Burgerschap = of ≠ activisme
Auteur: Mariska van der Vaart | Foto: Yolande Schuur Oil Slick Rebels voor Total kantoor
Burgerschap = of ≠ activisme
Auteur: Mariska van der Vaart | Foto: Yolande Schuur Oil Slick Rebels voor Total kantoor
Burgerschapsonderwijs heeft als doel leerlingen te leren over de kernwaarden van de Nederlandse rechtstaat en democratie. Leerlingen moeten een ‘passende’ houding ontwikkelen. Kortom, door burgerschapsonderwijs worden ‘goede’ burgers gekweekt, die bereid zijn om op een bepaalde manier deel te nemen aan de democratie. Hoeveel ruimte is er voor conflict of verzet? En op welke manieren kun je dat uiten?
Burgerschapsonderwijs gaat over kritisch kijken naar de wereld en de omgeving. Tussen kritisch denken en activistisch denken ligt een smalle scheidslijn. Binnen burgerschapsonderwijs kan hier aandacht voor zijn. De stap naar activisme is lastiger en de stap naar burgerlijke ongehoorzaamheid helemaal.
Het onderwijs lijkt ervan uit te gaan dat je geen goede burger bent als je de wet overtreedt. Maar juist in een goed functionerende democratie hebben activisme en burgerlijke ongehoorzaamheid een duidelijke rol. Burgerlijke ongehoorzaamheid is een vorm van geweldloos protest met een politiek gericht doel, zonder eigenbelang, waarin de wet opzettelijk wordt overtreden en waarbij het negeren van bevelen van de overheid een rol speelt (Amnesty International, z.j.). Door geweldloze, burgerlijk ongehoorzame acties kunnen activisten aandacht vragen voor belangrijke kwesties. Een voorbeeld zijn de A12-blokkades door Extinction Rebellion. Het maatschappelijke probleem van fossiele subsidies werd hiermee aangekaart. In 2023 deden steeds meer kinderen en jongeren mee. Het Haagse Maerlant-Lyceum sloot zich op 15 september aan bij de supportdemonstratie naast de A12 met 100 leerlingen. Leerlingen leerden hierdoor meer over demonstreren en protestacties.
Kunstonderwijs en activisme
Kunstonderwijs wordt vaak geassocieerd met buiten kaders en regels denken. Bart Lucassen, kunstdocent bij het Minkema College is sociaal kunstenaar en activist: ‘Binnen een schoolsetting is het lastig om activistisch te zijn.’ In zijn project Plastic soep geeft hij onderbouwleerlingen informatie over afvalplastic, de plasticsoep, recyclen, downcyclen en upcyclen. De leerlingen verzamelen afvalplastic, als ‘cleanup’ in school en thuis, en met deze materialen gaan ze aan het werk. Ze maken kroonluchters naar voorbeeld van Aurora Robson. Lucassen: ‘De school en de leerlingen ervaren dit als een activistisch project. Maar eigenlijk gaat het over engagement en geëngageerde kunst. Het blijft op school allemaal vrij braaf.’ Volgens Lucassen komt dit mede door de moeite die onderbouwleerlingen hebben om hun eigen stem te vinden in deze vraagstukken. ‘Dat kost veel tijd en veel leerlingen weten ook nog weinig. Leerlingen zijn nog niet zo ver dat ze tot actie overgaan.’
Een activistische invalshoek implementeren in het onderwijs is uitdagend, is te lezen in Dealing with the real stuff van Nathalie Roos (2020). Activisme is lastig, want hoe ver kun je gaan? Wat vraag je van de leerlingen? En soms past het niet bij leerlingen om zich ergens voor uit te spreken. De balans tussen activisme en kunst is een belangrijk aandachtspunt, activisme vraagt om een duidelijke, eenduidige boodschap. Dit verhoudt zich slecht tot kunstuitingen, die juist vragen bij de kijker of luisteraar willen oproepen. In het kunstonderwijs zou ‘artistiek activisme’ daarom passender zijn: artistiek activisme is ambigue en zet meer aan tot nadenken dan activisme dat moralistisch en eenduidig van aard is.
Lees het hele artikel in KZ02/2024