Blog / Gabriela Acosta Camacho /

-
26-05-2022
Het theater als safe space
Er is gelukkig weer van alles te doen en te zien in de culturele sector. Zo heb ik afgelopen week genoten van In the Future, waarin amateurdansgroepen en de junior company optraden op het toneel van Nationale Opera & Ballet. Aan het eind van het seizoen zijn er ook weer allerlei afstudeerprojecten te zien, zoals de eindconcerten van studenten Docent Muziek Codarts in o.a. BIRD (hoe tof als je een concert mag geven op het podium waar ook grootheden staan!) en een adembenemende performance tijdens het O. festival: LENTE/22/K. van choreograaf en regisseur Ryan Djojokarso.
In een week tijd maakte ik als publiek een reis van de amateur, naar de semiprofessional, naar de professional. Deze voorstellingen met elkaar vergelijken is hetzelfde als appels met peren vergelijken – daar ga ik dus niet aan beginnen. Iedere vorm verdient respect en heeft waarde. Toch is er is wel een gemene deler: ontroering. Ik heb me kwetsbaar kunnen voelen, blij, verward, opgelucht, . . . In een ruimte met mensen die je veelal niet kent, voelde ik me veilig genoeg om die emoties toe te laten: een safe space.
Het schijnt dat theaters aan het worstelen zijn om publiek terug in de zaal te krijgen nu de coronamaatregelen (voorlopig) geen bepalende rol meer spelen. Er gaan geluiden op dat we ons als sector en maatschappij hier naar moeten voegen en andere manieren moeten vinden om publiek te bereiken. Het zou achterhaald zijn om nog naar een voorstelling te gaan. Het scherm zou als podium kunnen dienen.
Ik ben zeker geen voorstander van de gedachtegang dat ‘hoe het was’ automatisch betekent dat het ook zo moet blijven. Veranderingen in de culturele sector zouden op heel veel vlakken een stuk sneller moeten gaan. Maar om niet meer naar het theater te gaan? Nee. Het theater is een safe space. Een plek om te zijn en de ontroering toe te laten, met elkaar, live.
-
17-03-2022
False information beats no information
We rollen van de ene ramp in de andere. Covid-19 lijkt in Nederland steeds meer ‘onder controle’, maar de updates en pushberichten over de pandemie hebben plaatsgemaakt voor een andere onophoudelijke informatiestroom: die over de verschrikkelijke situatie in Oekraïne. Opnieuw is er een situatie ontstaan waarin niemand echt weet wat er staat te gebeuren. Opnieuw is er ruimte voor onrust, waarbij men verbouwereerd reageert en spreekt van ‘schade en schande’ dat niet alle Russen massaal de straat opgaan en zelfs ontkennen dat er een oorlog is. Maar kan je het mensen kwalijk nemen, als de enige informatie die zij krijgen niet klopt? Het veroorzaakt bij mij een beklemmend gevoel.
Op zoek naar lucht bezocht ik afgelopen weekend een comedyshow. Live. In een theater. Zonder mondkapje. Het was een heerlijke ervaring – wat een voorrecht om in vrijheid te kunnen bewegen. Voor de pandemie bezocht ik zelden zo’n show, omdat die vaak een iets te hoog entertainmentgehalte heeft naar mijn smaak. Maar in tijden van covid-19 was ik naarstig op zoek naar een vleugje humor en luchtigheid. Door meer shows te bezoeken waardeer ik de essentie van dit ambacht steeds meer. In iedere grap zit immers een kern van waarheid.
In het voorprogramma stonden een aantal ‘nieuwe namen’ opgesomd. Ik heb het altijd te doen met de eerste comedian. Die heeft de ondankbare taak om het publiek een beetje op te warmen. Hij had ook nog het totaal ongezellige thema ‘oorlog’ gekozen om zijn moraal kracht bij te zetten: ‘false information beats no information’.
