Blog / Harm Hofmans /
-
20-04-2023
IT FEELS PERFECT TO BE IMPERFECT
In een tijd waarin we overspoeld worden met nieuwe toegankelijke AI-toepassingen (ChatGTP, DALL-E) laait de bekende discussie weer op. Worden we als mensen niet overbodig als de kunstmatige intelligentie die we zelf hebben gemaakt zoveel sneller, preciezer en krachtiger is dan wij zelf zijn? Het is opmerkelijk hoe weinig lerend vermogen we vertonen wanneer er een nieuwe golf van automatisering over onze samenleving rolt. Ja, computers/algoritmes/robots zijn beter in bepaalde taken dan wij mensen. Gelukkig laten kunst en kunstenaars keer op keer zien hoe artificiële, of computergegenereerde creaties juist onze menselijke creativiteit benadrukken.
Een mooi voorbeeld op het beeldend vlak is Margaret Kilgallen (4:00-5:00), die – rond de millenniumwisseling – handmatig de wereld verfraaide in een wereld waarin grafisch ontwerp en daarmee de grafische wereld om ons heen steeds meer werd uitbesteed aan computers. Als inspiratie zocht zij naar handgeschilderde borden, om die platte grafische weergave vervolgens in haar eigen werk zo goed mogelijk te combineren. Iets wat nooit helemaal lukte. Een perfecte rechte lijn bestaat niet als deze door een menselijke hand is gemaakt. Hij lijkt misschien recht, maar als je dichterbij komt, zie je altijd de imperfecties. En dat is precies waar je de schoonheid vindt, aldus Kilgallen.
Ook in muziek geeft de mogelijkheid van perfect gekwantificeerde beats ruimte aan de menselijke maat, die net off is. DJ DEZ bespreekt in de Hip-Hop Evolution- aflevering The Super Producers (25:00-27:00)het werk van J Dilla. Het zijn de kleine imperfecties, nuances en expressies die je niet kunt kwantificeren die zijn werk zo uniek en eigen maken. Dilla opereerde in een tijd waarin de drumcomputers tot het standaardarsenaal van beatmakers behoorden, een tijd waarin drums kinderlijk eenvoudig gesynct, of gekwantificeerd konden worden. Juist in dat tijdperk waarin je alles makkelijk perfect kan laten klinken, maakt Dilla naam door zijn beats net uit de maat te tikken en zo de ziel terug in sampling te stoppen.
Natuurlijk zijn er verschillen tussen deze geautomatiseerde processen en de huidige golf van zelflerende algoritmes. De relatie tussen de maker, gebruiker en software of algoritme verandert. Veel AI’s zijn text-based: je geeft bevelen in tekst en de applicatie geeft je – in een split second – tien mogelijke uitwerkingen. Je gaat door tot de AI heeft geleverd wat je zoekt en kiest zelf het eindresultaat. In dat opzicht is het creatieve proces nog altijd van jou als maker. (Er worden nu al battles georganiseerd om te zien wie deze nieuwe vaardigheid het beste beheerst.) Nu computers dit domein van tekst- en beeldgeneratie betreden is het slechts een kwestie van tijd voordat we in dit domein de menselijke authenticiteit zullen bewijzen. Nu maar hopen dat we snel inzien dat computers altijd sneller en beter zijn in de efficiency game en wij echt het verschil kunnen maken door empathie en ecologisch bewustzijn toe te voegen aan het systeem.
-
09-02-2023
KAWS in de klas
Over onbegrensde originaliteit, fake verwachtingen en echte eenzaamheid
KAWS, Companion (Passing Trough), Foto: Mike Simonds 2011, CC BY ND 2.0, Flickr
KAWS. Je kunt eigenlijk niet om hem heen. Als kunstenaar met grote overzichtstentoonstellingen in het Brooklyn Museum (2021), de National Gallery of Victoria (Melbourne 2019-2020) en de Qatar Museums (2019-2020). Maar ook als golden boy van de populaire cultuur met zijn designer toys, samenwerkingen met streetwear brands en muzikanten. Brian Donnelly is overal. Zijn vermogen om relevant te zijn voor diverse doelgroepen in verschillende contexten maakt hem een interessante kunstenaar om met je klas te bespreken. Er is altijd wel een leerling die op de hoogte is van de Jordan-KAWS-collabs, een North Face-jas van hem rockt of de Serpentine-show in Fortnite heeft bezocht. (Autonoom en toegepast)
Laten we bij het begin beginnen. In de jaren 90 – met een heel ander medialandschap dan vandaag – trok KAWS de aandacht door billboards van populaire modemerken te transformeren tot een etalage voor zijn character Bendy. Hij kapitaliseerde ongebruikte ruimtes in de compositie door dit character om het centrale model te laten kronkelen, of maakte er een heel nieuw wezen van door het hoofd te vervangen. (Herkenning en vervreemding)
Dit artistieke meeliften met commerciële krachten zette hem vervolgens aan om niet volledig de stap naar galeries en musea te maken, maar een eigen winkel te openen in Tokyo. Dit platform stelt Donnelly in staat om hele andere mensen te bereiken dan via de traditionele kunstkanalen. En op een hele andere manier. Een strategie die hij deelt met Takashi Murakami: ‘exposure of the ideological consumer apparatus through the exploitation of its mechanism.’ (Ramírez-Montagut, 2010) (Lokaal en globaal)
Die strategie manifesteert zich ook in de serie van Package Paintings. Door schilderijen te verpakken in speelgoedachtige, blisterverpakkingen speelt hij met de verwachting van die verpakking en de waarde van het verpakte werk. Een artistiek lesje semiotiek. De naam van de winkel waar deze schilderijen en designer toys verkocht werden? OriginalFake. Originaliteit laat zich ten slotte niet vangen in het benauwende dualistische denken over nep en echt. (Ambachtelijk en industrieel)
KAWS speelt niet alleen met de markt, marketing en verpakking van populaire cultuur, maar gebruikt ook graag iconen om te spelen met verwachtingen. Zijn beeldtaal is cartoon savvy. Klassieke figuren uit de popcultuur komen vaak geremixt terug in het beeldende/museale werk (Kimpsons, Kmurfs). Zijn 3D-characters die gebaseerd zijn op bekende figuren leiden steeds meer een eigen leven. In de eerste iteraties van het karakter Companion zie je nog duidelijk Mickey Mouse terug, terwijl de meer recente versies steeds menselijker lijken. (Traditie en innovatie)
KAWS, Along the way, ArtZuid Museumplein Amsterdam, Foto: Guilhem Vellut 2015, CC BY 2.0, Flickr
Deze levensgrote sculpturen worden op allerlei manieren in ‘echte’/fysieke omgevingen geplaatst. Op een manier die doet denken aan hoe Bendy de advertenties van modemerken transformeerde.
