Balanceren om verleden toekomst te geven
Auteur: Henk Langenhuijsen | Beeld: 1. Foto Rob Becker Proef voor het meten van schadelijke gassen uit museale objecten 2. Collage Kees Somer Beeld met moderne bouwmaterialen
Balanceren om verleden toekomst te geven
Auteur: Henk Langenhuijsen | Beeld: 1. Foto Rob Becker Proef voor het meten van schadelijke gassen uit museale objecten 2. Collage Kees Somer Beeld met moderne bouwmaterialen
Een kenmerk van erfgoed is dat je er steeds meer van krijgt. Moet je alles onder een stolp bewaren of toch maar weggooien en ruimte maken? Tussen die twee uitersten zitten veel mogelijkheden. Kennis en betrokkenheid van meerdere partijen zijn belangrijk om een goede keuze te maken, zo bleek onlangs op het symposium Erfgoed van de 20e eeuw.
Het thema van de bijeenkomst was Mens en materiaal. ‘Het ging onder andere over de waarde en waardering van modern erfgoed en de verhouding tussen oorspronkelijkheid, verandering en vergankelijkheid’, vertelt prof. dr. Klaas Jan van den Berg, programmaleider ‘Erfgoed van de 20e Eeuw’ bij De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE).
‘We houden ons bezig met roerend en onroerend erfgoed. Moeten we accepteren dat sommige kunstwerken vergankelijk zijn, hebben de makers, indien mogelijk, hierin nog een actieve rol, hoe maak je gebouwen zo duurzaam mogelijk zonder de oorspronkelijke bedoeling aan te tasten? Ieder gebouw of voorwerp moet je opnieuw bekijken en beoordelen. Maatwerk is vereist, maar hiervoor is het wel nodig dat we uitgaan van algemene uitgangspunten en daarom was het symposium georganiseerd.’
‘Naast de algemeen geaccepteerde kunst en architectuur heb je ook kunst waar de meningen over verschillen als het om bewaren gaat. Daarnaast heb je te maken met wat we nu niet als kunst beschouwen, maar wat in de toekomst wel eens waardevol zou kunnen blijken. Je moet dus heel attent zijn, omdat anders onverschilligheid en onwetendheid leidend zijn. Ik herinner me nog hoe in Utrecht voor de bouw van Hoog Catharijne veel gesloopt werd. Zo moet dat niet. Misschien komt daar mijn drijfveer om zorgvuldig om te gaan met erfgoed vandaan.’
Hergebruik
‘De vorige eeuw zag de introductie van nieuwe materialen die soms ook werden gebruikt door kunstenaars op een niet-duurzame manier; soms ging een kunstenaar immers alleen voor zijn eigen expressie en was scheppen het enige doel. Dat betekent dat zo’n kunstwerk misschien niet duurzaam is. Wij gaan er niet over als het nog bij de kunstenaar is, maar als het in een museumcollectie zit, moet het behouden worden op een manier die recht doet aan zowel het materiële object zelf als aan de intenties van de kunstenaar. Het is belangrijk om methodieken om werk te kunnen beoordelen en restaureren, te blijven ontwikkelen. Dit geldt zowel voor roerend als voor gebouwd erfgoed. Van den Berg realiseert zich dat inmiddels al veel industrieel erfgoed een herbestemming heeft gevonden. Denk aan de Westergasfabriek in Amsterdam, de Van Nelle Fabriek in Rotterdam of de Noordkade in Veghel. ‘Er is zoiets als vooruitschrijdend inzicht en dat geldt hier ook. Gaandeweg krijg je meer kennis en pas je dat toe. Een architect die een gebouw restaureert, heeft te maken met functieverlies en het inrichten van een nieuwe bestemming, en moet dan keuzes maken. Doorgaans gaat dat zorgvuldig, zelfs bij het hergebruiken van kerkgebouwen.’ Een mooi voorbeeld is De Petrus in Vught.
‘Het is belangrijk dat het origineel zichtbaar blijft, al was het maar de voorgevel, een kopie waarderen we niet. We hechten vooral belang aan de materiele originaliteit. Ik heb er moeite mee als een oud gebouw aan de binnenkant volledig gestript wordt. Ik ben chemicus, en heb me gespecialiseerd in de conservering en restauratie van schilderwerken. Daar zie je dat het materiaalgebruik van de kunstenaar heilig is. Dat mag je niet veranderen. Bij het symposium ging architect Wessel de Jonge in op de conceptuele betekenis van de Van Nelle Fabriek, gebouwd in 1928, en illustreerde de verschillende lagen in het gebouw – een expressie van moderniteit. De meest fundamentele vraag is waarom iets is gemaakt zoals het is gemaakt. Pas als je dat begrijpt, kun je verder.
Architect Uri Gilad vond ik ook interessant, omdat hij zich richtte op verduurzaming en herbestemming van gebouwd erfgoed en daarbij recht wil doen aan verschillende waarden. Met enkele projecten illustreerde hij in hoeverre je gebouwen kunt transformeren als voor de constructie essentiële elementen niet veranderd mogen worden, zoals het stadhuis in Den Helder dat een modern kantoor werd.’
Het symposium werd afgesloten met de presentatie van het boek Bouwmaterialen 1940-1990. Vernieuwing, constructie, toepassing.
Dat gaat in op de nieuwe materialen die in de naoorlogse architectuur zijn toegepast. ‘Het is een belangrijk boek,’ zegt Van den Berg. ‘Kennis is een voorwaarde om samen met anderen beslissingen te kunnen nemen. Experts zijn onmisbaar, maar ik zie het als mijn taak om de samenleving erbij te betrekken en te laten zien waarom je bepaalde keuzes maakt.
Kunst is van ons allemaal en dat willen we ook uitdragen. Dat geldt ook voor het onderwijs. Jongeren kunnen goed nadenken over de dilemma’s en begrijpen hoe je balanceert om het verleden een toekomst te geven. Liefde bijbrengen voor ons erfgoed lijkt me sowieso een noodzakelijkheid.’