Blog / Piet Hagenaars /

  • 11-04-2024

    Het staat er, echt!

    Over de deskundigheid van groepsleerkrachten

    Een week of twee geleden maakte het ministerie van OCW de periodieke rapportage over de resultaten van 10 jaar landelijk cultuureducatiebeleid openbaar. Zo’n rapportage is een veel gebruikt instrument van de rijksoverheid om inzicht te krijgen in de doelmatigheid en doeltreffendheid van bepaalde beleidsprogramma’s. In dit geval de aanpak van cultuureducatiebeleid in het basis- en voortgezet onderwijs van 2013 tot 2022. De onderzoekers maakten voor deze rapportage onder meer gebruik van monitoronderzoeken die in die periode verschenen.

    De rapportage sluit af met een aantal aanbevelingen. Een ervan is om cultuuronderwijs in het funderend onderwijs structureel te bekostigen. Dit strookt met de pas verschenen brief van minister Paul waarin ze zegt dat structurele taken een structurele bekostiging vereisen. Dat wil zeggen dat ze in de lumpsum een bedrag op wil nemen dat enkel aan cultuuronderwijs besteed mag worden.

    De rapportage schetst bovendien een overkoepelend beeld van de deskundigheid in een of meer kunstvakken van groepsleerkrachten, op basis van vier monitoronderzoeken naar cultuureducatie in het po (van 2013/2014 tot 2018/2019). Schoolleiders vinden groepsleerkrachten in redelijke of grote mate deskundig voor tekenen en handvaardigheid. Ook voor muziek en literatuur beoordeelt meer dan de helft van de scholen zijn groepsleerkrachten als bekwaam. Groepsleerkrachten zijn volgens schoolleiders minder vakinhoudelijk deskundig als het gaat om dans, mediakunst en film.
    Dankzij de regeling Impuls muziekonderwijs (2015-2020) hebben deelnemende scholen meer aandacht voor muziek. Scholen kochten vaker muziekmethodes, die een doorlopende leerlijn moeten waarborgen. Volgens de rapportage is de deskundigheid en het zelfvertrouwen van groepsleerkrachten in muziek dan ook gegroeid.

    Laten we ook eens kijken naar de meeste recente monitor cultuureducatie primair onderwijs over het schooljaar 2022-2023. Volgens deze monitor hebben groepsleerkrachten gemiddeld ‘een redelijke mate’ van deskundigheid in tekenen en handvaardigheid. De deskundigheid in muziek, spel/drama, beweging/dans en erfgoed ligt gemiddeld tussen ‘enige’ en ‘een redelijke mate’ van deskundigheid in. Voor alle vakken lijkt de mate van deskundigheid onder groepsleerkrachten sinds de laatste meting in 2018 iets te zijn toegenomen. Deze groei is bij alle kunstvakken significant, behalve bij muziek. En als het over leerlijnen gaat is de intensiteit van het gebruik van muziekmethodes afgenomen, terwijl die voor tekenen en handvaardigheid licht zijn gestegen.

    Deze ontwikkelingen stemmen me maar een klein beetje vrolijk. Als dit immers de uitkomst zou zijn van de mate van deskundigheid van groepsleerkrachten in taal en rekenen zou Nederland helemaal op zijn kop staan!

    +
  • 01-02-2024

    De vaart zit erin:

    van kerndoelen naar examenprogramma

    Een jaar geleden publiceerde SLO het advies over de structuur van de kunstvakken in de bovenbouw vo. Straks kunnen leerlingen in vmbo, havo en vwo uit vijf kunstvakken kiezen: beeldend, dans, theater, muziek en film. Elk vak kent dan de vakpraktijk en een theoriedeel, dat bestaat uit vaktheorie, het multi- en interdisciplinaire ‘kunsten in context’ en kunstanalyse.
    Minister Wiersma schreef de Kamer toen snel verder te willen met de bijstelling van de kerndoelen en daarna met de vormgeving en inhoud van de examenvakken.

    Met de kerndoelen gaat het goed. Het kerndoelenteam is een klein half jaar aan de slag. Het eerste product is een karakteristiek van het leergebied kunst en cultuur en een raamwerk met rubrieken waarin de kerndoelen kunnen worden ondergebracht. De kerndoelen worden naar verwachting komende herfst opgeleverd.

    Tot mijn verbazing gaf het ministerie recent SLO al de opdracht te gaan werken aan de bijstelling van de examenprogramma’s kunst en cultuur. Weliswaar gaat het eerst om ledenwerving voor de vakvernieuwingscommissie, maar het is de bedoeling dat die in september start met de vormgeving van de examenprogramma’s. Is het kerndoelenteam dan al wel klaar met de volledige set kerndoelen voor kunst en cultuur in po, onderbouw vo en het (voortgezet) speciaal onderwijs? Die heeft de vernieuwingscommissie kunst en cultuur immers nodig om vanuit een doorlopende leerlijn aan de inhoud van de vijf examenprogramma’s te werken.

    En wat als het kerndoelenteam voorstelt om geen kerndoelen per kunstvak te formuleren, maar in te zetten op samenhang van kunstvakken? Dat staat immers in de Startnotitie kunst en cultuur voor de actualisatie van de kerndoelen. SLO schrijft daarin dat het voor het toekomstig curriculum van belang is ‘overlap te voorkomen en de samenhang te bevorderen’. Aansluitend merkt SLO op dat niet de ‘expressie-activiteiten’ alle aandacht moeten krijgen, maar ‘juist de overeenkomsten tussen de verschillende kunstvakken’; daarmee wordt ‘het verband tussen primair onderwijs en voortgezet onderwijs sterker en de samenhang tussen de kunstvakken duidelijker’.

    Een voorstel om in te zetten op samenhangende kunstvakken zou overigens tegenstrijdig zijn aan het eerdere advies over de structuur van de kunstexamenvakken. Dat gaat ervan uit dat de vakpraktijk en de vaktheorie voornamelijk monodisciplinair zijn. En als je monodisciplinaire examenvakken hebt, dan moet je daar in po en onderbouw vo in een doorlopende leerlijn op voorbereiden.

    + + -
  • 16-11-2023

    Kunstonderwijs in nood

    Het water staat het kunstonderwijs aan de lippen. Om dat te trotseren heeft het meer nodig dan een dijkverhoging van drie meter aan het eind van de eeuw. Zowel in het onderwijs als daarbuiten is de nood aan de man. In maart ging het Drentse kunstencentrum Scala failliet, veertienhonderd kinderen krijgen geen muziek-, theater-, dans- of tekenles meer. In Friesland, Groningen en Zeeland is het ook lastig om buiten de school lessen te volgen. Dat kan vooral in grote steden en de Randstad. Al met al daalt het aantal kunstlessen fors. In 1983 volgde 26% van alle kinderen van 6 tot 12 jaar zulke lessen, nu nog 15% volgens LKCA.