De comedian wijdde uit over domme uitspraken van mensen, zoals: ‘als ik in een oorlog zou moeten vechten dan zou ik nooit in een foxhole willen staan met. . .’. Met de nodige humor kwam de zaal los. Moeiteloos kletste hij verder over de foxholes en dat je je vooral zorgen moest maken als je in de 21e eeuw nog in een foxhole zou moeten vechten, want die worden al jaren niet meer gebruikt. Iedereen in de zaal leek zijn verhaal aan te nemen. Ik ook. Ik weet namelijk niets over foxholes.
Na wat punchlines ebde het gegrinnik en gelach een beetje weg. ‘By the way, the thing about the foxholes not being used anymore is not true.’ Zo, met m’n eigen ogen erin getuimeld. Pijnlijk maar waar. False information beats no information.
-
06-01-2022
Momenten om te koesteren
Aan het einde van het kalenderjaar kijk ik traditiegetrouw graag terug op de maanden die voorbij gevlogen zijn. Ik las en bekeek terugblikken en reflecties op het leven van (on)bekende mensen, muziek (met als hoogtepunt de Spotify Wrapped-lijst), tv-programma’s als Wintergasten en fotoreportages zoals Het jaar 2021 in foto’s van de Volkskrant. Alle grote onderwerpen kwamen voorbij: klimaat, oorlog, politiek, demonstraties en natuurlijk covid. In de hoeveelheid aan informatie las ik vaak de woorden verharding, polarisatie, ongelijkheid, agressie met daar tegenover woorden als solidariteit en saamhorigheid. Nogal tegenstrijdig, vooral omdat het één ook niet per se minder waar of aanwezig was dan het ander. Hoe moeten ik, jij, wij hiermee omgaan? Hoewel het makkelijk zou zijn om de verbittering toe te laten en de hoop te laten varen – bracht een aflevering van Wintergasten uitzicht.
In deze aflevering gaat Janine Abbring in gesprek met performancekunstenaar Marina Abramović. Een van de gespreksonderwerpen is The Artist is Present. Voor wie dit werk niet kent: in deze performance zat Abramović gedurende drie maanden in stilte in het atrium van het MoMa in New York. Bezoekers konden op een stoel tegenover haar plaatsnemen om haar recht in de ogen te kijken, zo lang als zij zelf wilden. Tijdens het gesprek met Abbring vertelt Abramović voornamelijk over de pijn die zij ervoer tijdens deze performance en over de emoties die loskwamen bij de bezoekers op de andere stoel. Naast een terugblik op haar carrière komt in het gesprek ook Abramovićs – zeker niet altijd gemakkelijke – jeugd en levensverhaal aan bod.
Uit het gesprek is één ding mij het meest bijgebleven: waar Abbring soms met zichtbaar ongemak op haar stoel zit te schuiven vanwege de heftige gebeurtenissen in het leven van Abramović – weet Abramović zelfs van de meest pijnlijke herinneringen een haast liefdevolle vertaling te maken. Ze lijkt deze herinneringen te koesteren, of anders gezegd met liefde te behandelen. Dat je naar lelijke gebeurtenissen kan kijken, (letterlijk) door de pijn heen werkt, observeert, verdiept, verbindt met de wereld om je heen. En dat je dit met liefde kan behandelen. Dat wens ik voor iedereen.
Op naar de toekomst – blik vooruit – laat 2022 het jaar van koesteren zijn: van zowel de lelijke en lastige gebeurtenissen, als de mooie en vreugdevolle momenten.
1: Schuldig. Minneapolis, Verenigde Staten.
Gespannen gezichten en gejuich in de straten bij het nieuws dat politieagent Derek Chauvin schuldig is bevonden aan de dood van George Floyd. Chauvin krijgt 22,5 jaar cel voor de moord op Floyd, die stierf toen Chauvin hem arresteerde en 9 minuten met zijn volle gewicht op zijn nek knielde. Foto’s: Brandon Bell / Getty Images2: Chaos op vliegveld. Kabul, Afghanistan
Sinds de Taliban de macht weer in handen hebben in Afghanistan, heerst chaos en paniek in Kabul. Duizenden mensen verzamelen zich op het vliegveld in de hoop een plekje te bemachtigen aan boord van een vliegtuig, om het land te kunnen ontvluchten. Radeloze Afghanen klimmen op de romp van de vliegtuigen.
