Blog / Jeffrey Deelman /

-
14-04-2022
Containerbegrip: talent
Ter promotie van de open dagen van middelbare scholen, verschijnen in het straatbeeld posters met kreten als ‘Kies voor talent’ en ‘Talent in ontwikkeling’. Die nadruk op talent moet leerlingen en vooral ook ouders het gevoel geven dat deze school de perfecte plek is. Maar ‘talent’ wordt vaak verward met ‘competent’.
De afgelopen jaren heb ik veel beleids- en werkplannen van scholen gezien. Regelmatig worden de kunstvakken aangewezen als dé plek voor talentontwikkeling en gerechtvaardigd met citaten als: ‘Theater, dans, muziek en beeldende vakken geven ruimte aan talent. Dat is heel fijn voor leerlingen naast vakken als taal en rekenen. Je ziet leerlingen opbloeien in zo’n theaterles en je ziet een andere kant van ze.’
Is er dan geen talentontwikkeling bij de andere leergebieden? Hoe herken je talent bij een leerling? En wat doe je om talent van een leerling te ontwikkelen?
Kunstvakken vormen een omgeving – een context – waarin leerlingen ander gedrag kunnen (en mogen) laten zien. Soms is een leerling die niet vooruit te branden lijkt, wel gemotiveerd en monteert tot diep in de nacht een film. Een andere leerling springt als eerste op om een scène te spelen. Weer een ander is niet weg te slaan uit het smartlab en weet binnen de kortste keren meer van de 3D-printer dan de docent.
Volgens pedagoog Luk Dewulf is talent afhankelijk van de context. In de juiste context kunnen leerlingen gedrag laten zien dat bij hun talenten past. Dewulf beschrijft verschillende talenten zoals ‘kennisspons, doorzetter, bewuste beweger, zichtbare presteerder, toekomstdenker of groepsdier’. Ieder mens heeft een palet van ongeveer 12 talenten, die hij afhankelijk van de context inzet.
Zo kan tijdens een dansworkshop de ene leerling vooraan gaan staan omdat zij graag wil presteren. Een andere leerling zal dit doen omdat hij het gezellig vindt met z’n vrienden. En weer een ander is blij dat ze mag bewegen na een dag in de schoolbanken. Deze leerlingen blinken uit in dans, en kunnen competent zijn, maar hebben niet per definitie een danstalent. Het is de taak van de docent om dit te herkennen en het onderscheid te maken tussen competent en talent.
Het zal de ‘ontstaansbegrijper’ en ‘woordkunstenaar’ in mij wel zijn, die los gaan op dit soort containerbegrippen.
Meer weten?
‘Ik kies voor mijn talent’ van Luk Dewulf, Peter Beschuyt, Els Pronk -
03-02-2022
Principes
‘Ik wil dat kunst op mijn school als serieus vak wordt gezien’, zei een kunstvakdocent gefrustreerd in een gesprek over de waarde van cultuuronderwijs. Ze blijkt niet de enige. Docenten, leerkrachten, directies en adviseurs met een hart voor kunst kunnen maar moeilijk weerstand bieden tegen het beeld dat de onderwijsinspectie alleen oog heeft voor taal en rekenen. Misschien zijn we zelf wel onderdeel van het probleem omdat we geen principes hebben.
De website Scholen op de kaart geeft per school weer wat de scores zijn op eindtoetsen en examens. Zo zien ouders of de kwaliteit van het onderwijs goed is en kunnen ze hun kind met een gerust hart naar die school sturen. Nederlands en rekenen zijn blijkbaar goed te meten. Voor de kunstvakken is dat een stuk lastiger. De kwaliteit zit vaak in de zeggingskracht en de weg naar het eindpunt loopt niet altijd geordend.
Die toets- en meetcultuur draagt niet bij aan de status van de kunstvakken. Bovendien schuilt in dat meten de aanname dat het altijd waarde heeft. Maar zoals Albert Einstein al zei: ‘Niet alles van waarde is meetbaar. Niet alles wat meetbaar is, is van waarde’. Als kunstvakdocenten voelen we dat de kunsten waarde hebben. Onze uitdaging ligt in het zichtbaar maken van die waarde.