    Demissionair staatssecretaris Uslu vindt dit ‘zorgelijk’ en het heeft ‘haar aandacht’, zo schrijft ze als reactie op Kamervragen van de ChristenUnie over het faillissement van Scala. Zij stelt voorts dat ‘alle kinderen zich cultureel moeten kunnen ontwikkelen, binnen en buiten de school.’ Met de teruglopende cijfers over de lessen en cursussen buitenschools, wens je dat alle kinderen op school goed kunstonderwijs krijgen.
    Dat onderwijs en de kwaliteit van de leerkracht staan in monitorstudies en peilingsonderzoeken echter al jaren ter discussie. Ondanks alle inspanningen van de leerkracht mag je echt niet in alle gevallen goed kunstonderwijs verwachten. Waar oudere leerkrachten nog examen moesten doen in praktijk en didactiek van een of zelfs twee kunstvakken, is dat al lang niet meer zo. Pabo-studenten doen bijna nooit meer examen in een kunstvak, omdat ze, naast rekenen en taal, slechts in één ander leergebied of een deel ervan examen hoeven af te leggen.

    De mate van deskundigheid van de startende leerkracht is dan ook recht evenredig met de kwaliteit van het kunstonderwijs tijdens zijn schoolcarrière. En die is nogal verschillend. Dat begint al op de basisschool en in het voortgezet onderwijs kunnen leerlingen maar in één kunstvak examen doen. Een kwart van de havo- en vwo-leerlingen doet dat. Voor de meesten is de schoolmusical in groep 8 de laatste keer dat ze bijvoorbeeld aan dans of drama deden.

    Dan hoop je dat de pabo’s dit zo aanvullen dat de afstuderende zich voldoende competent weet en voelt voor het kunstonderwijs in de basisschool. Mijn onderzoek laat zien dat opleidingsdocenten dit wel willen, maar dat tijd, ruimte en faciliteiten sterk afhankelijk zijn van het belang dat pabo-bestuur en -management aan kunstonderwijs hechten.

    Binnenschools en buitenschools komen leerlingen vaak te kort. Kunstonderwijs is in een vicieuze cirkel terecht gekomen, zo wordt het nooit wat! De nood is aan de man. . . .

    + + -
  • 07-09-2023

    Laat minister Paul Wiersma’s beleid uitvoeren

    De benoeming half juli van Mariëlle Paul tot minister voor primair en voortgezet onderwijs verraste me volkomen. Als woordvoerder primair en voortgezet onderwijs namens de VVD is ze me niet opgevallen als iemand die veel kennis van zaken over dat onderwerp heeft. Een ministerschap voor communicatie – als dat al bestond – had ik wel begrepen, gezien haar vele functies op dat vlak vóór haar Kamerlidmaatschap; maar minister van onderwijs, tja, dat is een ander verhaal. Ook in haar nevenfuncties en partijpolitieke werk zie ik nergens een connectie met het onderwijs.

    Voordat ze het ministerschap op zich nam, maakte ze in commissievergaderingen voor primair en voortgezet onderwijs gewag van de ernstige capaciteitsproblemen van nieuwkomersonderwijs. Bovendien wil ze, als het over kansengelijkheid gaat, aandacht voor hoogbegaafdenonderwijs én voor de duur van de brugklasperiode, omdat er kinderen zijn die ‘juist minder uit zichzelf halen doordat ze [in een brede brugklas] niet voldoende uitgedaagd worden’ (Tweede Kamer, 7 juni 2023). Paul pleit er in de Tweede Kamer voor ‘dat elk kind goed en passend onderwijs moet krijgen’, iets waar de meeste partijen het als vanzelfsprekend met haar over eens zijn (Tweede Kamer, 31 mei 2023).

    Ik ben dus nieuwsgierig naar haar onderwijsbeleid, al weet ik ook wel dat de koers van het ministerie niet zo snel verlegd kan worden. Zal Paul dat toch proberen, of zit ze de demissionaire kabinetsrit uit en past ze vooral op de winkel? Dat zou jammer zijn omdat minister Wiersma nogal wat plannen had die de onderwijsraden en de onderwijsinspectie behoorlijk zenuwachtig maakten. Wiersma was druk met acties voor kansengelijkheid, basisvaardigheden en met een lerarenstrategie. Hij wilde ingrijpen in de autonomie en de bekostiging van het primair en voortgezet onderwijs en vanuit het maatschappelijk belang zelf een grotere verantwoordelijkheid voor de onderwijskwaliteit nemen. Zo wilde hij ook grip krijgen op dat ‘wat we van leraren en hun opleiding verwachten’ (Wiersma, 2023).

    Hoe zal het gaan met Paul en het beleid voor cultuuronderwijs? In alle commissiedebatten waar de nieuwe minister als Kamerlid aan deelnam, sprak zij daar geen enkele keer over. Ook niet toen het ging over de rijke schooldag of de evaluatie van het NPO. Andere Kamerleden zoals Kiki Hagen (D66) waren daar juist erg enthousiast over. ‘Het is geweldig nieuws dat de eerste 130 coalities en honderden leerlingen aan de slag zijn gegaan met de rijke schooldag om […] alle kinderen te laten kennismaken met kunst, cultuur of sport’ (Tweede Kamer, 7 juni 2023).

    Je zou hopen dat het ministerie Wiersma’s beleid verder uitwerkt en minister Paul er op toeziet dat dit uitgevoerd wordt.

    + + -
  • 02-06-2023

    Méér Cultuuronderwijs in de Klas

    Eindelijk is het dan zover, het bereik van Méer Muziek in de Klas wordt verbreed naar alle kunstdisciplines. Minister Bussemaker beloofde het al tien jaar geleden: eerst aandacht voor muziek en daarna voor het gehele cultuuronderwijs. Met het beleidsprogramma Méér kunst en cultuur in School en Omgeving zet minister Wiersma nu in op een breed kunst- en cultuuraanbod in de naschoolse omgeving. Dit sluit aan op zijn driejarig programma School en Omgeving, waarmee hij alle kinderen en jongeren uit alle lagen van de samenleving dezelfde kansen wil bieden.