Het medialandschap is inmiddels flink veranderd en onze aandacht wordt met name getrokken door socialmedia-updates op het kleine scherm in onze hand. KAWS laat ons geoefende oog even opkijken van dat scherm naar die herkenbare cartoonfiguren in de buitenlucht. Dan gebeurt er iets geks. De lichaamstaal van de karakters straalt iets anders uit dan we gewend zijn van deze geanimeerde vrienden op het scherm. De lichaamshoudingen van KAWS’ companions – Along the Way, Together, Passing Through – stralen angst, frustratie of berouw uit. Over die typische houdingen van zijn characters zegt Donnelly: ‘I always wondered why figures never had these kind of expressive gestures, they were always proud super heroes standing tall or in other stiff poses. I wanted to create an emotional connection that could reflect our times and how I feel.’ (Amusement en engagement)
Opnieuw speelt KAWS met verwachtingen. Dit keer met de heroïsche beeldtaal rondom bekende cartooniconen. Hij vult de ongebruikte ruimte in door met (vertalingen van) deze iconen iets nieuws, of anders, te communiceren. In dit geval emoties die we allemaal herkennen en misschien wel kenmerkend zijn voor onze tijd, maar het nooit eerder schopten tot het beeldjargon van populaire animatieseries. Door die emoties in de sculpturen te tonen, gaan we ons bewust of onbewust tot deze fictieve vrienden verhouden. Terwijl iedereen ons om heen naar beneden scrollt verbinden we ons met de kameraden van KAWS. Companionship in the age of loneliness. (Digitaal en analoog)
PS: Mocht dit allemaal wat abstract zijn en vragen je leerlingen zich hardop af wat ze hier aan hebben, of wat überhaupt het nut van kunst is, dan kun je het altijd nog hebben over de prijs die verzamelaars voor zijn werken en designertoys betalen.
Na elke alinea heb ik tussen haakjes de CKV-dimensie toegevoegd waar dit aspect van het werk van KAWS bij aansluit. Zo bereidt het gesprek leerlingen meteen voor op het examen. 🙂
-
24-11-2022
Alles is burgerschap
Eens in de zoveel tijd komt er weer een nieuwe trend voorbij in kunsteducatieland. Burgerschap lijkt het nieuwe codewoord. Alles is burgerschap. Wil je komen spreken op een conferentie? Het is wel belangrijk dat je ‘burgerschap’ adresseert. We komen graag naar de tentoonstelling kijken. Kun je aangeven hoe die bijdraagt aan burgerschap?
Wanneer deze vragen voorbij komen, merk ik een dubbele reactie bij mezelf. De manier waarop kunstenaars maatschappelijke thema’s en trends behandelen kunnen enorm bijdragen aan de manier waarop leerlingen naar de wereld kijken en hoe ze zich daartoe verhouden. De kritische en vaak persoonlijke blik van de kunstenaar leert je systemen en drijfveren te bevragen. Een vaardigheid die je als – hopelijk kritisch – burger goed kan gebruiken. Tegelijkertijd voelt het feit dat deze wettelijke opdracht deels bij CKV en Nederlands wordt ‘belegd’ enigszins wrang. Waarom zou je bij CKV meer over burgerschap, democratische systemen en diversiteit kunnen leren dan bij wiskunde, geschiedenis of lichamelijke opvoeding?
Ik stoor me ook aan het containerbegrip burgerschap. Het gaat over verdraagzaamheid en respect voor elkaar mening, maar is toch vooral een wettelijke opdracht om meer te leren over het democratisch bestel*. Het voelt toch een beetje alsof het interim-management van de vereniging voor concertzalen de opleiding tot dirigent de opdracht meegeeft om het vak ’artistiek aansturen van een formatie van muzikanten in een live-setting’ op te nemen in het curriculum. Of Staatsbosbeheer dat de verplichte module ’Bevorderen van de biodiversiteit’ opneemt in de opleiding tot boswachter. Het is niet dat ik er het niet mee eens ben dat het gebeurt, maar het zo benoemen en tot speerpunt maken voelt als een beleidspleister op een grote open wond.
Moet niet al het onderwijs bijdragen aan burgerschap? Precies zoals een dirigent sowieso wordt opgeleid om een orkest te leiden? Dat daar – wellicht door een doorgeschoten cultuur van meten en monitoren – aan voorbij is gegaan, betekent niet dat je dat recht kan trekken door er een speerpunt van te maken. En natuurlijk moet een boswachter een scherp oog hebben voor de biodiversiteit, maar er zijn andere krachten die zijn werk bemoeilijken. Een extra les gaat geen verschil maken wanneer de opwarming van de aarde de biosfeer bedreigt.
Daarover gesproken, Lynn Berger schetst in haar boek Zorg een interessante vergelijking tussen de klimaatcrisis en het aankomende zorginfarct. Beide crisissen komen voort uit ons onvermogen om te zien dat de bronnen – grondstoffen én menselijke vermogens – eindig zijn en uitgeput kunnen raken.** We zijn de menselijke maat verloren en lijken er tegen beter weten in op te gokken dat verdere automatisering tot een efficiencyslag zal leiden die ons van zorgcatastrofe kan afhouden.