Foto’s: Wakil Kohsar / AFP3: Hoogwater. Well / Valkenburg, Nederland
In Limburg proberen inwoners van Well een lek in de dijk te dichten met zandzakken. Ook in Valkenburg is sprake van enorme wateroverlast. Met het overstromen van de Geul ontstaat een noodsituatie. Foto’s: Marcel van den Bergh / de Volkskrant -
21-10-2021
De magie van proprioceptie
Iedereen heeft het, maar weinigen zijn zich ervan bewust – en na een avondje doorhalen kan het flink verstoord zijn. Rarara, wat is het?
Het zintuig ‘proprioceptie’. Toen ik dit woord voor het eerst hoorde tijdens mijn dansopleiding, had ik geen idee van het bestaan ervan. Het was een beetje als de ontdekking van de extra knoop aan het waslabel van je blouse. Iets waar je je pas bewust van wordt als iemand je hier op wijst. Proprioceptie wordt ook wel positiezin genoemd en is het vermogen te weten waar je lichaamsdelen en je lichaam zich bevinden ten opzichte van elkaar en van de ruimte om je heen. Je kunt het zelf testen: sluit je ogen en raak met je vinger het puntje van je neus aan.
In de dans is proprioceptie een zintuig waar je eigenlijk niet omheen kan. Men zegt dat de proprioceptie van dansers over het algemeen sterker ontwikkeld is dan bij ‘andere mensen’. Dat klinkt aannemelijk, je traint als danser immers dag in dag uit met je lichaam als enige instrument. Daarnaast is het handig als je weet waar je armen en tenen zitten en andere dansers niet een oog uitsteekt, omdat je op het toneel wild om je heen zwaait zonder perceptie van de ander. In het dagelijkse leven, wat je met een beetje kleur kan zien als één grote choreografie, kunnen mensen prima (on)bewust omgaan met dit zintuig. Wat maakt het bij dansers dan zo magisch?
Het was tijdens de dansvoorstelling Or Die Trying van Alida Dors dat de aantrekkingskracht van dit zintuig me weer duidelijk werd. Hoog in energie met harde beats door de speakers kreeg proprioceptie vorm door het collectieve fysieke bewustzijn van de lichamen op het toneel. Weten waar de ander zich bevindt zonder die persoon te hoeven zien – maar door elkaar te voelen door middel van zelf (proprius) waarneming (perceptie). Ondanks de letterlijke vertaling, waarbij het ‘zelf’ centraal staat ten opzichte van de ruimte, beperkte proprioceptie zich bij de dansers niet tot de randen van het eigen lichaam, of de randen van het toneel. Het straalde verder tot het ook andere lichamen in de ruimte bereikte: die van het publiek. Zie daar de magie van proprioceptie.
Het bereiken van de ander, door het eigen lichaam, door de ruimte, door (onzichtbare) grenzen en muren heen. Wat zou er gebeuren als we de magie van proprioceptie allemaal bewuster in zouden zetten om een ander te bereiken?
-
01-07-2021
Er mag ook helemaal niets meer!
Een zin die de laatste tijd nogal vaak geroepen wordt over zeer uiteenlopende onderwerpen. Meestal lach ik er om – het doet me denken aan kleine kinderen die boos met hun voeten op de vloer stampen omdat ze hun zin niet krijgen. Maar ik moet eerlijk bekennen dat ik laatst ook zo’n moment had. . .
Met de komst van covid-19 hebben alle digitale mogelijkheden een vlucht genomen. Binnen no-time waren allerlei culturele instellingen, scholen en bedrijven overgestapt naar digitaal (thuis)werken. Een ontwikkeling die ik toejuich: ik kan meer en makkelijker overleggen met mijn collega’s en ervaar dit als een positieve boost voor de kwaliteit van het onderwijs. Maar er zitten ook nadelen aan deze snelle omschakeling. Bijvoorbeeld op het gebied van privacy en digitale veiligheid. Een aantal gevallen van hacks en ransomware attacks bij hogescholen en universiteiten kwamen aan het licht – wat doe je dan als organisatie? Heel goed dus dat de overheid vindt dat onderwijsinstellingen alles op alles moeten zetten om gegevens veilig te houden en hier respectvol mee om te gaan. Maar wat als een instelling de mogelijkheden om met veilige software te werken niet faciliteert? Zijn de docenten dan aansprakelijk voor het delen van informatie op een ‘onveilige’ manier? En hoe zit het met collega’s die nooit opgeleid zijn om met deze digitalisering om te gaan? Wat mag er wel, waar ligt de grens, en wanneer schieten we door in dit krampachtige beveiligen waarbij we de kern uit het oog verliezen?