    Ik ben blij met deze uitbreiding, omdat die extra aandacht voor alle kunstvakken geldt. De redenering van Bussemaker om enkel aandacht aan muziek in het primair onderwijs te geven klonk destijds nogal zwak. Ze baseerde zich op de Monitor cultuuronderwijs 2013-2014 en schreef: ‘maar slechts 11% van de scholen vindt hun leraren voldoende deskundig op het vlak van muziek’. Uit dat onderzoek blijkt echter dat scholen de deskundigheid van hun leraren voor spel/drama ook slecht waardeerden (13% voldoende) en voor beweging/dans zelfs slechter (8% voldoende). Die trend zien we in latere monitors terug.
    Dat Bussemaker voor muziek koos heeft mogelijk meer te maken met andere motieven, zoals de betrokkenheid van koningin Máxima en de passie (en het beloofde geld) van Joop van den Ende.

    Naast de subsidieregeling Impuls muziekonderwijs PO 2015-2020 voor basisscholen om de kwaliteit van hun muzieklessen te verbeteren, is in 2015 de stichting Méér Muziek in de Klas opgericht. Dit om heel Nederland te laten zien ‘hoe belangrijk muziek is voor de ontwikkeling van kinderen’. Twee andere doelen zijn gelijk aan die van de subsidieregeling: het muziekonderwijs ‘naar een hoger plan te tillen’ en lokale en regionale samenwerkingsverbanden tot stand brengen.

    Méér Muziek in de Klas is een prima organisatie om flink veel aandacht aan cultuuronderwijs in de breedte te geven. Mijn vraag is echter of ze naast hun publicitaire kracht voldoende kwaliteiten in huis hebben om ál het kunstonderwijs naar een hoger plan te tillen. Spektakel zorgt voor aandacht, maar positioneert kunstonderwijs ‘ook als iets unieks en bijzonders, in plaats van als ‘normaal’ onderdeel van het curriculum’. Dan zou ik eerder inzetten op deskundigheidsbevordering van de leerkracht, ook een van de actielijnen van de stichting.

    + + -
  • 23-03-2023

    Waar blijft het eindadvies?

    Vorig jaar september lanceerde de werkgroep vakkenstructuur kunstvakken haar conceptadvies over de toekomst van de kunstvakken in de bovenbouw van vmbo, havo en vwo tijdens een webinar met zo’n 170 digitaal geïnteresseerden. Aan het eind van dit webinar vertelde de voorzitter van de werkgroep dat die nog een of twee vergaderingen nodig had om het advies af te ronden. ‘Volgende week komen we een heel eind met het aftikken van alle losse punten, dan wordt de notitie afgeschreven en gaat die nog een keer rond’. Als het aan hem ligt is het advies binnen enkele weken klaar. Nadat het ministerie van OCW zich erover heeft uitgesproken, wordt het openbaar. Het is daarna aan de vakvernieuwingscommissie om de inhoud van de kunstvakken vorm te geven.

    Het eindadvies van de werkgroep is van groot belang voor alle kunstvakdocenten die in het basis- of voortgezet onderwijs les geven. Daarom trok ik al snel na het webinar bij SLO aan de bel voor een artikel erover in Kunstzone. Tot mijn verbazing zei SLO niet ‘te kunnen communiceren over (delen) van de inhoud van het ‘definitief-concept advies” voordat OCW dat gefiatteerd heeft. Een werkgroep van onafhankelijke deskundigen heeft het advies geschreven, maar het blijkt toch een SLO-rapport. Het ministerie gaf SLO namelijk de werkopdracht hiervoor.

    Na het webinar zijn we nu meer dan een half jaar verder. Destijds kregen we enig inzicht in het conceptadvies, maar het eindadvies kan er heel anders uitzien. Waar blijft dat? Waarom moet het zo lang duren? Het wordt hoog tijd dat het openbaar wordt.

    En als het eindadvies er ligt, wat gebeurt er dan? In zijn Kamerbrief van 23 februari schreef minister Wiersma snel verder te willen met de vakvernieuwingscommissies. Hoe ziet dat er dan uit? Vijf aparte vakcommissies voor de actualisatie van de vijf kunstvakken? Of één commissie voor de gemeenschappelijke uitgangspunten met vijf kernteams voor de vakinhoudelijke kanten, zoals bij de natuurwetenschappelijke vakken? Ik neem aan dat de vakverenigingen daar ook een rol in spelen. Dat deden ze immers al bij curriculum.nu en daarna bij de samenstelling van de werkgroep vakkenstructuur. Bovendien traden ze op als responsgroep om feedback te geven op de voorstellen; naar aanleiding van bijeenkomsten, maar ook met een enquête onder leerkrachten, vakdocenten en schoolleiders.

    Al met al wil ik het eindadvies onderhand wel eens lezen. Het hele bijstellingstraject duurt al jaren. Ik ben nieuwsgierig wat we er binnenkort van gaan merken.

    + + -
  • 12-01-2023

    Geen historisch museum, maar historisch besef

    Het is eind november 2003. In de Tweede Kamer luisteren we naar het commissiedebat over Meer dan de som, de beleidsbrief cultuur van staatssecretaris Van der Laan. Jan Rijpstra (VVD) is aan het woord. Hij vraagt zich af ‘waar wij in Nederland onze geschiedenis vertellen?’ We vragen mensen in te burgeren, terwijl ze niets van de geschiedenis van ons land weten, betoogt hij in navolging van Paul Scheffer. Rijpstra’s vervolgvraag is ‘of er in Nederland geen nationaal geschiedenismuseum moet komen’.  

    Het lijkt een terloopse opmerking, het debat gaat over andere onderwerpen verder. Van der Laan gaat niet op Rijpstra’s vraag in. Die houdt hardnekkig vast; zijn vraag komt een jaar later terug bij de Cultuurnota 2005-2008. Het gaat hem nu om het grote belang van ‘onze nationale identiteit’. ‘Kinderen moeten leren wat onze geschiedenis is en moeten die ook kunnen zien.’ Een nationaal historisch museum vindt hij hard nodig.  

    Ook nu krijgt hij geen antwoord. Dat geeft de staatssecretaris pas tijdens het Kamerdebat over de OCW-begroting-2005. Ze houdt wat af met haar voorstel ‘een nationaal historisch museum, eventueel virtueel, in een museale strategie vorm te geven.’ Mei 2006 zetten fractievoorzitters Marijnissen (SP) en Verhagen (CDA) er druk op in een brief aan Trouw. Onze gemeenschappelijke identiteit is door toenemende individualisering en door mensen met een andere culturele achtergrond verloren geraakt. Een nationaal museum bevordert actief burgerschap. Die brief snijdt hout! Minister Plasterk kiest in 2007 voor vestiging in Arnhem en de stichting Nationaal Historisch Museum kan aan het werk. Een periode van bestuurlijk geharrewar over plek en inhoud volgt, tot staatssecretaris Zijlstra – bezuinigingen – de nieuwbouw ervan schrapt. De stichting stopt haar activiteiten op 31 december 2011. 