Misschien moeten we in het onderwijs, net als in de zorg, die menselijke maat weer toelaten. Laten we beginnen door te erkennen dat we allemaal weleens de weg kwijt zijn in dit post-truth tijdperk waarin perfectie de norm en vrijheid de regel is. Vanuit daar kunnen we zoeken naar een nieuwe manier om ons tot elkaar en de wereld te verhouden. Niet door beleidspleisters te plakken en bestaande concepten als democratische waarden en normen op een andere manier aan de man proberen te brengen. Maar door een nieuw vak in het leven te roepen: ’being with the world’. En ja, het is Engels. Dat zal ongetwijfeld tegen het zere been zijn van neerlandici. Anderzijds is het natuurlijk wel zo inclusief naar Nederlanders die niet met de Nederlandse taal zijn opgegroeid.
En net als inclusie passen alle andere beoogde thema’s van burgerschap perfect binnen dit nieuwe vak: vrijheid en gelijkheid, macht en inspraak, democratische cultuur, identiteit, etc. Alleen worden deze thema’s niet aangevlogen vanuit een ouderwets frame met een hele specifieke (politieke) connotatie. Nee, ‘being with the world’ verleidt je om je op een nieuwe manier tot elkaar en de wereld te verhouden. Je adresseert de complexe wereld met verschillende machtsstructuren niet alleen vanuit een politiek kader zoals bij burgerschap, maar biedt ruimte om je persoonlijk (being) te verhouden tot andere onmiskenbare krachten in de wereld van morgen. Denk naast politiek en natuur bijvoorbeeld aan globale handel en tech-giganten.
En mocht men zich afvragen hoe dan? Ways of Being van James Bridle*** is het eerste boek op de leeslijst.
Bronnen, lees- en luistertips
* De aangescherpte burgerschapsopdracht komt eraan: Wat scholen alvast ter verkenning kunnen doen.
** Lynn Berger, Zorg (2022), P. 162-164. Luister de podcast ter introductie
*** James Bridle, Ways of Being – Beyond Human Intelligence (2022) -
15-09-2022
Dit kan ook
Er is iets aan de hand in het mbo. Er is namelijk heel veel geld uitgetrokken om het imago van het mbo op te poetsen. Of dat gelukt is? Bekijk hier het resultaat: Dit is mbo (Mega Belangrijk Onderwijs).
Deze campagne is ongetwijfeld gestart als goedbedoeld charmeoffensief. Toch zie ik vooral een gebrek aan creativiteit en originaliteit bij de bedenkers. Ze creëerden een groot landelijk persmoment (de start van het mbo-studiejaar), werken met ambassadeurs en laten bovenal zien wat het mbo inhoudt. Daar schuurt het. Aan mbo’ers laten zien wat het mbo inhoudt is nogal zelfingenomen.De campagne is natuurlijk een reactie op een steeds groter tekort aan praktisch opgeleide vakmensen. Dit tekort is een probleem, of groot rood cijfer in de spreadsheet, van BV Nederland. Maar in plaats van na te denken hoe praktijkonderwijs en werken in de praktijk fundamenteel kan worden herwaardeerd, laat de campagne zien met welke studies je de grootste kans maakt om meer te verdienen dan een hbo- of universitair geschoold persoon. Hoera!
Hoe dan wel?
Je zou ook mensen van verschillende opleidingstypen en sociale achtergronden uit kunnen nodigen voor een gesprek over de grote maatschappelijke opgaven van ons land. Niet vooraf oplossingen bedenken met een select (hoogopgeleid?) groepje beleidsmakers en vervolgens mbo-Nederland aan het werk zetten met de boodschap ‘Jij gaat het doen!’. Geen gekaderde opdrachten formuleren, maar samen in gesprek gaan over hoe verschillende mensen de toekomst voor zich zien. En hoe zij daar, vanuit hun eigen drijfveren, expertise en/of vakgebied, aan kunnen bijdragen. Dat kan op allerlei manieren. Het hoeft niet aan een lange tafel in een formele setting. Je kan er ook voor kiezen om -bijvoorbeeld- tien mbo’ers een festival over de toekomst van de stad te laten vormgeven. En niet alleen als decorbouwer, visagist, of lichttechnicus, maar ook als programmeur, directeur, marketeer en producent.Dat deden MU en STRP door samen in 2019 het – helemaal door mbo-studenten bedachte en georganiseerde – festival Future Cities te presenteren. In de verantwoording schreef ik toen: In een wereld die steeds meer geregeerd wordt door polariserende politici, wij-zij-denkers en dwingende data hebben we burgers met verbeelding nodig. Denkers en doeners die zich een alternatieve toekomst voor durven te stellen. Mensen die buiten de hokjes van de tijd en de geest durven denken. Die mensen maak je niet door ze gekaderde opdrachten uit te laten voeren, maar door ze vrij te laten en vrij te laten denken over de waarden die voor hen gelden en de toekomst waaraan zij bij willen dragen.
Als ik daaraan terugdenk en kijk naar de Dit-is-mbo-campagne en de manier waarop het mbo op dit moment wordt behandeld vanuit de landelijke politiek en media ben ik ten eerste erg blij dat de CJP-pas voor het mbo dit schooljaar beschikbaar is. En wens ik datzelfde ‘instrument tot verbeelding’ ook toe aan alle goedbedoelende mbo-beleidsmakers en in onderwijs-hokjes denkende politici. Met de pas mogen zij hun verbeelding aanzetten in het theater of een museum en kijken zij misschien zelfs op uit hun spreadsheet om tot een visie of vergezicht voor het Nederlands onderwijs te komen. Waanzinnig gaaf.
-
02-06-2022
Strolling through Mental Park
Kan het zijn dat we, door zoveel met onszelf bezig te zijn op social media, de vaardigheid om op een sociale, empathische manier met elkaar om te gaan een beetje zijn verloren? Is het tegenwoordig makkelijker om even door je feed te scrollen dan met je buurman te praten? Ervaar je minder ruimte om met een collega of klasgenoot te praten?
Het zijn open deuren. Natuurlijk zijn we veranderd omdat we op elk gewenst moment even kunnen ‘vluchten’ uit onze fysieke omgeving. Er gaan biljoenen om in een industrie die er baat bij heeft om onze aandacht zo lang mogelijk bij die eindeloze scroll te houden. En ja, door mee te doen houden we deze werkelijkheid in stand. Op social media lijken we vooral gelukkig. Er moet een overheidscampagne aan te pas komen om IRL een gesprekje aan te knopen over ‘hoe het nu echt met je gaat’. Sombere gevoelens? Hey, het is ok.
