Blog / Emiel Copini /

-
20-05-2021
Wandelingen van een kameleon
In welke traditie sta je? Wie zijn theoretisch, maar ook politiek en artistiek, je belangrijkste bronnen? Waar sta je? Het zijn zinvolle coachende vragen die me onlangs gesteld werden. Ik vroeg er ook om. Want zelfs een tevreden kameleon vraagt zich weleens af of het ook anders kan en waar de grens zou moeten liggen in meebewegen. Ik kom ze gelukkig vaker tegen, interdisciplinaire denkers die hun thuishaven bevragen of kwijt zijn. Mensen die overal kansen en mogelijkheden zien en zich aan van alles kunnen committeren. Kiezen en kleur bekennen; is dat echt nodig om richting te geven aan je leven en werk?
Een appje, ‘Heb je tijd voor een wandeling?’ De meer diepgaande, koersbepalende gesprekken, die vroeger terloops en onverwacht tussen de regels door kwamen, daar lijken Teams en Zoom niet voor gebouwd. Wandelen werkt, ook als onderzoeksmethode. Het werd een wandeling over onbekend terrein, zonder bestemming of route. Weer thuis via de navigatie-app en in gedachten bleek pas de vorm en richting.
De wandeling als gezamenlijke verkenning van richting, via omwegen tot de kern komend, soms toch ook met een scherm ertussen. Ik zette het in om vat te krijgen op wat filmmakers in de regio nodig hebben in talentontwikkeling. Ik sprak met producenten, regisseurs, met filmdocenten en autodidacten. Uit de meanderende brij van wandelingen doemde een scenario op. Eén van de ervaren makers, inmiddels toegelaten tot de prestigieuze Netherlands Society of Cinematographers formuleerde het als volgt: ’Talent? Ik vind het maar een bullshit-term eigenlijk. Uiteindelijk hangt het toch vooral af van wat er door de omgeving gestimuleerd wordt. Het draait bovendien om je netwerk en het zijn de gatekeepers die bepalen of je tot dat gesloten netwerk wordt toegelaten.’ Het deed me denken aan de ‘ongemakkelijke gesprekken’ van het Nederlands Film Festival over de kansen van makers in de filmwereld, inclusief de vooroordelen en onbewuste uitsluitingsmechanismen. Als ik dit voorleg aan twee regionale organisaties voor filmtalentontwikkeling, New Noardic Wave en CineSud, blijkt er ergernis te zijn over hoe dit debat gekleurd is: ’Die hele discussie over inclusiviteit en diversiteit gaat in de randstad alleen maar over kleur en etniciteit. Regionale makers hebben net zo goed verminderde toegang tot infrastructurele voorzieningen. Laten we dat ook eens doorbreken!’
De eerste groepswandelingen worden alweer gepland, misschien zelfs weer heerlijk stilzittend aan tafels. Ik zou er toch voor willen pleiten om die een-op-een tochtjes voort te zetten. Het is een mooi instrument om tot een kern te komen. Of om in die schijnbare willekeur van routes een politieke agenda te ontdekken die zelfs de kameleon focus geeft. Als ik uitgewandeld ben, zal ik kleur bekennen.
-
12-03-2021
Wie helpt ons weer die schulp uit?
Ja, ik ben zo’n vader die alle tekeningen van zijn kinderen bewaart. Al jaren. Het is een enorm archief geworden. Met zo’n collectie zou je best een leuk onderzoekje kunnen doen naar hoe de vrije expressie zich ontwikkelt en verandert door de jaren heen. Uit de literatuur en door gesprekken met leerkrachten en collega-onderzoekers wist ik dat ons iets te wachten stond. Op een bepaalde leeftijd verliezen kinderen hun plezier en komen er misschien wel enkele jaren geen tekeningen meer binnen.
Een paar maanden geleden, we waren op Terschelling, gebeurde het. Ze had iets in gedachten: zonlicht glinsterend op de stenen, een duin op de achtergrond. Maar wat ze voor ogen had, kwam niet op papier. Ze gooide de potloden aan de kant en leek er voorgoed klaar mee. Ik besloot mijn oud-collega Welmoed te mailen over wat mijn rol zou kunnen zijn. ’In de literatuur wordt gesproken over de ‘U-shaped curve’. Er is een terugval in creativiteit te zien rond het tiende levensjaar. Tekeningen moeten steeds meer ‘echt’ gaan lijken, of beter lijken op het beeld dat ze hebben van wat echt is of ‘hoort’’, antwoordde ze. ‘Misschien zou je haar kunnen ondersteunen in die zoektocht.’