    Ruim tien jaar nadien zegt het kabinet Rutte-IV meer aandacht te willen geven aan onze gezamenlijke geschiedenis. Verrassend genoeg: het wil een Nationaal Historisch Museum. Dit terwijl het merendeel van het Nederlands erfgoed al in musea is ondergebracht. Opnieuw maakten de fractieleiders van CDA en SP er politiek werk van. Omdat er ‘behoefte is aan meer verbinding, meer samenleving en minder polarisatie’ en omdat ‘het ontdekken, ervaren en leren van onze gezamenlijke geschiedenis bijdraagt aan een samenleving met meer begrip en onderlinge samenhang’.  

    Over de voortgang schreef staatssecretaris Uslu onlangs een Kamerbrief. Uit haar verkennende gesprekken blijkt dat jongeren geschiedenis niet zozeer in instituties als musea zoeken, maar die vinden in familiegeschiedenissen of hun leefomgeving. De beleving van historische verhalen staat voor hen centraal, en dat kan op veel manieren.  

    Mijn advies is om daar dan voor te kiezen en te zorgen voor ‘digitale toegang tot alle denkbare historische bronnen’. Niet zozeer om het nationaal bewustzijn of de nationale identiteit te voeden – die bestaat immers niet – maar om historisch besef te ontwikkelen. 

    Staatssecretaris Uslu zegt nog vele gesprekken te zullen voeren. In de zomer van 2023 informeert ze de Kamer weer. Ik wacht in spanning af!

    + + -
  • 27-10-2022

    Eind aan ‘oude’ én ‘nieuwe’ kunstexamens

    Wat vind je daarvan?

    Het lijkt erop dat er een eind komt aan de verschillende soorten eindexamens in de kunstvakken. Dat mag ook wel, geen enkel ander vak verkeert al zo lang in zo’n merkwaardige situatie.
    Als leerlingen voor een kunstexamenvak kiezen hangt het van de school waarop ze zitten af welk vak dat wordt. Een met vooral aandacht voor het kunstvak zelf, zoals bij de ‘oude stijl’-vakken tehatex en muziek of een met meer algemene kunsttheorie, wat de ‘nieuwe stijl’-kunstvakken kenmerkt.
    Je begrijp wat dit voor de docentenopleidingen beeldend en muziek betekent, die moeten nu immers voor beide soorten examenvakken opleiden.

    Met de komst van de nieuwe tweede fase voortgezet onderwijs zouden de kunstvakken ‘oude stijl’ (tehatex en muziek) in havo en vwo verdwijnen. Toch mochten scholen bij de invoering ervan in schooljaar 1998-1999 ook ‘oude stijl’ examenvakken blijven aanbieden. De besluiteloosheid van staatssecretaris Karin Adelmund was daar debet aan. Zij vond de ‘nieuwe stijl’-kunstvakken nog niet voldoende uitontwikkeld, terwijl er nota bene een examenprogramma en voorbeeldexamens waren, waarover elke kunstvakdocent kon beschikken. Een verplichte invoeringsdatum voor de ‘nieuwe stijl’-vakken is er nooit gekomen, zodat veel scholen het tot op heden bij het oude laten.

    Het recent gepresenteerde advies van de SLO-werkgroep voor de nieuwe vakkenstructuur heft de tweedeling tussen oud en nieuw op. Leerlingen kiezen uit vijf kunstvakken: beeldend, dans, theater, muziek en film. De structuur van elk kunstvak wordt hetzelfde. Die bestaat uit een praktijk- en theoriecomponent, waarvan het praktijkdeel geheel vakspecifiek is. De theorie is deels vakspecifiek, maar bestaat ook uit kunstanalyse en het interdisciplinaire ‘kunsten in context’. Het huidige vak kunst (algemeen) wordt daar voor een deel in geïntegreerd. Elke kunstdiscipline kent een schoolexamen en een centraal examen. Wat de inhoud daarvan wordt, ligt aan de nog op te richten vernieuwingscommissie.
    Jammer genoeg zal het nog wel even duren voordat deze veranderingen op school merkbaar zijn. Voor mij kan dit niet snel genoeg ingevoerd worden!

    Ik ben benieuwd wat je van het advies van de SLO-werkgroep vindt. Stuur jouw reactie naar hoofdredactie@kunstzone.nl, Kunstzone wil er graag uitvoeriger aandacht aan besteden.

    Mocht je er eerst meer van willen weten, kijk dan op de SLO-website naar de webinar, en op de VLS– en VONKC-websites.

    + + -
  • 21-07-2022

    Het heet nu rijke schooldag

    Volgens het coalitieakkoord moet elk kind dezelfde kansen krijgen om zijn talenten en vaardigheden zo goed mogelijk te ontwikkelen en ontplooien. Dat mag niet afhankelijk zijn van het gezin waarin het geboren is. Begin juli liet OCW-minister Wiersma de Tweede Kamer weten hoe hij invulling wil geven aan de in dit akkoord opgenomen ‘rijke schooldag’, waarin scholen zelf mogen bepalen wat zij nodig achten om de kansengelijkheid te vergroten.

    De eerste stap wordt het Programma School & Omgeving, dat extra activiteiten naast of in het verlengde van het curriculum op of rondom de school stimuleert. Dit jaar is er 34 miljoen voor 130 gebieden beschikbaar. In die gebieden werken scholen, gemeenten en lokale partijen, zoals kunst- en cultuurinstellingen, samen in coalities. Verspreid over het gehele land zijn 45 voorlopers geselecteerd op basis van de inhoud van hun programma en achterstandsproblematiek. Zij krijgen drie jaar de tijd om een duurzaam en structureel programma te ontwikkelen, dat later als voorbeeld kan dienen. Meer dan de helft van de voorlopers biedt culturele activiteiten aan zoals muziek, techniek en kunst, theater en dans.

    Zo’n uitbreiding van de schooldag met naschools aanbod of dagarrangementen van acht tot acht kennen we eigenlijk al lang. Vanaf het begin van de jaren negentig van de vorige eeuw werkten het LOKV en daarna Cultuurnetwerk Nederland hier al aan. In de verlengde schooldag deden leerlingen ervaringen op die ze van huis uit meestal niet meekregen. Het doel van deze aanpak was om kinderen en jongeren in kansarme buurten meer ‘kennis van de wereld’ bij te brengen, zoals de oriëntatie op buurt en vrije tijd, op buurt en arbeid, op kunst en cultuur en op sport en bewegen.