En ja, natuurlijk: meedoen is makkelijker dan kritisch reageren op die realiteit. Iemand die dat kan weten is Ai WeiWei. Over zijn artistieke praktijk zegt hij: ’We’re actually a part of the reality, and if we don’t realize that, we are totally irresponsible. We are a productive reality. We are the reality, but that part of reality means that we need to produce another reality.’
Zo, WeiWei said it. We zijn totaal onverantwoord bezig. We weten dat het anders moet, en kiezen toch de makkelijke weg; met de stroom mee. Maar een andere realiteit produceren is zo makkelijk nog niet. Of wel?De afgelopen maanden kregen negen mbo-studenten van het SUMMA college een les ‘andere wereld’, of ‘realiteit’ maken van Emma Verhoeven. Vanuit haar fascinatie over de zelfhulpindustrie (een biljoenen industrie die je oplegt om vooral je eigen pad te volgen, een mooie paradox) vroeg zij wat de jongeren omschreven als ‘the good life’. Vanuit beelden die de jongeren deelden en experimentele gespreksvormen die zij samen verkenden ontstond een open en eerlijk gesprek over gevoelens en emoties die de studenten normaal voor zichzelf houden. Met deze emo-map als resultaat.
Waarom deelden jongeren dit soort gedachtes nu wel, terwijl die normaal verstopt blijven achter de ‘feel-good-façade’?
Emma creëerde een veilige omgeving die werd gekenmerkt door twijfel, laten gaan en vastpakken, maar bovenal betrokkenheid. Door samen over de bestaande realiteit te praten werd er spelenderwijs een nieuwe onderwijsrealiteit geschapen. Laten we dat vooral blijven doen, zodat we op school weer leren praten met elkaar en we in de toekomst dit soort campagnes niet meer mee hoeven te maken. Hey, het is ok.Lees en denk verder over dit onderwerp
Meer weten over ‘depressie-eiland’, ‘happiness mountains’, ‘lifestyle city’ of ‘aim-higher district’? Of wil je een keer een virtuele duik nemen in de rivier van emotie die deze gebieden met elkaar verbindt? Mail MU en kom zo in contact met de Eindhovense SUMMAKERS. Ze geven je graag een tour door Mental Park!
Zelf aan de slag? Hieronder deel ik – in goede online zelfhulptraditie – een paar how to’s.
- Wees eerlijk dat je het ook niet weet. Er is geen vastomlijnd doel waar naartoe wordt gewerkt.
- Betrek studenten in een spannende, maar veilige omgeving. Als de gedragscodes van een ruimte op voorhand helder zijn, gaan studenten zich daarnaar gedragen. Als deze niet op voorhand helder zijn, bepaal je de gedragscodes samen.
- Sta open voor inbreng. Luister en durf koers te wijzigen als de inbreng daarom vraagt.
- Geef ruimte voor herkenning van, en verbinding met elkaars gevoelens. We weten dat social media een verdraaid beeld van de werkelijkheid geven. Maar je realiseren dat er meer mensen zijn die met dezelfde kwesties of dilemma’s worstenen, lijkt een brug te ver.
- Speel met anonimiteit, juist in elkaars fysieke aanwezigheid.
- Heb plezier, ook al ben je met serieuze zaken bezig.
-
31-03-2022
Over de golven van een slowboot
We ontwaken collectief uit de laatste lockdown: zonder reservering het restaurant in, zomaar neerploffen op een terras en zelfs dansen tot in de vroege uurtjes. Het is weer mogelijk, zonder eerst een negatieve testuitslag te fixen. Lang leve de vrijheid!
Terwijl ik die speelruimte wil vieren, voel ik ineens de druk. Ook FOMO ontwaakt uit de lange winterslaap. Want nu het weer kan, moet je er wel bij zijn, toch? De manier waarop gezelschappen, poppodia, collega’s en vrienden hun creatieve, sociale en zakelijke achterstanden inlopen, voelt eerder als een gigantische to-do lijst dan een prettig tijdverdrijf.Het doet me denken aan de speedboot-metafoor die psychiater Dirk De Wachter graag gebruikt. Hij vergelijkt onze tijdgeest met een razendsnelle speedboot, TINA genaamd: There Is No Alternative. Op Tina’s voordek staan blitse jongens in dure pakken, terwijl op het achterdek mensen van de boot vallen, omdat het zo snel gaat en er geen relingen zijn. Door het geraas horen de succesboys dat niet. ‘En achter die speedboot varen wij, de psychiaters en psychologen, in rubberbootjes. Wij vissen de overboord gevallen sukkelaars op en geven ze droge kleren’, stelt De Wachter. Ondanks dat hij deze metafoor al ver voor corona gebruikte, lijkt de afgelopen jaren het gat tussen de speedboot en de reddingsboten alleen maar vergroot. Niks langzamer leven: zodra we weer mogen doen we gewoon weer mee aan de ratrace.
Het ergste aan deze manier van ontwaken is niet de druk die ik voel: ik ben volwassen en zelf verantwoordelijk. Wat pijnlijk is, is de inhaalslag die we opleggen aan kinderen en jongeren. De – inmiddels befaamde – leerachterstanden laten ons enerzijds zien dat het onderwijs al ver voor corona wankelde, met zijn verstikkende centrale methodes, leerdoelen en vinkjes. Anderzijds leggen de leerachterstanden ons onvermogen bloot om de regie te pakken en het heft in eigen handen te nemen. En daar moet verandering in komen, willen we leerlingen niet van de boot laten donderen.
Arjen Faber beschreef het begin dit jaar treffend in de Volkskrant: ‘Laat het rigide idee van onderwijsachterstand los en help jongeren zich weer te ontplooien. [..] De focus op leerachterstanden is ongezond en drukt leerlingen in het nauw. Ons beleid moet veel meer stoelen op wat leerlingen op dit moment nodig hebben.’