Veel van mijn collega’s hebben weinig kennis van ICT, hebben er moeite mee of weten überhaupt niet wat de mogelijkheden (en gevaren) zijn. Gevolg is dat er via de ‘ouderwetse’ manier toch beoordelingen en ‘gevoelige informatie’ worden gedeeld via wegen waar cybercriminelen waarschijnlijk zo de data op kunnen halen.
Een aantal dagen geleden maakte ik zo’n situatie mee. In de eindsprint van dit zeer bewogen academisch jaar was er een dappere ziel die een poging wilde wagen om nog iets van overleg te voeren via de mail over een aantal studenten. Deze poging werd direct afgekapt – want het delen van informatie op deze manier was echt ‘not done’. Vervolgens was er over en weer wat toelichting, werden excuses gemaakt en ging de wind weer liggen.
Een paar dagen later werd opnieuw een poging gedaan een overleg in te plannen voor een voortgangsbespreking – om een soort warme overdracht te doen en een stand van zaken op te maken. Maar ook deze poging werd direct afgekapt – het was absoluut niet de bedoeling dat wij als docenten het over de studenten en hun voortgang zouden hebben. Dat was toch al wel duidelijk geworden? En daar waren ze, mijn stampvoeten op de grond: ‘Er mag ook helemaal niets meer!’
-
22-04-2021
Mag ik dit aanraken?
We spreken al een tijd over de anderhalvemetersamenleving: niets aanraken, vaak je handen wassen, voldoende afstand houden. Als het om covid-19 gaat begrijpen de meeste mensen dat het kwalijk is om de regels te overtreden en het besmettingsrisico te vergroten. Het is een serieuze zaak. We maken het beste van de mogelijkheden die er zijn. Dat we voorlopig vage kennissen en verre familieleden geen hand hoeven te geven in de Hollandse verjaardagskring met drie zoenen is misschien iets om erin te houden na de anderhalvemeter-raak-niets-aan-en-desinfecteer-jezelf-samenleving.
Maar nu bekruipt mij het gevoel dat dit distantiëren ook doorsijpelt in het ‘figuurlijk niet-aanraken’ bij complexe zaken zoals de politieke puinhoop, de polarisatie in Nederland of jonge mensen die de lust voor het leven verliezen. We hebben het er liever niet over.Enige tijd geleden was ik in een ruimte met zo’n onderwerp dat je beter niet aan kan raken: jonge mensen. Aan hen was gevraagd om de installatie ‘Tafel van de Wereld’ te observeren (naar het idee van Hannah Arendt). Hoewel de kunstenares in de ruimte aanwezig was, besloten deze jonge mensen om niet direct met haar te communiceren (AFSTAND HOUDEN), maar zachtjes met elkaar te smoezen. Er werd om de installatie heen gelopen en gebogen, er werd gekeken, gesnuffeld en geroken. Toen kwam de grote vraag: ‘Mag ik dit aanraken?’. Stilte – vragende blikken – een observant: ‘Ik weet het niet. Ik denk het niet – ze heeft er niets over gezegd… Maar ja: het is wel Kunst’.
Ik weet eigenlijk niet of de vraag of het antwoord mij het meest raakte. Nieuw is de vraag over het wel of niet aanraken van kunst niet. Ik denk dat de twijfel, de voorzichtigheid, de onzekerheid wellicht, mij wat triest stemde: waar is het avontuur, het risico, de durf?