In het boek Moeiteloos schrijft Greg McKeown over het begrip principes. Hij haalt daarin een experiment van Peter Kaufman aan. Kaufman wilde weten ‘hoe alles in de wereld werkt’. Daarvoor las hij alle 144 interviews van het tijdschrift Discover. Die interviews gaven een kort overzicht van een bepaald aspect van de wetenschap.
Het lukte Kaufman om alle inzichten onder te brengen in drie groepen. Vervolgens ging hij op zoek naar overeenkomsten: principes die consequent verklaren hoe dingen uit alle drie de groepen werkten. Zo ontdekte hij universele principes, die op meerdere gebieden toe te passen zijn. Volgens McKeown wordt het werk moeitelozer als je deze principes kent en kunt toepassen. Je hoeft je dan minder in te spannen om gewenste resultaten te behalen.
McKeowns boek zette me aan tot nadenken over de kunsten in het onderwijs. Welke principes hebben we in het cultuuronderwijs? Wat zijn de overeenkomsten met andere leergebieden? Ik ben er nog niet uit. Wel geeft het me richting om te kijken naar de overeenkomsten, met als doel om moeiteloos de kunstvakken serieus te nemen.
-
11-11-2021
Het boek met alle antwoorden
Met kunstminnende collega’s konden we na de ‘coronapauze’ ein-de-lijk weer kunst kijken. Elkaar weer in het echt ontmoeten en fijne gesprekken voeren. De trip werd groots aangepakt; lunch, fietsen en… programmaboekjes. Je kent ze vast: mooi vormgeven boekjes met achtergronden over de kunstenaar en het kunstwerk. Het zijn goed bedoelde boekjes met ‘alle antwoorden’. Ze geven duidelijkheid, die antwoorden, maar staan een goed gesprek in de weg.
Bijna twintig jaar geleden was in het Groninger Museum een tentoonstelling van het werk van Erwin Olaf te zien. Het langst bleef ik hangen bij de serie Blacks. Verschillende portretten waarop alles zwart is. Zelfs de ogen. Bij het ene portret waren dit zwarte knopen, bij een ander zwarte schelpen.
Een half uur lang liep ik van portret naar portret, met één vraag die me fascineerde: Waarom zitten er zwarte dingen voor die ogen? Ik bedacht allerlei mogelijkheden, vergeleek portretten, kreeg nog meer vragen en raakte gefrustreerd. Ook de tocht terug naar huis was te kort om de antwoorden te vinden.Tijdens het avondeten deelde ik mijn frustratie en de vragen die ik had. En werd ik door mijn lief uit m’n lijden verlost. Helaas. Hij was met zijn leerlingen ook naar die tentoonstelling geweest. Diezelfde vraag werd daar door een leerling gesteld en het antwoord werd al snel gegeven: ‘Oh, dat is omdat je anders het wit van de ogen ziet’…
Nu had ik het antwoord en was teleurgesteld. Niet omdat het antwoord zo voor de hand lag, maar dat er een antwoord wás. Ondanks de frustratie had ik meer plezier in het ontbreken van een antwoord, het zoeken, het kijken, mogelijke redenen verzinnen. Eigenlijk wilde ik het antwoord niet weten.Terug naar de trip met collega’s. Terwijl we naar een kunstwerk liepen, bood mijn collega goedbedoeld aan om alvast voor te lezen wat er in het programmaboekje stond. Ik bedankte en nodigde mijn collega’s uit om eerst zelf een verhaal te vormen. We bespraken wat we zagen, welke vragen het opriep, of iemand wat anders zag, wat we lelijk vonden of dat lelijkheid ook schoonheid is, etc. Het leverde plezierige frustratie op en fijne gesprekken. Daar heb je geen boek met antwoorden voor nodig.

Word abonnee
Automatisch op de hoogte blijven van onderzoek, recente ontwikkelingen en goede praktijkvoorbeelden uit het vakgebied?





CJP Educatie
Een online etalage waar scholen in het VO het aanbod van culturele organisaties vinden. Van online workshops fotografie tot een interactieve voorstelling via Zoom.
Cover #3
Foto: Danilo Batista, 2021