Kunst- en cultuurinstellingen kunnen hier een cruciale rol in spelen, en juist nu doen waar we ook voor corona al goed in waren: kinderen en jongeren de ruimte geven om met kunst met elkaar en zichzelf in contact te komen. Een plek bieden waar we letterlijk en figuurlijk stil mogen staan.
Laten we vooral kijken naar de jongeren en hun tempo aanhouden, in plaats van ons te laten leiden door eigen voorsprongen, achterstanden en (on)vermogens. Ook in het midden van de slowboot is het uitzicht prachtig.
In MU krijgen bezoekers en leerlingen de kans om hun eigen tempo te vinden in de lichtinstallatie Spiraling into Infinity van Children of the Light. Foto: Hanneke Wetzer
-
20-01-2022
Stappenplan naar verbinding
Je kent het wel: je stelt een leerling een vraag, krijgt het antwoord dat je wilt, maar toch wringt er iets. Het antwoord kwam iets te makkelijk, iets te snel en voelde automatisch. Diegene die het antwoord gaf wist wat je horen wilde en loste die ‘belofte’ graag in. Autoreply’s van een groengewassen generatie. Check en door.
Het voelt voor mij als het onderwijsequivalent van de problematiek die Hans Schnitzler beschrijft in Wij nihilisten: wij schermmensen voegen ons haast gedachteloos in een eenduidige, meetbare en voorspelbare wereld die techdevelopers voor ons creëerden. Big tech de schuld geven is te makkelijk. Wij gebruikers waarderen een frictieloos bestaan en houden graag de score bij: zoveel mogelijk stappen en likes, zo min mogelijk de weg kwijtraken.
Social media is niet het enige systeem dat vrijheid propageert, maar er in werkelijkheid voor zorgt dat wij steeds individualistischer leven. Noreena Hertz laat in The Lonely Century zien hoe ook het ontwerp van werkplekken, steden en thuisbezorgservices een frictieloos, maar solistisch, bestaan in de hand werkt. ‘Onhandige’ en onmeetbare interacties passen niet in die efficiënte, oplossingsgerichte wereld.
Sinds de grote verhalen hun zeggingskracht verloren en het gevoel ergens bij te horen afgebrokkeld is, lijkt er maar één optie voor leerlingen die iets van het leven willen maken: succes is de leuze. Het leven is maakbaar en jij bent aan zet. Maar juist in die overtuiging schuilt een risico, aldus Dirk Dewachter: ‘Succes wordt in de Westerse wereld gezien als een eigen verdienste in een maakbare samenleving. Dat vind ik problematisch. (…) Heel veel succes is, denk ik, een samenloop van toevallige omstandigheden.’
Wat kunnen (kunst)educatoren leerlingen meegeven om hen uit het nihilistische dal te laten kruipen waarin zij moeiteloos antwoord aan antwoord en waarheid aan waarheid knopen?
1. It matters what knots knot knots.
Laat leerlingen zien hoe neoliberaal denken voor een groot deel hun wereld en -bijvoorbeeld- de prestatie gedreven school bepaalt. Reik alternatieven aan. Ga samen op zoek naar die momenten waar het leven niet maakbaar is en laat zien dat de firma IK niet de enige route is naar een gelukkig bestaan.2. It matters wat thoughts think thoughts.
De wereld om je heen is bedacht. Het scherm van je telefoon, de app die je opent, de interactie die je ermee aangaat en de dopamine die het in je losmaakt. Het is allemaal bedacht en ontworpen. Net als de ruimte waarin je elkaar ontmoet. Ontwijk het scherm of andere vormen van tussenpersonen. Spreek face to face en geniet ervan als dat niet helemaal soepel gaat.3. It matters what stories make worlds, what worlds make stories.
Nu we van een individualistisch mens-schermperspectief naar een mens-mensperspectief zijn gegaan, kunnen we misschien nog een stap maken? Wat als mensen niet langer centraal staan, maar er uitwisseling mogelijk is tussen levensvormen? Misschien heb je een bijzondere relatie met een dier? Of krijg je energie van planten? Probeer het eens: become with the world in plaats van erboven te staan of deze zelfs te overheersen.Terwijl je dit stappenplan doorloopt focus je minder op prestatie en onderzoek je met je leerlingen wat het betekent om er simpelweg (bij) te zijn. Je schept ruimte om de dressuurkunsten van dataïstische rekenmeesters te weerstaan en creëert de mogelijkheid om zelf weer maatgevend te worden (Schnitzler). Als dit onderzoek je leerlingen aanzet om niet alleen met observaties, maar ook met waardes te gaan jongleren, verminder je tevens de kans op waardeloze autoreply’s in de toekomst. 2-1 voor ontwikkeling. 😉
—
Lees en luister meer over de ideeën die tot dit stappenplan hebben geleid:
Hans Schnitzler, Wij Nihilisten (2021)
Noreena Hertz, The Lonely Century (2021)
Donna J. Haraway, Staying with the Trouble (2016)
Zwangere Guy, Sticks & Dirk Dewachter, Ellebogenwerk (2019)
Paul Verhaeghe, Identiteit (2012) -
04-11-2021
Een open uitnodiging
We voelen het allemaal. We staan op een kruispunt in de geschiedenis. Onze relatie met de natuur staat onder druk. Heftige overstromingen, aanhoudende droogte, bosbranden en vulkaanuitbarstingen komen vaker voor. Klimaatmarsen volgen. En nu de klimaattop in Glasgow.
Ook in de kunst- en cultuurwereld zijn het klimaat en de natuur een hot topic. Tijdens de Dutch Design Week in Eindhoven werd onderzocht of en hoe we ons collectief los kunnen weken van het dominante denken, gedeelde gewoontes en de constante hang naar economische groei. Het festival Re_Nature in Den Bosch verkende op hoopvolle, maar ook kritische wijze onze veerkracht, bereidwilligheid en creativiteit om tot een hernieuwde balans en relatie met de natuur te komen. En in Nijmegen nodigden componisten, kunstenaars en wetenschappers bezoekers uit om hun plek in de natuur te herontdekken tijdens het Schemerlicht Festival.Wat ik me hierbij afvraag is -wanneer we de vertaling naar kunsteducatie gaan maken- of het perspectief van de kunsten alleen voldoende fundament biedt aan de bespreking van het onderliggende probleem. Een probleem dat zich juist kenmerkt in een Multi dimensionaliteit. De verbondenheid met diverse disciplines en vakgebieden vraagt om een meer holistische aanpak. Laat kunsteducatoren zich verbinden met de klimaatactivisten, economen, ecologen, psychologen, biologen en sociologen.
