Al mailend denken over kunst (algemeen)

Briefwisseling tussen Astrid en Martijn, deel 2

Redactie: Suzan Overmeer & Marjo van Hoorn | Tempietto del Bramante, cupola. Foto: Palickap. CC BY-SA 4.0. WCommons

Hoe kijkt een docent beeldend naar het vak kunst (algemeen)? Hoe een muziekdocent? Martijn Breebaart vindt het vak teveel van het beeldende, Astrid Krijger meent dat de disbalans tussen kunstdisciplines wel meevalt. Beiden ‘twisten’ per e-mail o.a. over evenwicht, bekwaamheid en belang van het vak.

Astrid (25.01.21)
Hoi Martijn,
Leuk dit gesprek! Ik ben de enige kunst (algemeen)-docent bij ons op school dus ik heb niet veel mogelijkheden om met andere docenten te sparren.
Ik vind de disbalans tussen de verschillende disciplines in het kunst (algemeen)-examen wel meevallen. Voor mijn gevoel moet ik me als beeldend docent juist de afgelopen jaren meer druk maken over de (zoals mijn leerlingen ze noemen) ‘hoofdpijn’ muziek vragen in het examen waar altijd veel punten mee te scoren zijn. Wat ik wel gruwelijk met je eens ben is dat de voorbereidende leerstof nog wel ernstig achterloopt. Jij ziet fouten in de leerstof, maar ik moet als docent beeldend eindeloos de muziektheorie doorspitten om de juiste uitleg te vinden van al die moeilijke begrippen en die bovendien overdragen aan leerlingen die nog nooit iets met muziek hebben gedaan.

Als we het hebben over de toekomst van het vak moeten we denk ik vooral nadenken wat we nou precies belangrijk vinden aan het examen kunstonderwijs, wat we de hoofdzaak vinden. Ik ben er van overtuigd dat kunst (algemeen) een cruciaal onderdeel daarvan is. Als het facultatief wordt, dan vind ik dat ik mijn leerlingen niet volledig heb opgeleid. In een kunst- en cultuurwereld waarbij er al zoveel multidisciplinair is en waarbij het wat mij betreft om gaat dat we kunst en cultuur in samenhang zien, zie ik daar kunst (algemeen) als een mooie aanzet voor. Is multidisciplinair werken de toekomst? Geen idee. Er moeten natuurlijk wel mensen blijven bestaan die gewoon heel goed in hun vakdiscipline worden en voor zulke mensen en leerlingen moet natuurlijk ook een toekomst blijven bestaan.

Maar kunst (algemeen) is daardoor wel wat ‘hapsnap’. Als je alle disciplines steeds wilt bespreken per tijdperiode kun je zelden zaken diepgaand bespreken. Op mijn school krijgen leerlingen alleen kunst (beeldend), hun hele schoolcarrière lang. Ik geef ze 1 uur kunst (algemeen) en 2 uur beeldend per week en ze krijgen pas bij kunst (algemeen) in de bovenbouw voor het eerst iets te maken met muziek en theater. Dat betekent dat mijn uren in de bovenbouw vaak vol zitten met deze disciplines omdat dit vaak een ‘zwakte’ is van mijn leerlingen en ze dus daar vaak punten op verliezen tijdens het examen. Uiteindelijk is het kunst (algemeen)examen – net als vele andere examens trouwens-  een beetje een trucje geworden dat ik als docent steeds beter doorheb. Ik weet nu behoorlijk goed welke termen er bijna altijd in terug komen, bijvoorbeeld vervreemdingseffect of postmodernisme, en speel daar uiteraard op in.

Al met al heb ik op het moment dus niet heel veel problemen met het vak en ook niet in combinatie met kunst (beeldend). Dat betekent overigens niet dat het vak niet verder doorontwikkeld moet worden. Vooral de randvoorwaarden. Ik vind dat we met de huidige opleidingen tot kunstdocenten er niet voldoende op worden voorbereid. Je kunt in een vierjarige opleiding onmogelijk expert worden in alle kunstdisciplines. Ons vak is wat dat betreft zo breed, dat we de rest van ons leven door moeten blijven leren!