    Het lijkt erop dat Wiersma hiernaar gekeken heeft. De voorlopers hebben namelijk de opdracht de kansenongelijkheid ‘integraal aan te pakken en school, thuis en omgeving met elkaar te verbinden’. Hoe ze dat doen en met wie ze samenwerken is aan hen. Dat cultuuronderwijs bij kan dragen aan kansengelijkheid is evident. Leerlingen ontwikkelen daarbinnen immers specifieke kennis, inzicht en vaardigheden, die ook effect kunnen hebben op andere leergebieden, zoals taal en rekenen. En op de sociaal-emotionele ontwikkeling, de morele ontwikkeling en creatief denken en handelen.

    Waar het vroeger een beperkt aantal scholen betrof wil Wiersma nu naar een eerlijk stelsel waarin alle leerlingen de tijd en ruimte krijgen om zich optimaal te ontwikkelen. Wel jammer dat dit nu pas gebeurt!

    + + -
  • 12-05-2022

    Hoop op samenhang bij curriculumaanpassingen

    Na Platform Onderwijs2032 is ook Curriculum.nu echt voltooid verleden tijd concludeert minister Wiersma in zijn tweede aprilbrief aan de Kamer. In die brief gaat het enkel nog om bijstelling van kerndoelen met ‘focus op basisvaardigheden’.

    Eind 2014 startte VVD-staatssecretaris Dekker Platform Onderwijs2032 met de vraag welke kennis en vaardigheden kinderen nodig hebben als voorbereiding op vervolgonderwijs en arbeidsmarkt. Dekker wilde ook weten hoe ze kunnen leren te ‘participeren in een pluriforme, democratische samenleving’ én hoe onderwijs bij kan dragen aan persoonsvorming en talentontwikkeling. Sinds 2006 had het ministerie van OCW immers niets meer aan het onderhoud van het curriculum gedaan. Het eindadvies van het platform viel slecht bij leraren en Tweede Kamer. De Kamer vroeg leraren de hoofdrol te geven bij de verdere curriculumontwikkeling.

    Het vervolg was Curriculum.nu. Geen stelselherziening meer, maar een programmaverandering. Gedwongen door de Kamer gaf Dekker in 2016 het voortouw aan leraren, schoolleiders, ouders, leerlingen en andere onderwijsactoren. Vele vakexperts gingen aan de slag met de inhoudelijke vormgeving van het onderwijsprogramma. Voor het leergebied kunst & cultuur is daar iets moois uit voortgekomen. De ‘grote opdrachten’ en ‘bouwstenen’ vragen om selectie – het is teveel – maar kunnen per direct in concrete kerndoelen uitgewerkt worden.

    Nee, dus. Wiersma kiest na een onverbiddelijk Kamerdebat voor een drietrapsraket: eerst kerndoelen voor lezen, schrijven en rekenen. Daarna voor burgerschap en digitale geletterdheid en pas veel later voor andere leergebieden. Het is de politieke dwang van behoudende D66- en SP-woordvoerders die eerst Onderwijs2032 afschoten en vervolgens Curriculum.nu voltooiden. De hoofdrol van het onderwijs ten spijt, wijzen zij andermaal op het ontbrekende lerarendraagvlak, nu gevoed door lerarentekorten, de nasleep van de pandemie, achterstanden in taal en rekenen én de nijpende werkdruk.

    Er gloeit toch wat hoop! Voor het Jeugdjournaal vertelde Wiersma gister, dat naast het taal- en rekenonderwijs, ook de rest van het curriculum binnen twee jaar aan de beurt is. Zijn Kamerbrief van vandaag gaat daar uitgebreider op in. Eerst de basisvaardigheden en direct daarna de andere leergebieden, vanwege hun onlosmakelijke verbinding met elkaar.

    De onmiskenbare samenhang met bijvoorbeeld taal, burgerschap en digitale geletterdheid is dan ook de reden om snel met kunst & cultuur verder te gaan. En natuurlijk de inhoudelijke aansluiting met het examenprogramma. Alleen dan worden hiaten, overlap en vooral inconsistenties in het onderwijsprogramma voorkomen.

    + + -
  • 03-03-2022

    Meer regie voor structureel cultuuronderwijs!

    Uit recent onderzoek blijkt opnieuw dat scholen kunst en cultuur als een extraatje zien. Vakken als taal en rekenen, daar gaat het om in het Nederlandse onderwijs. Als je daarmee uit de voeten kunt, kom je er wel, denken veel scholen blijkbaar. Voor deze vakken zijn referentieniveaus ontwikkeld die voorschrijven wat leerlingen moeten kennen en kunnen. Er horen leerlijnen per leerjaar bij en er wordt gelet op de samenhang over leerjaren en schoolsoorten heen. Ze worden getoetst en helpen volgens het ministerie van OCW basis- en middelbare scholen om hun onderwijs te verbeteren.

    Ik zou willen dat die verplichte referentieniveaus er ook voor de kunstvakken waren. Als ik dat tegen schoolbestuurders zeg, kijken de meesten me meewarig aan. Dat gaat in tegen de vrijheid van onderwijs. Scholen hoeven enkel rekening te houden met de kerndoelen, en dat zijn slechts streefdoelen. Met mij pleiten meer mensen voor een nationaal gegarandeerd curriculum, dat vaststelt wat kinderen aan het eind van elke groep moeten weten. En dat ook landelijk willen toetsen.

    Het onderzoek van DEN roept OCW op ‘cultuureducatie een structurele, heldere plek’ in het onderwijs te geven. Die is er nu niet! Een lerarenopleider bevestigde dat laatst weer: ‘Hoe raar is het toch. Als je een week geen rekenen geeft, dan staat de directeur aan het eind van de week in je klas. Als je de lessen beeldende vorming twee maanden overslaat, dan kraait daar geen haan naar.’

    Voor die duidelijke plek is een beter onderwijs- én cultuurbeleid nodig, zo stelt het DEN-onderzoek. OCW doet weliswaar flink zijn best met extra geld via het landelijke programma Cultuureducatie met Kwaliteit. Maar na al die jaren doet daar niet meer dan de helft van de basisscholen aan mee. Er is sturing en draagvlak nodig voor meer dan alleen taal en rekenen. Fondsen moeten meer eisen stellen aan hun subsidie, scholen moeten de regie nemen, intermediairs moeten scholen helpen bij visieontwikkeling, basisschoolleraren moeten deskundiger worden, pabo’s moeten meer lestijd aan de kunstvakken besteden en culturele instellingen moeten hun digitaal en fysiek aanbod beter aan laten sluiten op de vraag van de scholen.

    Of het dan lukt hangt sterk samen met de durf van de ministers van en voor onderwijs én van de staatssecretaris voor cultuur. Met drie man sterk moet dat toch kunnen!

