Art-Based Learning | Luisterend leren

Wat Art-Based Learning (ABL) muziekonderwijs kan bieden

Auteur: Paul Verschuur | Beeld: Emiel Scholsberg Tekening bij ABL4

Niet leren over kunst, maar ván kunst, dat is de kern van Art-Based Learning (ABL), een methodiek die zijn oorsprong vindt in de beeldende kunsten. Lutters (2012) ontwikkelde de ABL-theorie, evenals de training voor onder andere docenten en educatief medewerkers. Hoewel de methode op steeds meer plekken wordt ingezet als kunsteducatief instrument, is deze nog vrijwel onbekend bij muziekdocenten.

Tijdens mijn studie aan de master Kunsteducatie (Fontys) onderzocht ik wat deze methode het muziekonderwijs kan bieden. Ik richtte me daarbij op het hoger muziekonderwijs, waar ik werkzaam ben als docent.
Dat hoger muziekonderwijs is tamelijk vaardigheidsgericht en de training van techniek en theorie vormt meestal de kern. Begrijpelijk en nuttig, maar muziek is zoveel meer dan dat.

ABL gaat juist over de betekenis en beleving van muziek en nodigt uit tot reflectie. Het is in die zin een mooie aanvulling op theorie en techniek. Bovendien neemt ABL de tijd om te vertragen, om tot aandachtig luisteren te komen. Dat laatste lijken we steeds moeilijker te vinden, mogelijk omdat de manier waarop we naar muziek luisteren verandert, tegelijk met het tempo van wat sommigen de aandachtseconomie zijn gaan noemen (Davenport & Beck, 2001). Het aanbod van muziek is zo groot dat écht luisteren moeilijker is geworden (Serrien, 2017).

Betekenis en beleving
ABL vertrekt vanuit de gedachte dat kunstwerken allerlei associaties, gedachtes, herinneringen, emoties en ideeën in gang kunnen zetten.
Door in dialoog te gaan met een kunstwerk komt een denkproces op gang dat kan leiden tot nieuwe inzichten en ideeën (Lutters, 2012, 2020).
Dat denkproces verloopt in vier fasen:

Existentiële vragen
Het begint met het formuleren van een voor de deelnemer betekenisvolle, persoonlijke vraag. Op die manier brengt de deelnemer iets van zichzelf mee in de ontmoeting met het werk.

Het sprekende object
De deelnemer kiest een werk om mee in dialoog te gaan. Die keuze kan ook worden omgedraaid: de deelnemer laat zich kiezen door het kunstwerk, door open te staan voor wat zich op dat moment aandient. In deze fase luistert de deelnemer aandachtig en met oog voor detail naar wat dat kunstwerk te vertellen heeft. Zo objectief mogelijk, nog zonder betekenis te geven.

Mogelijke werelden
De deelnemer laat zich meeslepen in een fictieve werkelijkheid tussen het werk en de deelnemer. Alles kan daarin met elkaar in verband worden gebracht. Het gaat om associatie, verbeelding en divergent denken.

Verhalen vertellen
In deze laatste, convergerende fase probeert de deelnemer betekenis te geven aan wat zich in de vorige fases aandiende. De opbrengsten worden verwerkt in een creatieve uiting.

Muziek en ABL
Hoewel Lutters (2019) stelt dat ABL vooral werkt met beeldende kunst in een museale context, heb ik gemerkt dat de vier fases prima uitgangspunten zijn voor een ontmoeting met muziek. Muziek is voor velen een drager van emotie en fantasie, bovendien stimuleert het de verbeelding. Eisner (2002) omschrijft muziek zelfs als niet uitsluitend auditief, maar ook visueel en tactiel, alsof je het kan aanraken.
Dat gaat misschien wat ver, maar zowel uit mijn experimenten als uit muziekpsychologisch onderzoek blijkt dat muziek voor veel mensen beelden en daarmee samenhangende emoties en gedachten oproept (Juslin & Västfjäll, 2008; Küssner & Eerola, 2019; Taruffi et al., 2017).

Aandachtspunten
De perceptie van muziek voltrekt zich anders dan die van beeld; de methode is niet één op één te kopiëren naar een context met muziek. Muziek is geen fysiek object, je kunt er niet omheen lopen. Waar een object zich vóór je bevindt, lijkt geluid eerder omringend te zijn. De luisteraar wordt als het ware ondergedompeld in een grenzeloos auditief veld (Ihde, 2007). Dat maakt het wellicht makkelijker om je mee te laten voeren naar mogelijke werelden.
Dan is er de factor tijd. Muziek staat niet stil, het beweegt in de tijd. Dat maakt het misschien moeilijker om in te zoomen op details. De muziek bepaalt het tempo van de ervaring. Het werken met muziekopnames ligt dan eerder voor de hand dan met livemuziek, omdat de onderzoekende luisteraar dan kan terugspoelen en herhalen. Het is goed om na te denken over het te gebruiken repertoire. Dat dient in ieder geval voldoende divers te zijn, zodat de deelnemer wat te kiezen heeft.

Autonomie is een belangrijk begrip. Het hele proces, van de existentiële vraag tot aan het – al dan niet – delen van uitkomsten, zou niet beïnvloed moeten worden door externe kaders, zoals verwachtingen van anderen. De deelnemers moeten vrij zijn om te denken, voelen en ervaren wat van binnen zit en wat zich aandient, zonder zich daarbij gecontroleerd te voelen. Het vraagt ook om enige voorzichtigheid van de workshopbegeleider, die de deelnemers meeneemt in het proces, zonder al te veel te sturen. Neem ruim de tijd, ABL en haast gaan niet samen. Het is belangrijk om voldoende tijd te hebben voor elke fase. Tijd om te vertragen, de aandacht te richten, te luisteren, te denken en te fantaseren.

Op grond van deze aandachtspunten ontwikkelde ik de workshop Art-based learning | Luisterend leren, waarbij ik zo trouw mogelijk bleef aan de vier fasen.

Lees het hele artikel in KZ05/2023

Cover #5

 

Mindblooming Jada de Jong (5 havo, Veluws College Walterbosch, Apeldoorn). 20cm x 20cm x 40cm, acrylverf-hout-kunststof