Er was één jong mens dat aan de twijfels van de groep geen gehoor gaf. Een korte blikwisseling met de kunstenares en een seconde later werd de installatie (genuanceerd en met respect) ontleed. De jongere vond verscholen in de installatie een boodschap: ‘Daar ben je’.We moeten blijven aanraken – voorlopig nog even figuurlijk, maar snel ook weer letterlijk – om te weten waar we zijn.
Ninya de Wever, Tafel van de Wereld, Geïnspireerd op het werk van Hannah Arendt
-
11-02-2021
Tussen Kunst & Klassen
Als kunstvakdocent werk ik met veel verschillende doelgroepen in het onderwijs. Met iedere doelgroep heb ik weer een andere relatie. De energie en de ontdekking van het creatieve in het primair onderwijs, het rebelse en grenzenverkennende in het voortgezet onderwijs en de verdieping en ontwikkeling van expertise in het vervolgonderwijs. De afwisseling, dynamiek en variatie maken het docentschap voor mij een mooi vak.
Maar iedere groep heeft ook zijn eigen uitdagingen. Hbo-studenten – toekomstige collegadocenten van kunstvakken – komen regelmatig met complexe intervisiewaardige vraagstukken. Vraagstukken waarin de persoonlijke motivatie en relevantie van het beroep telkens weer aan de orde komen. Wat is de toegevoegde waarde van kunsteducatie in het werkveld en onze huidige maatschappij eigenlijk? Of zoals mijn studenten samenvattend vragen: ‘Wat voegen de kunstvakken nou echt toe aan de ontwikkeling van een kind?’
Het is een vraag met veel antwoorden, zowel vanuit de ratio als vanuit de emotie. Hoewel dit vraagstuk voor het covid-tijdperk al met enige regelmaat voorbij kwam, lijkt het in deze periode de studenten zwaarder te vallen. Ze merken in de praktijk dat kunsteducatie in tijden van crisis nog steeds ondergeschikt is aan vakken als taal en rekenen. Het is misschien een wat pijnlijke realisatie dat de ander niet zit te wachten op hun passie voor kunsteducatie. Of sterker nog, de relevantie van kunsteducatie niet inziet. Waar doe je het dan voor?
Ik moet zeggen dat deze vraag me tegenwoordig extra raakt, met alle annuleringen in de culturele sector en het eindeloze gezoom. Kunst is er om te vieren, met elkaar, bij elkaar, door elkaar en voor elkaar, maar dat is nu niet het geval. Dus tja, wat blijft er dan over?
Na de afsluiting van een les aan een groep hbo-studenten ontving ik een mailtje over de exacte uitzenddatum en -tijd van een aflevering van de serie Klassen. In aflevering 4 zou ik met mijn dansworkshop in beeld komen. Dat was op zichzelf al een mooi bericht, maar de bijgaande tekst vond ik nog veel waardevoller. De meeste kinderen van de basisschool die voor die aflevering gefilmd waren, hadden de dansworkshop met uitje naar Het Nationale Ballet, als ‘de leukste schooldag van het jaar’ ervaren. Het raakte me. Het was me in één keer weer klaarhelder: Dit is dus waarvoor je het doet.
De studenten die hun spullen aan het verzamelen waren zagen mijn ontroering. Vragende ogen keken mij aan, ik keek terug, lichtte het bericht toe en sloot af met: ‘Dit is het mooiste vak van de wereld.’ -
24-11-2020
BSN: burgerservicenummer of burgersysteemnummer?
Het begrip ‘inclusiviteit’ kom je tegenwoordig overal tegen. Zowel commerciële partijen als de overheid zetten flashy campagnefilmpjes in met het beeld dat iedereen onderdeel is van de maatschappij. Tegelijkertijd kent onze maatschappij veel (digitale) overheidssystemen, zoals het burgerservicenummer. Is het niet eens tijd om te kijken naar de inclusiviteit van deze systemen om überhaupt een maatschappij te kunnen creëren ‘voor iedereen’?