Martijn (28.01.21)
Hoi Astrid,
Ja, het is omvangrijke en boeiende materie. Uiteindelijk is de meest wezenlijke vraag toch: Wat wil ik mijn leerlingen via het vak kunst (algemeen) meegeven? Een moeilijk te beantwoorden vraag. Natuurlijk, het is mooi om vanuit verschillende disciplines naar de modernen te kijken, om het postmodernisme terug te zien in muziek, film, architectuur. Het vakoverschrijdende aspect is mij ook dierbaar, zowel voor wat betreft de te behandelen stof als voor de leerlingengroep, die bestaat uit leerlingen beeldend en leerlingen muziek.

Ik ben er van overtuigd dat ik leerlingen wezenlijke dingen aanreik. Een voorbeeld. We hebben een half jaar ingeruimd voor het behandelen van de juiste termen bij de verschillende disciplines. Dat maakt het praten over kunst duidelijker en het kijken naar kunst gerichter (ik herinner me een 5V leerling die in een verslag sprak over ‘een kerk met allerlei frutsels’. Mooi, wanneer de leerling een nieuw vocabulaire leert te gebruiken bij kunstanalyse).
Kennismaken met een onbekende wereld, leren om je te verplaatsen in de kunstenaar, kennis van een aantal cruciale kunstwerken: fijn vak, fijn om te geven! Maar toch, regelmatig heb ik ook het gevoel dat ik het meest wezenlijke van kunst laat liggen.

In een artikel in Trouw (Alexandra van Ditmars, 12 juni 2020) las ik: ‘Kunst toont een waarheidsbeleving die voorbijgaat aan menselijke keuzes: ze kan ons laten voelen dat er meer is dan de realiteit die wij in woorden kunnen vatten.’ Ik herken het, en jij vast ook: ontroering bij het zien van een werk van Mark Rothko, bij het horen van de openingsmaten van Mozarts Requiem. Hoe komt dat? Benoem het maar eens… Is dat niet het belangrijkste dat kunst ons geeft: uitstijgen boven het alledaagse, boven het benoembare?
Lekker dan… Probeer dat maar eens toetsbaar te maken!
Ik denk niet dat dat kan. Ik heb daarom ook moeite met het eindexamen als finish. Veel liever zou ik de tijd die besteed aan het aanleren van het ‘kunstje’ gebruiken om met de leerlingen musea, voorstellingen en concerten te bezoeken. Is er niet een vorm denkbaar waarbij het eindexamen meer is dan alleen de voorspelbare vragen bij de geleerde stof?

Ik probeer in mijn lessen kunst (algemeen) iets van mijn passie voor kunst over te brengen op de leerling. Natuurlijk is het mooi wanneer mijn leerlingen een choreografie van Pina Bausch kunnen duiden, wanneer ze het gebruik van lijnen en zwaartekracht kunnen benoemen. Maar het staat wel eens op gespannen voet met de primaire beleving; wat gebeurt er met je? Wat voel je? Wat doet het met je? Dáár zit de passie, de ontroering, maar ook het nauwelijks benoembare. En terwijl ik mijn leerlingen tegelijkertijd leer dat het er bij kunstanalyse niet om gaat of je iets mooi of lelijk vindt, hoop ik ook dat ze af en toe wél worden meegezogen in die primaire ervaring.
Juist de ervaring van iets groters dan de bespreekbare realiteit is misschien wel wat kunst zo groots en belangrijk maakt. Er ontstaat een rijkere waarheid, een nieuwe ruimte.

Ik bedoelde in mijn vorige mail overigens niet dat er te veel beeldend in het eindexamen kunst (algemeen) zat. De laatste jaren is het tegenovergestelde het geval… Wel zijn de methodes vaak nogal vanuit beeldend gedacht en heb ik sterk het gevoel dat veel kunst (algemeen)-docenten beeldend (van de oude stempel) te weinig knowhow hebben om elementaire muziekonderwerpen te behandelen. En nu stop ik, want ik moet mijn 4V leerlingen morgen uitleggen waar ze de klassieke invloeden in Bramante’s Tempietto kunnen zien…
Tot mails!

Lees deel 1 van de briefwisseling tussen Astrid en Martijn in Kunstzone #3.

Van Nijinski tot Wubbe Leraar en examinator kunst (algemeen) 36. Toekomsttheorie voor kunstvakken Leerlingen tippen over kunst (algemeen)

Cover #6

Radically Mine! 2024 Winnend object juryprijs Leerlingenwerk vso De Berkenschutse (Heeze) Van Abbemuseum Foto Damion Thakoer (fragment)