Mijn vermoeden werd bekrachtigd door onderzoeker Riyan van de Born. In het reflectieve slotakkoord tijdens het Schemerlicht Festival werd haar gevraagd hoe wij – mensen – aankijken tegen de natuur. Ze schetste een merkwaardige paradox. Ondanks het feit dat wij ons realiseren dat we onderdeel zijn van de natuur, vinden we ook dat we verantwoordelijk zijn voor de natuur en ervoor moeten zorgen. Dit laat zien hoe we moeiteloos shiften tussen een ecocentrisch en antropocentrisch wereld-, of mensbeeld.
Zo’n paradoxaal wereldbeeld lijkt niet wenselijk voor onze relatie met de natuur. En om die relatie gezond te houden (of te maken) is het zaak om zo jong mogelijk te beginnen, aldus Van de Born. Wanneer je op jonge leeftijd in contact komt met natuur, kun je je op latere leeftijd het lot aantrekken. Heb je geen persoonlijke ervaring met natuur, onttrek je je makkelijker aan de gevolgen. Onbekend maakt onbemind.Eerder die avond schetste Koert van Mensvoort (Next Nature) de dystopische realiteit waarin kinderen meer beeldmerken kennen dan boom- en vogelsoorten, de technosfeer letterlijk zwaarder is dan de biosfeer en meer mensen in steden wonen dan op het platteland. Combineer deze inzichten en je hebt een direct appel op de opvoeders van vandaag om kinderen weer mee naar buiten te nemen, de ongeorganiseerde natuur op te zoeken en letterlijk de handen weer vuil te maken. Laat ons bestaande natuur- en educatielessen koppelen aan de projecten en verbeeldingskracht van kunstenaars. De aankomende generatie laat op allerlei manieren weten dat het anders moet. Door hen letterlijk met de poten in de modder te zetten en creatieve vaardigheden aan te reiken, geven we hen ook de tools om het hoe te gaan beantwoorden.
Foto’s: Boudewijn Bollmann
Meer foto’s van DDW bij MUTijdens de DDW nodigde ontwerper Arne Hendriks bezoekers van het Hara Hatchi Bu Village uit om te dansen op Mycelium tijdens The Gentle Disco. Zo werden de blokken mycelium geprepareerd als alternatief bouwmateriaal voor de pigeon-tower en onderzochten bezoekers letterlijk hoe zij een stap terug konden zetten door met hun voeten zachtjes de mycelium-modder te masseren. Joost van Bellen nam de muzikale leiding en hield als enige droge voeten.
-
16-07-2021
No more framedressing
Onlangs voegde designduo TeYosh – op uitnodiging van MU – het woord framedressing toe aan hun Dictionary of Online Behavior. We kennen het allemaal: je trekt alleen even die nette trui aan en blijft verder in pyjama achter het scherm zitten. Ik moet vooral denken aan alle informatie en context die we – naast broeken en schoenen – hebben gemist in dit jaar van online lessen.
Wat betekent het om in elkaars nabijheid te verkeren? Leerlingen zagen misschien niet de hele outfit van hun docent, zelf hadden ze hun camera vaak helemaal uit. Docenten wonnen iets aan context door een glimp op te vangen van de thuissituatie van leerlingen en objecten uit hun leefomgeving werden gretig ingezet bij allerlei creatieve opdrachten. Tegelijkertijd ging er waardevolle informatie verloren over hoe leerlingen op school aankwamen, door de gangen slenterden en hoe ze op elkaar en de vragen van docenten reageerden.
Met de vakantie voor de deur wordt er kritisch positief teruggekeken. Natuurlijk was het behelpen en verre van ideaal, maar er is creatief omgesprongen met de situatie. Er zijn nieuwe digitale vaardigheden aangeleerd, opdrachten aangepast en nieuwe online omgangsvormen ontstaan.
Toch doe ik graag nog even één stapje terug. De school, één van de weinige plekken waar je op jonge leeftijd mensen buiten je bubbel ontmoette, werd plotsklaps omgezet naar een digitaal alternatief. Een alternatief dat zich kenmerkt, als je Alessandro Baricco in zijn boek De Game volgt, door oppervlakkigheid, beweging en dematerialisatie.
Baricco stelt deze digitale nevenwereld – die zich onder andere openbaart in social media, Netflix, MP3’s – tegenover de wereld van de 20ste eeuw, waarin diepgang, wetenschap, toewijding en de werkelijkheid doorgronden de belangrijkste drijfkrachten waren.Hij beschrijft hoe er een nieuw spel is begonnen. Een spel waarvan we samen de regels aan het ontdekken zijn. De jonge generatie speelt het spel moeiteloos. Zij bewegen zich met het grootste gemak door de hybride, samengesmolten wereld, die gelijktijdig wordt aangedreven door krachten uit de oude, en de digitale nevenwereld. De volgende Uber is nooit ver weg, de held van gister wordt gecanceld na het schandaal van vandaag, maar voor je profielwerkstuk doe je gedegen onderzoek.
We kunnen niet meer terug naar de wereld van de 20ste eeuw. De sprong naar de hybride wereld is definitief. Wat we wel kunnen doen is een stap maken naar de jonge generatie die moeiteloos door het nieuwe gamelandschap navigeert. Niet door Teams-lessen te organiseren en oude waardes in een nieuwe vorm te delen. Maar door samen de hybride wereld te verkennen en op zoek te gaan naar koppelstukken die werelden verbinden. Zoals Liam Young die als speculatief architect een digitaal liefdesverhaal en de fysieke sweatshopwereld aan elkaar verbindt in zijn werk Renderlands.
Laten we in gesprekken met leerlingen hen niet zien als snel afgeleide ADHD’ers, maar als sprekers van een nieuwe taal. Een taal die de we van hen kunnen leren. In gesprek. Van mens tot mens, zonder tussenkomst van een scherm.