Een aantal weken geleden las ik de oproep van Maarten Bremer, om juist in deze tijd van terugkeer naar school, de kunstvakken te benutten. Juist die vakken zijn voor kinderen en jongeren geschikt ’om betekenis te geven aan ervaringen die diepe indruk achterlieten, en ook om emoties een plaats te geven en te delen.’ Van jongeren in de vroege (10-14 jaar) en midden (14-16 jaar) adolescentie weten we dat ze zich kunnen terugtrekken in hun eigen schulp of liefst in de vriendengroep. Dit betekent echter niet dat ze de ander niet nodig hebben. Integendeel.
Gisteren sprak ik een kunstdocent van een middelbare school, waarvan het management stelt: ’We gaan ons nu eerst richten op het wegwerken van de leerachterstanden. De kunstvakken hebben daarin nu even niet de prioriteit.’ Dat kunsteducatie direct te maken heeft met het grotere geheel, dat je juist daar uiting kunt geven aan wat er in je leven en in de wereld plaatsvindt, dat besef is nog niet overal doorgedrongen.
Vygotsky vertelde het al: of en hoe adolescenten weer uit die U-curve komen, weer zin krijgen om zich creatief te uiten, hangt ook echt af van de waarde die de omgeving daaraan toekent.Onlangs gaf ik een gastcollege bij een universitaire kunstopleiding. Deze jongeren zijn ouder en uit de U-curve gekropen, zou je denken. Maar geen van de studenten is bereid de camera of microfoon aan te zetten tijdens online colleges. Als docent moet je het doen met een zwart scherm en zo nu en dan een berichtje via de chat. Je ziet geen enkele gezichtsuitdrukking. Alsof je geblinddoekt en met oordoppen een groep mensen mag toespreken die misschien luisteren. Het zou te gemakkelijk zijn om de student hier de schuld van te geven. Daarom stel ik me liever voor dat ze op de muren van hun kamers tekeningen maken van futuristische landschappen en dat ze er bijna klaar voor zijn om die te tonen.
-
24-12-2020
Koudwatervrees
Vanochtend was het dan eindelijk zover. Ik hervond de moed om buiten te gaan zwemmen. In appgroep ‘De kleine heer’ werd al druk gespeculeerd of ik nog in leven was. Ik had het al een aantal weken laten afweten. Een halve dag duurt het toch zeker wel voor het lichaam weer op temperatuur is, en dat is niet altijd te combineren met een toch al intensieve levensstijl. Maar nu het vakantie is heb ik geen excuus meer. We liepen coronaproof in drietallen het water in. Vier graden, dat betekent maximaal vier minuten zwemmen om onderkoeling te voorkomen. Tijdens de eerste stappen tot kniehoogte vertelde ik dat ik er eigenlijk was om een hypothese te toetsen. Zijn we nog in staat tot reflectie wanneer we in het koude water stappen? Mijn vraag zette blijkbaar iets in gang bij de andere twee, want ik hoorde ze nog net iets zeggen over Zweedse onderwijssystemen. Nu doorzetten tot nekhoogte. Mijn gedachten dwaalden af naar het hier en nu. Kramp in handen en voeten ging gepaard met een gloed rond de vitale delen.
We zitten in een lockdown, in een pandemie. Het voelt al een beetje vertrouwd. We tellen de golven en deinen mee. Van der Laan en Woe legden in ‘Even tot hier’ mooi bloot hoe het kabinet metaforen aaneenrijgt om begrip voor de maatregelen te blijven voeden. In crisistijd maken we dankbaar gebruik van deze stijlfiguur om het nieuwe, vreemde en onheilspellende te kunnen vatten. Ann Demeester, directeur van het Frans Hals Museum, legde afgelopen zomer, terugblikkend op de eerste golf, uit waarom reflectie op de crisis lastig is. Zolang je er nog middenin zit, valt er eigenlijk niet te reflecteren. ‘In het oog van de storm’, ‘varend op een woeste zee’, heb je niet de kans om uit te zoomen en te begrijpen wat we aan het doen zijn en wat voor rol kunst daarin zou kunnen spelen, legde ze uit.