    + + -
  • 16-12-2021

    Definitief einde verwarrende examenstructuur kunstvakken

    De kogel is door de kerk. Naast nieuwe kerndoelen wil het ministerie van OCW een advies over de vakkenstructuur voor de kunstvakken in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs (OCW, 2021). Het gaat om een nieuwe vo-structuur die de samenhang tussen de kunstvakken én tussen deze vakken in vmbo, havo en vwo moet waarborgen. De structuur is van belang voor de later in te stellen vakvernieuwingscommissie, die zich bezig gaat houden met de examenprogramma’s van de kunstvakken.

    De huidige structuur blinkt niet uit in helderheid. Als havo- en vwo-scholen dat willen kunnen ze acht verschillende kunstexamens aanbieden. Ze kiezen dan uit ‘oude stijl examenvakken’ muziek, tekenen, handvaardigheid en textiele werkvormen en de ‘nieuwe stijl examens’ kunst (beeldende vormgeving), kunst (muziek), kunst (drama) en kunst (dans). Die veelheid is een ‘weeffoutje’ dat er bij de invoering van de tweede fase vo insloop en al meer dan twintig jaar standhoudt.

    In 1997 introduceerde de Wet profielen voortgezet onderwijs CKV2,3 in de bovenbouw havo en vwo als kunstvak ‘nieuwe stijl’. Examens ‘oude stijl’ zouden met de komst van de ‘nieuwe stijl kunstvakken’ verdwijnen. Staatssecretaris Adelmund handhaafde echter in 1999 de oude stijl examens omdat ze CKV2,3 nog niet voldoende ‘volwassen’ vond. Terwijl er toen al een CKV2,3-examenprogramma was en voorbeeldexamens waarover iedereen kon beschikken. Omdat Adelmund geen verplichte invoeringsdatum voor CKV2,3 wilde vaststellen, bleef het bij veel scholen zelfs tot op heden bij het oude. Vandaar dat er zoveel kunstexamenvakken naast elkaar bestaan (Hagenaars, 2020).

    De vakverenigingen zijn nu aan zet. VLS, VONKC en VNK-e richten in samenspraak met SLO de werkgroep voor de nieuwe vakkenstructuur in. Deze werkgroep brengt in juni 2022 advies uit aan OCW over kernvragen als: ‘Kan er een nieuwe vakkenstructuur komen die recht doet aan de diversiteit van de kunstvakken en die de inhoudelijke verdieping van de verschillende disciplines waarborgt? Of een vakkenstructuur die de samenhang tussen de kunstvakken benadrukt met behoud van het eigene?’ Kortom, gaat het om een structuur van losstaande kunstvakken of van samenhang en verbinding?

    Tegelijkertijd vraagt het ministerie van OCW de werkgroep bij de nieuwe vakkenstructuur ook de implicaties voor de bevoegdhedenstructuur te beschrijven. De werkgroep mag zelfs een nieuwe bevoegdhedenstructuur adviseren. Hopelijk maakt dat een eind aan de huidige verwarrende examenstructuur van de kunstvakken. En ook aan de ongegradeerde bevoegdheid van de huidige kunstvakdocent, met zijn bachelordiploma als alleskunner.

    + + -
  • 07-10-2021

    Weer geen cultuuronderwijs in troonrede

    Onze koning las op Prinsjesdag de troonrede voor. Niet dat hij dan uit eigen werk citeert; de troonrede wordt immers samengesteld uit teksten die de ministeries aanleveren. De premier, Rutte in dit geval, zorgt voor een samenhangend verhaal met een logische lijn. De ministerraad stelt daarna dat verhaal vast.  Zo is dit in de Grondwet verankerd (art. 65) als ‘een uiteenzetting van het door de regering te voeren beleid’.

    Geen woord in deze troonrede over kunst, cultuur of cultuuronderwijs. Wel over stimuleringsmaatregelen voor kansengelijkheid in het onderwijs en over de aandacht van scholen voor de sociale en emotionele gevolgen van de coronaperiode voor leerlingen. Dat cultuuronderwijs daarin een positieve rol kan spelen is evident, zoals ook LKCA, het landelijke kennisinstituut voor cultuureducatie, laat zien. Maar de koning las daar niets over voor.

    Blijkbaar dringen de (demissionaire) ministers Slob en Van Engelshoven er niet zo op aan dat de koning het in zijn troonrede over cultuuronderwijsbeleid heeft. Of ze overtuigen de ministerraad onvoldoende van het grote maatschappelijke belang van kunst en cultuur in het onderwijs. Opvallend is dat collegaministers dat wel voor elkaar kregen, zoals Hedy d’Ancona (1992), Jo Ritzen en Aad Nuis (1994, 1996), Loek Hermans en Rick van der Ploeg (1998), Jet Bussemaker en Halbe Zijlstra (2016). In 2018 slaagde minister Van Engelshoven er overigens wel in: de troonrede noemde toen de prestatiebox die mogelijk maakt ‘dat alle kinderen tijdens hun schooltijd een museum bezoeken’.

    Al bijna een jaar is het onderwijsbeleid vanwege de demissionaire status van de regering bevroren door de Tweede Kamer. Ik merk het aan mijn mailbox, waarin ik bijna geen enkel overheidsdocument meer krijg dat met onderwijsinhoud te maken heeft. En geen van beide ministers heeft blijkbaar voldoende druk op de Kamer uitgeoefend om alsjeblieft verder te mogen gaan. Zo blijft ook curriculum.nu liggen en worden er geen nieuwe kerndoelen geformuleerd.

    Desondanks gaat OCW wel verder met de bijstelling van de examenprogramma’s van ‘enkele urgente’ vakken: ‘Nederlands, wiskunde, de moderne vreemde talen, maatschappijleer en het bètacurriculum’. Maar niet met de kunstvakken of geschiedenis…
    Hoe kan je dan tot ‘een gemeenschappelijke architectuur voor de examenprogramma’s’ en tot onderlinge samenhang, afstemming en vakomvang in het curriculum komen als examenvakken, zoals de kunstvakken, ontbreken? Dat vraagt nadrukkelijk om een gezamenlijke bottom-up-aanpak van de kunstvakverenigingen en de lerarenopleidingen.

    + + -
  • 17-06-2021

    Cultuuronderwijs en de rol van de leerkracht

    Gisteren gaf ik een inleiding op een LKCA-bijeenkomst voor pabodocenten. Aanleiding hiervoor was de constatering in mijn proefschrift dat leerkrachten zich vaak niet deskundig genoeg vinden om les in de kunstvakken te geven. Dit geldt met name voor muziek-, drama- en dansonderwijs. Omdat ik me afvroeg hoe dat komt, begon ik na mijn promotie met vervolgonderzoek naar het beleid voor cultuuronderwijs op de pabo’s.