Oftewel: op naar een framedressingvrij nieuw schooljaar vol mooie gesprekken. Fijne vakantie!
Still uit Renderlands Liam Young on show at MU -
06-05-2021
Van Context Collapse naar Context Collab
Cabaretier Stefano Keizers hield een onbedoeld pleidooi voor kunstonderwijs toen hij bij Humberto sprak over een creatief proces aangaan met je kind. ‘Ga op zoek en bedenk samen mogelijke antwoorden in plaats van gemakzuchtig te vervallen in ‘google het maar.’
Ik dacht opeens aan Context Collapse, het sociologische concept dat beschrijft wat er gebeurt als verschillende groepen relaties zich in één ruimte bevinden. Context Collapse betekent letterlijk ‘de ineenstorting van context’, het houdt in dat verschillende contexten door elkaar heen lopen en in elkaar grijpen. Denk aan bruiloften waar ouders worden verrast door frivole, puberale en vaak gedateerde uitspattingen van hun kroost (geanimeerd verteld door vrienden van vroeger).Jonge mensen emigreren massaal van Facebook, dat wordt grotendeels toegeschreven aan het Context Collapse-effect. Het lijkt ondoenlijk om op één eenduidige manier met al je contacten te communiceren en daarom onderhoud je die via verschillende, meer private vormen van communicatie. Dat private communicatie net zo goed in elkaar kan storten, blijkt wel uit de recentelijk onthulde WhatsApp-conversaties bij Forum voor Democratie. Hoe dom en verkeerd de opmerkingen ook waren, ze werden geuit in een context waarvan de gebruikers dachten dat deze privé was. Een inschatting die overigens ook van weinig context-besef getuigt.
Die verkeerde inschatting heeft niet alleen te maken met de groep waarbinnen je uitspraken deelt (uit de school klappende partijgenoten), maar ook met digitale systemen die dat continu monitoren en bewaren. Joanne McNeil beschrijft in haar boek Lurking: How a Person Became a User: ’The internet is after all, a technology built for and by the military; every social exchange through it is enabled and occasioned in a system designed for tracking, monitoring and analytics.’
McNeil breekt een lans voor gesprekken die vroeger op internet fora en bulletin boards plaatsvonden. In haar ‘good old internet days’ voerde zij persoonlijke gesprekken met leeftijdgenoten op platforms, die nog geen conversation rates optimaliseerden, time spent maximaliseerden en clicks & habits analyseerden. De platforms waar de ogenschijnlijk onbenullige conversaties na verloop van tijd vervlogen omdat de servers niet langer betaald werden en dat was oké. ’We weren’t recording ourselves, we were just living it.’Het brengt me terug naar het klaslokaal. Digitaal of fysiek. Dit is de plek waar je fouten mag maken. De plek waar je uitspraken mag doen die je later terug wilt nemen. Een plek waar je het oneens mag zijn met elkaar en zelfs met jezelf. Een plek waar je begeleid -in plaats van gemonitord- wordt. En plek waar je docent met je op zoek gaat naar mogelijke antwoorden. Niet iemand die jouw problemen oplost of je het meest voor de hand liggende antwoord aanreikt, maar iemand die je helpt om nieuwe mogelijke werelden te bedenken en te verbeelden. Een Context Collaborateur.
Of zoals Faberyayo het verwoordt op het album Luek: ’Ik ben er niet om jouw problemen op te lossen. That’s what you do. Google een how-to op YouTube.’ Dan kunnen wij docenten ons samen met jullie druk maken over meer wezenlijke dingen.
-
26-02-2021
Het museum als schurende safe space
Afgelopen weekend las ik Henk van Stratens laatste boek: Ernest Hemingway is gecanceld. Het gaat de naamloze hoofdpersoon, een gescheiden curator van een gecancelde expo, even niet voor de wind. Met Jeffrey, de pr-man, wisselt hij van gedachten over de aansluiting van zijn volgende expo bij de huidige tijdgeest.
‘Waarom kan het individuele leed, of de individuele schoonheid, geen kunst meer zijn? Waarom moet het allemaal iets zeggen over het nú?’
Jeffrey: ‘We denken in groepen nu, in maatschappelijke termen, in goed en fout. We willen onze ideeën daarover vertegenwoordigd zien, als een erkenning, als een geruststelling zelfs.’
Curator: ‘Vooral niet schuren, niet controversieel en ongrijpbaar zijn.’
Jeffrey: ‘Helaas.’
Curator: ‘Laat staan dat kunst ooit nog iemand kwetst.’
Jeffrey: ‘God behoede. Dan komen de mails en telefoontjes en de knieval.’Je zou bijna denken dat dit de omschrijving is van een safe space is. De plek waar je je vertegenwoordigd voelt en de echo van je ideeën geruststellend doorgalmt. Of zoals Freek, ‘een vijfentwintigjarige stagiair met een knotje en een T-shirt waar KEEP CALM, STAY WOKE op staat’, het tijdens de personeelsvergadering stelt: ‘Het museum moet een veilige plek zijn voor alle mensen. Je moet hier kunnen komen zonder geconfronteerd te worden met kwetsende beelden en opvattingen die de toets der tijd niet kunnen doorstaan.’
De vraag is natuurlijk wie er gelijk heeft. Is het museum de plek waar je geconfronteerd wordt met de controversiële uitspattingen van de kunstenaar? Of is het museum de safe space waar je welkom bent zonder geconfronteerd te worden?Het is de tegenstelling die mij steekt. Het museum kan -nee moet- beiden op hetzelfde moment zijn. Daar deelt de kunstenaar zijn perspectief op de wereld. En ja, dat mag confronterend of zelfs schokkend zijn. Of zoals kunstenaar Charlotte Jarvis in haar recente film In Posse zegt: ‘It is artists and writers who are breaking taboos and pushing boundaries.’ Moeten musea zich bij de vertoning van een controversieel werk wapenen tegen rode cancel-kruizen door aankondigingsposters, #MeToo aantijgingen of een Black Lives Matter beeldenstorm?
