kunnen klinken en uiteenlopende perspectieven getoond kunnen worden. Hoe komt het dan dat onze opleidingen toch zelf vaak nog weinig divers zijn?
Als gezamenlijke docentenopleidingen besloten we daar onderzoek naar te doen, grondig te reflecteren op onszelf. In de hoop zicht te krijgen op de eventueel buitensluitende mechanismen binnen ons instituut en hier daadwerkelijk iets tegen te doen. De vraag die daarbij al vrij snel naar boven kwam was: hoe krijg je zicht op je eigen blinde vlekken? Het is ontzettend lastig om iets te veranderen waar je zelf deel van uitmaakt. Om je eigen positie en privileges kritisch te bevragen heb je anderen nodig die daar niet alleen frisser naar kunnen kijken, maar er ook andere verhalen naast of tegenover leggen waarmee gemeenschappen vertegenwoordigd worden die in de gevestigde instituten nog nauwelijks klinken.
Andere geluiden
We probeerden uiteenlopende strategieën, onder andere door op zoek te gaan naar het ‘andere geluid’. We nodigden verschillende gasten uit en luisterden naar wat zij ons te zeggen hadden, met als doel bewustwording te creëren. Daarbij vatten we diversiteit zeer ruim op, als een verscheidenheid aan ideeën, ervaringen en eigenschappen van mensen. Het accent lag dus niet alleen op culturele diversiteit, maar betrof ook diversiteit in gender, seksuele oriëntatie, sociaaleconomische klasse, politieke voorkeuren, het wel of niet hebben van een beperking; allemaal zaken die van invloed kunnen zijn op hoe de omgeving op je reageert.
Dat leverde zeker enige bewustwording op, vooral bij de docenten. Zo legde één van de gastsprekers, theatermaker Ira Kip, uit wat haar studieperiode in 2002 aan de opleiding Theaterdocent zo lastig maakte: ze voelde zich als persoon ongezien. Wat haar docenten interpreteerden als gebrek aan motivatie, had een heel andere oorzaak. Als enige student van kleur in een witte gemeenschap moest zij veel overwinnen. Haar docenten hadden daar geen idee van. Geboren in Amsterdam met Caribische roots merkte ze dat de Nederlandse, ‘witte’ theatertraditie, waarbij iedereen precies scheen te weten wat goed theater was, niet aansloot bij haar achtergrond en ervaringen. Dat maakte het lastig zichzelf als maker te ontdekken en te ontwikkelen. Een open gesprek hierover zou haar indertijd al geholpen hebben, maar dat gesprek bleef uit. Destijds was er nog nauwelijks bewustzijn voor dergelijke uitsluitingsmechanismen. Toen zij naar New York verhuisde waar ze veel meer herkenning vond bij haar docenten en medestudenten, werd alles anders.
Lees het hele artikel in Kunstzone #2.