    Om het belang van cultuuronderwijs op de 41 pabo’s in Nederland te achterhalen heb ik ze allemaal gevraagd naar documenten waarin ik kan zien wanneer studenten cultuuronderwijs krijgen en wat ze daarvoor moeten doen. Het leverde een wirwar van onderwijsprogramma’s op met daarin de vakken op zich – tekenen, handvaardigheid, muziek, drama en dans -, een vakoverstijgende aanpak met kunstzinnige oriëntatie, cultuureducatie of cultuuronderwijs én een nadruk op leren in de praktijk.
    In de eerste helft van de opleiding zijn de kunstvakken verplicht en worden ze meestal apart gegeven; in de hogere jaren gaat het vaak om keuzevakken en dan veeleer in samenhang. Muziek krijgt de meeste aandacht, waarschijnlijk door de bijzondere subsidieregeling daarvoor van het Rijk, via het Fonds voor Cultuurparticipatie, én het Muziekopleidersakkoord, met daarin een langdurige samenwerking tussen pabo’s en conservatoria.
    De bijeenkomst van gisteren spitste zich toe op manieren waarop pabo’s hun studenten voorbereiden op de verschillende rollen van de leerkracht voor het cultuuronderwijs. Het idee overheerst dat de groepsleerkracht een kunstvakdocent moet zijn die systematisch, samenhangend en leerlinggericht de lessen in de kunstvakken verzorgt. Iemand die bovendien de kunstvakken in andere vakken of leergebieden in kan zetten. En die weet met welke culturele instellingen hij kan en wil samenwerken om bij te dragen aan de culturele ontwikkeling van zijn leerlingen. Kortom een vanuit de visie van de school werkende ‘vak’leerkracht, organisator, coördinator en regisseur van cultuuronderwijsleerprocessen van zijn leerlingen.

    Maar is dat niet een beetje veel gevraagd? Verwacht het cultuuronderwijsbeleid met de inzet van extra middelen niet teveel van de groepsleerkracht? Denken kunstvakprofessionals niet al te vaak vanuit hun eigen deskundigheid? Is er dan toch sprake van een doorgeschoten specialistencultuur, te overdadige kennisbases voor alle vier de kunstvakken en een overmaat aan leerplankaders. Maar wat dan? Wat moeten leerkrachten dan wel kunnen en kennen?
    Kortom, waartoe leiden de pabo’s hun studenten op als het om cultuuronderwijs gaat? Een belangrijke vraag die gisteren de kern vormde van de discussie.

    + + -
  • 08-04-2021

    Wat voor advies geef jij het nieuwe kabinet?

    Het symposium over het landelijk cultuuronderwijsbeleid – het beleid voor kunst en cultuur in basis- en voortgezet onderwijs – is al even voorbij. Met dit online symposium wilden LKCA, de Boekmanstichting en Erasmus Universiteit (ESHCC) de beleidsdiscussie over cultuuronderwijs stimuleren. Ruim zeventig deelnemers reageerden op de uitnodiging voor deze bijeenkomst en brachten inzichten in vanuit kunstvakverenigingen, onderwijs- en cultuurbeleid, wetenschappelijk onderzoek, cultuuronderwijspraktijk, culturele instellingen, (kunstvak)docentenopleidingen, brancheorganisaties, expertisecentra en fondsen.

    Tijdens het symposium werd in sessies gediscussieerd over kernpunten van cultuuronderwijsbeleid zoals ‘beleidssturing en draagvlak’, ‘leeropbrengsten en cultuurinstellingen’ en ‘doelstellingen en draagvlak’. Experts – onder wie ikzelf – leidden een sessie in, waarna deelnemers aan de hand van stellingen in gesprek gingen, én aanbevelingen formuleerden voor toekomstig beleid. Aan het eind van het symposium bespraken we samen de sessie-uitkomsten. Deze zijn na te lezen in het verslag van het symposium. Enkele uitkomsten zijn door LKCA en de Boekmanstichting opgenomen in de Handreiking Regeerakkoord 2021 (maart 2021), die ze met andere landelijke organisaties opstelden om cultuureducatie en -participatie op de agenda te zetten van het nieuw te vormen kabinet.

    Na het symposium en de handreiking ben ik heel nieuwsgierig naar jouw advies aan het nieuwe kabinet. Wat zou jij, als kunstvakdocent of medewerker van een culturele instelling adviseren? Welk perspectief zou jij vanuit jouw ervaring willen toevoegen? Een voorzet hiervoor lees je in de onderstaande, wat aangepaste adviezen uit het symposiumverslag.

    – Ga als overheid in je beleid uit van de wezenlijke, intrinsieke karakteristieken van het leergebied kunst & cultuur. Stel hiervan uitgaand aanbodsdoelen en inspanningsdoelen vast. Aanbodsdoelen benoemen het recht van elk kind op een aanbod van kunst & cultuur; inspanningsdoelen beschrijven de plicht van elk kind om serieus met dit aanbod om te gaan. Naast deze twee doelen worden vakmatige en vakinhoudelijke beheersings- en opbrengstdoelen geformuleerd (artistiek en pedagogisch).

    – Onderwijs- en cultuurambtenaren moeten bij de voorbereiding van het cultuuronderwijsbeleid meer samenwerken. Ze moeten samen oog hebben voor wat scholen vanuit dat beleid nodig hebben om leerlijnen te ontwikkelen, die te implementeren en uit te voeren. Adviezen van onderwijsbetrokkenen zoals kunstvakverenigingen, lerarenopleidingen en culturele organisaties zijn daarbij noodzakelijk.

    – Cultuuronderwijs mag op de basisschool en in het voortgezet onderwijs alleen gegeven worden door vakbekwame leraren. Pabo’s en kunstvakdocentenopleidingen hebben aandacht voor de onderwijsniveaus en de mogelijke rollen van leraren: van cultuurcoördinator en vakspecialist tot vakdocent en coach in basisschool en voortgezet onderwijs.

    Wat denk je? Reageer via hagenaars@eshcc.eur.nl en kom maar op met die adviezen!

    + + -
  • 28-01-2021

    Opleidingen kunstvakdocenten op de helling?

    Steeds weer opnieuw kijk ik op de website van de commissie Onderwijsbevoegdheden omdat ik nieuwsgierig ben naar haar advies. Een advies dat half januari al aan de ministers Slob en Van Engelshoven aangeboden zou worden. Het is er nog steeds niet… Het is een belangrijk advies, want het gaat om een nieuw bevoegdhedenstelsel voor het beroep van leraar in het po en vo, maar ook voor dat in mbo en vso.