Met het burgerservicenummer (BSN) kunnen veel burgers prima uit de voeten. Maar heb je er ooit bij stilgestaan hoe belangrijk dit nummer eigenlijk is? Het BSN is een persoonsgebonden nummer waarmee je als burger toegang krijgt tot alle ‘loketten’ van diverse Nederlandse overheidsinstanties. Sinds 2007 is het systeem geïmplementeerd in combinatie met DigiD, een soort digitaal paspoort voor overheidsinstanties. In plaats van elke keer bij instanties gegevens opnieuw te moeten delen, wordt alle informatie op één plek verzameld. Je studie, onderwijszaken, zorgverzekering en belastingen zijn allemaal gekoppeld aan dit nummer. Handig? Dat ligt geheel aan je situatie.
Hoewel er nog mogelijkheden bestaan om een en ander via de post te regelen, functioneert je BSN vooral digitaal en is toegang tot het internet een vereiste. Daarnaast moet je kunnen lezen en schrijven, want veel websites van de overheid zijn niet toegankelijk voor mensen met een beperking. Terwijl dat wel verplicht is. Een beetje wegwijs zijn in bureaucratische taal is trouwens ook wel handig om in alle verschillende portalen van steeds meer instanties de juiste formulieren te vinden. Een behoorlijke groep burgers wordt op deze manier buitenspel gezet met mogelijk grote gevolgen als het leven niet zo loopt als gehoopt. Is het dan inclusief om een overheidssysteem op deze manier in te richten? Niet per se. Maar gelukkig is daar dan nog wel de service waar de burger op terug kan vallen, toch?
Bij het implementeren van deze systemen horen protocollen voor alle burgers met een BSN. Servicemedewerkers van de overheid die te maken krijgen met deze protocollen dienen ze tot op de letter uit te voeren en te volgen op een soort Ikea-handleiding-achtige manier. Efficiënt en effectief? Dat zeker. Maar zodra er een schroefje ontbreekt in jouw pakket kan je het gewenste eindresultaat wel vergeten. Mensen die in zwaar weer verkeren worden vaak van het (Ikea)kastje naar de (overheids)muur gestuurd.
In een tijd waarin de overheid een peperdure pasklare oplossing heeft liggen voor bedrijven in nood – zoals KLM – is het vreemd om te merken dat de service voor burgers rigide en onvermurwbaar blijft. Er lijkt meer prioriteit te liggen bij het systeem dan bij de mensen die het zou moeten dienen. Het lijkt dus toepasselijker om het een burgersysteemnummer te noemen dan een burgerservicenummer. Het zou onze overheid sieren als ze in de toekomst de burger minder zou beschouwen als een nummer maar als mens. Dat lijkt me sowieso een goed startpunt voor een inclusieve maatschappij.

Tijl Bossuyt
Taal versus talen
of de macht van efficiëntie versus de kracht van ontwikkeling

Word abonnee
Automatisch op de hoogte blijven van onderzoek, recente ontwikkelingen en goede praktijkvoorbeelden uit het vakgebied?

CJP Educatie
Een online etalage waar scholen in het VO het aanbod van culturele organisaties vinden. Van online workshops fotografie tot een interactieve voorstelling via Zoom.

Gerstaecker – Alles Voor de kunst óók voor onderwijs & therapie
Meer dan 70.000 materialen voor kunst & hobby! Vraag vrijblijvend een offerte aan in onze winkel. Of neem contact met ons op en vraag naar de mogelijkheden.

Muziekmethode Intro
Begin met muziek, eindig bij jezelf
Intro is gecomponeerd om jou te helpen je leerlingen optimaal te begeleiden in hun muzikale ontwikkeling. Met de methode begeleid je je leerlingen in het ontdekken van hun eigen talenten en het vinden van hun eigen geluid. Intro omarmt de vrijheid die muziek geeft en laat je werken zoals je zelf wilt. Met persoonlijke leerroutes sluit je makkelijk aan bij ieders niveau. En met de vele studio-opnames, oefenvideo’s, speelstukken, pianobegeleidingen en leadsheets, kun je meteen aan de slag. “Let’s get it started!”
Cover #5
Mindblooming Jada de Jong (5 havo, Veluws College Walterbosch, Apeldoorn). 20cm x 20cm x 40cm, acrylverf-hout-kunststof