Gek genoeg begint de kou pas echt wanneer de kleren aangaan en de realiteit weer daar is. Kunst laat ons spelen met de afstand tot ervaring. We kunnen erin opgaan, maar ook in de ervaring of na afloop tot reflectie komen. De kunstervaring is doorgaans veel immersiever en directer dan de onderzoekservaring. De eigen beleving tot instrument van onderzoek maken is precies wat de onderzoeker van tijd tot tijd zou moeten doen. Je ergens in verdiepen door onderdompeling, er deel van uitmaken en het ervaren, is een fantastische bron van inzicht. Als hierin het oordeel uitgesteld kan worden en afstand afwisselend beoefend wordt, komen we zowel verder als dichterbij. De reflectie wordt gewoon beter als je er echt in hebt gezeten. Als we ons dat realiseren, kunnen we meedeinen met de golven van het virus en hoeven we niet halsoverkop naar maffe metaforen te grijpen. Kunst helpt ons de duidingsdrang op te schorten.
-
15-10-2020
Een onverwachte uitbraak
Ik herinner het me nog goed, het moment dat mijn vader vertelde dat opa niet meer zou genezen, ik was een jaar of zeven. De gebedjes die we iedere avond voor het slapen afsloten met ‘Wilt u opa alstublieft beter maken’ hadden niet veel zin meer. Een paar weken geleden bracht ik mijn dochters naar bed. Ze wisten al dat hun overgrootmoeder, mijn Beppe, het einde naderde. Haar 97ste verjaardag hadden we enkele maanden eerder gevierd achter glas. Bidden doe ik al lang niet meer. Maar beneden gekomen, bedacht ik me en ging terug. We legden onze handen bij elkaar en ze leken het ritueel direct te begrijpen. Om beurten spraken we haar toe, in waardering en anekdotes, we wensten haar een goede reis en de rust waar ze zo aan toe was. Een kwartier later werd ik gebeld, ze was overleden tijdens ons gebed.
Toen ik de volgende ochtend de kinderen vertelde wat er was gebeurd, keken ze er niet van op. Mijn verdrietige enthousiasme over de connectie die we, dwars door alle coronarestricties heen, misschien wel gemaakt hadden, leek in hun beleving vanzelfsprekend. Misschien was het de magie die me zo aansprak. De kracht van de verbeelding, waarmee we vanuit een eenvoudige handeling een moment kunnen verheffen. Het besef dat we ook uit de bubbel van ons seculiere perspectief kunnen breken door rituelen even te lenen.
Ik zie de grafieken met getallen, ruim 7000 besmettingen per dag nu. We snakken naar adem van achter onze mondkapjes. We kijken elkaar wantrouwend aan en houden afstand, want het gevaar is overal. In het begin van dit jaar, de lockdown nog niet voorzien, kwamen we bijeen. Wij, behartigers en beschermers van kunst en cultuur, spraken in een ons-kent-ons-setting over inclusie. Een conferentie georganiseerd door het LKCA. Ik leidde vanuit een onderzoeksproject bij ArtEZ een gesprek over verbinding, over ‘die ander’ en waarom het toch zo lastig is om ons werkelijk te verplaatsen in de groep waar we niet toe behoren maar wel iets mee willen. Over hoe goede bedoelingen niet per se het gewenste effect hebben. Maar vooral spraken we over de kunsten als oplossing. De verbeelding als middel om door privileges en filterbubbels heen te breken en vanuit een oprechte interesse verbinding te maken.
Nu musea weer bijna sluiten en subsidiestromen opdrogen, terwijl een gesprekje met een onbekende in de trein niet meer bestaat, zijn we hier verder van verwijderd dan ooit. We kruipen in schulpen en vertrouwde bubbels. Misschien hebben we juist nu, in onze worsteling met de tragische willekeur van het leven, de kracht van verbeelding nodig om opnieuw betekenis te vinden.

Word abonnee
Automatisch op de hoogte blijven van onderzoek, recente ontwikkelingen en goede praktijkvoorbeelden uit het vakgebied?

CJP Educatie
Een online etalage waar scholen in het VO het aanbod van culturele organisaties vinden. Van online workshops fotografie tot een interactieve voorstelling via Zoom.
Cover #6
Radically Mine! 2024 Winnend object juryprijs Leerlingenwerk vso De Berkenschutse (Heeze) Van Abbemuseum Foto Damion Thakoer (fragment)