    Het advies moet antwoord geven op twee vragen: ‘Wat moet je kennen en kunnen om bevoegd te zijn?’ en ‘Hoe kun je een dergelijke bevoegdheid halen?’ Op basis van eerdere berichtgeving lijkt het erop dat de commissie een gemeenschappelijke pedagogische en didactische kern voorstelt, die voor alle leraren geldt en die zorgt voor de herkenbaarheid en toegankelijkheid van het beroep van leraar. Het is dan gemakkelijker om tussen onderwijssectoren te switchen. De gemeenschappelijke kern van deze ‘nieuwe lerarenopleiding’ wordt dan aangevuld of vervlochten met de specifieke vakinhoud, vakdidactiek én kennis van de doelgroep.

    In oktober vorig jaar vertelden 200 mensen uit het onderwijs in twee online sessies wat ze van deze aanpak vinden. Meer dan de helft is van mening dat er te weinig aandacht is voor de vakinhoud en de onderwijsdoelgroepen: ‘Het ontbreken van de vakinhoud kan je niet verhullen met pedagogische en didactische vaardigheden’. Een ander merkt op dat ‘het vak van leraar gekenmerkt wordt door grote verschillen die niet zo maar uitwisselbaar zijn’. Samengevat ligt de nadruk volgens een derde wel ‘heel erg op het generieke gedeelte, op algemene termen, terwijl het leraarschap toch vooral gaat over het overdragen van een bepaald vakgebied waar je specialist in bent’ én dat je bezielt.

    Zo’n advies van de commissie zal – zoals het er naar uitziet – nogal wat consequenties hebben voor onze kunstvakdocentenopleidingen. Een gemeenschappelijke pedagogische en didactische kern betekent immers veel minder tijd en aandacht voor vakinhoud en vakdidactiek. Dan te bedenken dat het bij onze kunstvakdocentenopleidingen in de eerste plaats juist om de praktijk en de theorie van het kunstvak gaat. Bovendien heeft elke afgestudeerde nu ook de bevoegdheid voor ckv, kunst algemeen (en beeldend en muziek ook nog eens voor het examenkunstvak oude stijl). En als de plannen voor het leergebied Kunst & Cultuur van curriculum.nu doorgaan moet elke docent ook kunstvakoverstijgend opgeleid worden.

    Me dunkt dat de docentenopleidingen en de kunstvakverenigingen zitten te springen om het advies. Toch zie ik het tot nu toe nog steeds niet op de site…

    + + -
  • 13-11-2020

    De vage kerndoelen van nu kunnen hopelijk snel de prullenbak in

    Vorig najaar was ik in het Haagse Montaigne Lyceum bij de presentatie van de voorstellen van curriculum.nu aan minister Slob. Tijdens zijn rondgang langs de verschillende ontwikkelteams vroeg hij bij Kunst & Cultuur naar het vakoverschrijdende karakter en de samenhang met andere leergebieden. Breed glimlachend en met enige trots zelfs, nam hij daarna de uitkomsten van de ontwikkelteams in ontvangst. En bij zijn vertrek zei hij ‘dit werk zorgvuldig te bekijken en er verstandig mee om te gaan’.

    Ingewikkeld proces voor nieuwe kerndoelen
    Eind vorig jaar informeerde hij de vaste Kamercommissie over de curriculumvoorstellen en in juni dit jaar stuurde Slob de commissie een brief over het vervolgtraject met de volgende stappen.
    Om hem en het parlement op beslissende momenten advies te geven over de inhoud en het proces van de curriculumvernieuwing, stelt hij een wetenschappelijke commissie in. Tegelijk begint SLO alvast met de voorbereidingen voor de ontwikkeling van de kerndoelen, om straks ‘vliegend’ aan de slag te gaan, samen met leraren, lerarenopleiders en vakdidactici. Als laatste laat Slob de kerndoelen in de school toetsen, zodat hij weet dat ze uitvoerbaar zijn en draagvlak hebben.
    Het is best een ingewikkeld proces om tot nieuwe kerndoelen te komen. Verantwoordelijkheden wisselen elkaar daarin steeds af. Minister en parlement volgen het proces, beoordelen de concept-kerndoelen vanuit maatschappelijke ijkpunten en stellen die uiteindelijk vast. Leerplanontwikkelaars, leraren en opleiders ontwikkelen de conceptkerndoelen, toetsen die op inhoud en uitvoerbaarheid, letten op de samenhang en voeren later de vastgestelde kerndoelen in het onderwijsprogramma in.

    Ik maak me zorgen
    Het ziet er allemaal heel weloverwogen uit, en toch maak ik me zorgen. Ik hoor Kamerfracties vragen waarom SLO nu al begint aan de kerndoelen, terwijl de wetenschappelijke curriculumcommissie nog geen advies heeft gegeven over de voorstellen van de ontwikkelteams. Ik zie fracties op de rem trappen terwijl andere de vliegende start van de minister toejuichen. Ik zie de nadruk op lezen, schrijven, rekenen en burgerschapsvorming. Bijna niemand in de Kamer heeft het over het leergebied Kunst & Cultuur. Of geringschattend, zoals Lisa Westerveld (Groen Links): ‘Ik zou natuurlijk ook best wel willen dat kinderen niet alleen goed reken- en taalonderwijs krijgen, maar dat ook gezondheid, muziek, kunst en cultuur, mensenrechten, preventie, geestelijke gezondheid, omgangsvormen et cetera allemaal een plek krijgen op school, maar tegelijkertijd kan dat gewoon niet allemaal’.
    Dan is het toch vreemd om in het onlangs verschenen conceptverkiezingsprogramma van Groen Links te lezen dat deze partij het cultuuronderwijs in de school nadrukkelijk wil versterken. Blijkbaar weet bij Groen Links de ene hand niet wat de andere doet…
    Gelukkig is deze partij niet de enige die aandacht heeft voor cultuuronderwijs; dit komt ook terug in de programma’s van PvdA, CU en SP. Die van VVD en CDA spreken er niet over.

    Goed opletten
    We moeten opletten dat nu alle kerndoelen voor po en vo ontwikkeld worden, die van Kunst & Cultuur niet vergeten worden. Hoe kan je anders verband en samenhang tussen leergebieden aanbrengen? En hoe versterk je doorlopende leerlijnen van po naar vo, zoals de opdracht van de minister luidde? En hoe voorkom je een overladenheid van het onderwijsprogramma, als je niet weet wat de kerndoelen inhouden?
    Ik zou zeggen: doe recht aan wat het ontwikkelteam Kunst & Cultuur ontwikkelde en zorg voor concrete kerndoelen met beheersingsniveaus. Dan kunnen die kerndoelen van nu eindelijk de prullenbak in.

     

    + + -
Zingen in de taal van iedereen VerBindKist Inhoud KZ03//2024 Moayad Alhariry belicht emoties van vluchtelingen

Cover #3

 

Workshop Laura Vargas Red Starline Museum (Antwerpen) Foto Laura Vargas (fragment)