Nee, natuurlijk niet. Het museum moet juist ‘ontwapenen’. De wrijving omarmen en het gesprek aangaan. Het is de plek waar niet alleen de kunstenaar gehoord wordt, maar ook de bezoeker. Een safe space waar je je veilig en betrokken voelt. Een plek waar je samen kan zijn zonder dat je het altijd over alles eens hoeft te zijn.
Charlotte Jarvis in haar video-essay In PosseEen nieuwe tijd vraagt om nieuwe begrippen. De safe spaces uit de jaren zestig van de vorige eeuw waren plekken waar gemarginaliseerde groepen zich terug konden trekken uit gewelddadige omgevingen. Nu bevinden we ons in een tijd waarin iedereen in hun eigen hokje zit. In de gepersonaliseerde safe spaces op het internet hoor je enkel nog gelijkgestemden. Juist daarom moet het museum een veilige plek zijn waar je anderen ontmoet. Een plek waar je geconfronteerd wordt met controversiële kunst, andere ideeën en meningen. Op een veilige manier.
Het is evident dat museumeducatoren en -rondleiders van groot belang zijn. Als er een groep geëquipeerd is om diverse bezoekers in contact te brengen met conflicterende en soms zelfs confronterende werken zijn zij het. De portieren van de echo chambers. De knights van de nuance.
-
14-12-2020
DIGI-DOPAMINE-DIEET
Hoe de lockdown onze onstilbare tech-honger tempert
In scifi-klassieker The Machine Stops (1909) beschrijft Edward Morgan Forster een toekomstscenario waarin het grootste gedeelte van de wereldbevolking het vermogen heeft verloren om op de oppervlakte van de aarde te leven. De massa leeft ondergronds, individueel geïsoleerd in hun hexagoonvormige kamer met een knop voor elke denkbare behoefte. Alles is – instant – mogelijk met De Machine.
Sounds familiar, right? Lockdown life, nine months in.
We houden afstand en mijden fysiek contact. Onze ontbijttafel verandert in een bureau, voordat het plaats maakt voor ons – door het plaatselijke restaurant bereide – diner (support your locals!). Post- en pakketbezorgers brengen dingen naar mensen, mensen gaan niet langer naar dingen. Streamingdiensten draaien overuren.
Er is echter een groot verschil tussen het toekomstbeeld dat Forster schetst en het onbedoelde massale sociale experiment waar wij ons plots in bevinden. Dat verschil zijn wij: de mensen. Waar de massa in The Machine Stops niet wil reizen, een afkeer voor de natuur heeft ontwikkeld en persoonlijk contact ingewikkeld vindt, staan wij te springen om weer massaal samen naar evenementen te gaan. Ons verder te verplaatsen en ons te omringen met anderen. Zoals het mechanisch gereproduceerde kunstwerk zijn aura verliest, zo verliest de zichzelf-streamende mens zijn eigenheid.
Voor de crisis merkte Sherry Turkle op hoe Amerikaanse studenten ‘rather text than talk’ en werden er voor tech-addicts Digital Detox weekenden georganiseerd om af te kicken van dopamine-opwekkende apps om tot een gezondere relatie met technologie te komen.
Nu we al negen maanden naar de pixelversie van de ander staren en enkel verbaal en nauwelijks lichamelijk communiceren, kunnen we niet wachten om elkaar weer echt te zien en in gesprek te gaan. Echt. IRL en alles. Tot die tijd vluchten we de natuur in. Weg van schermen en digitale afleiding. Dit menselijke verlangen naar de natuur, naar elkaar en naar echte ervaringen st(r)e(a)mt mij hoopvol.
Ook laat deze crisis ons zien dat we niet altijd on top of the world hoeven te zijn. Dat wij als mensen kwetsbaar zijn en dat dat weliswaar ongemakkelijk, maar ok is. We zitten samen in dit verschrikkelijke schuitje. En dan, als we straks die angstaanjagende pandemie als ware homo deus overwonnen hebben, niet vergeten hoe fijn het ook was om met z’n allen even een stapje terug te doen, elkaar even te laten, of beter nog: te helpen, of gewoon even met jezelf te zijn.
Oftewel, in 2021 met z’n allen op digi-dopamine-dieet. Ik doe mee.Meer lezen?
– M. Forster (1909), The Machine Stops.
– Walter Benjamin (1935), The Work of Art in the Age of Mechanical Reproduction.
– Sherry Turkle (2011), Alone Together. Why we expect more from technology and less from each other.
– Sherry Turkle (2015), Reclaiming Conversation. The power of talk in a digital age.
– Dirk De Wachter (2019), De kunst van het ongelukkig zijn.
Word abonnee
Automatisch op de hoogte blijven van onderzoek, recente ontwikkelingen en goede praktijkvoorbeelden uit het vakgebied?
CJP Educatie
Een online etalage waar scholen in het VO het aanbod van culturele organisaties vinden. Van online workshops fotografie tot een interactieve voorstelling via Zoom.
Dordrechts Museum
Vrijheidstrijders in tijden van revoluties, oorlogen en grote sociale onvrede
Een interactief programma waarin gespeurd wordt naar overeenkomsten in de zoektocht naar onze identiteit en vrijheid, vroeger en nu. Tip: breid het programma uit met een workshop tekenen in de traditie van de École des Beaux-Arts.
AHK Master Kunsteducatie
Meer weten over de master Kunsteducatie aan de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten? Meld je aan voor de online informatieavond op maandag 2 december!
Club Zien
November = Vmbo-maand
In november organiseert Club Zien Vmbo-maand. Hoe maken we van het museum een plek waar vmbo-leerlingen met plezier naartoe gaan? Doe mee, denk mee en ontdek nieuwe manieren om cultuur tot leven te brengen!
Teylers Museum
Bezoek de tentoonstelling ‘Yalla Yalla! Zie je in Egypte’. Een onvergetelijke ontmoeting tussen oost en west, heden en verleden, kunst en theater.
Onderwijsprogramma havo 4-5 / vwo 4-5-6 CKV en Kunstvakken.
Cover #6
Radically Mine! 2024 Winnend object juryprijs Leerlingenwerk vso De Berkenschutse (Heeze) Van Abbemuseum Foto Damion Thakoer (fragment)