Weerwerk

Weerwerk toont kunstzinnige uitingen van leerlingen of studenten

Beeld: 1 en 2. Lynn The Butterfly Project 3 t/m 5. Manar Gaza-spandoek 6. Ella Who Are You?

Lynn, Manar en Ella van College Ariane de Ranitz in Utrecht slaagden dit jaar alle drie voor het vmbo-t. Een van hun examenvakken was tekenen. Ze vonden dat ‘heel erg leuk’, ook omdat hun docent hen veel vrijheid gaf. Toen ze erachter kwamen dat het niet alleen om praktijk ging maar ook om vaktheorie, was dat een schok. Achteraf waren ze er toch tevreden over, omdat ze die goed bij hun praktisch werk konden gebruiken. Manar wilde laten zien dat de Palestijnse kwestie haar erg aangrijpt. Ze maakte een activistisch spandoek met beeldcollages en afdrukken van autobanden en rode kinderhandjes. Met z’n allen zijn ze in een busje naar de Tweede Kamer gegaan om daar hun beeldprotest te laten zien. Ella en Lynn kozen andere onderwerpen. Ella vroeg zich af waarom mensen anders doen dan ze zijn; als ze zichzelf willen zijn wordt dat vaak niet geaccepteerd. Lynn maakte een serie van soortgelijke beelden met als uitgangspunt dat jongeren online vaak mentale stoornissen romantiseren, daar wilde ze iets tegen doen.

KZ06/2024

Buitenblik

Zef Hemel

Auteur: Esther schaareman | Foto: Jan-Kees Steenman

‘Mijn methode is wandelen.’ Zef Hemel maakt sinds zijn aanstelling als hoogleraar Planologie aan de universiteit van Groningen lange wandelingen door de landelijke gebieden van Noord-Nederland met bewoners van die gebieden, zoals wetenschappers, boeren, kunstenaars, bestuurders. Hij houdt zich bezig met de vraag hoe we willen dat de landelijke gebieden eruit gaan zien. Hoewel het in Nederland ingewikkeld is om onderscheid te maken tussen stedelijke en landelijke gebieden, heersen er op het platteland toch andere mechanismen en krachten dan in stedelijke gebieden. Als planoloog probeert hij het krachtenveld van instanties, autoriteiten, initiatieven, geldstromen en belangen bloot te leggen. Maar die dynamiek is te complex, we hebben er geen greep op, constateert Hemel. ‘De grote vraagstukken van deze tijd manifesteren zich op het platteland: het stikstofprobleem, de afnemende biodiversiteit, wateroverlast, extreme droogte, grondwaterverontreiniging.’ Een planoloog denkt tenminste dertig jaar vooruit. Als hij de lijn doortrekt van de ontwikkelingen die hij aantreft tijdens zijn wandelingen, ziet het er niet goed uit. ‘Wat ik aantref is verre van romantisch, ik heb voortdurend het gevoel dat ik over een industrieterrein loop.’
Er is lange tijd te veel aandacht en geld gegaan naar de stedelijke gebieden. Je kan, aldus Hemel, inmiddels spreken van een opstand van de landelijke gebieden tegen de Randstand. Mensen in de landelijke gebieden vragen terecht om een eerlijkere verdeling van aandacht en geld. Nog belangrijker dan het geld beter verdelen, vindt hij de agenda.
Waar moeten we het over hebben?

‘We hebben kunst en kunstenaars nodig om te verbeelden wat er écht aan de hand is in die landelijke gebieden. Kunstenaars hebben tijd en zien zaken, leggen verbanden die anderen ontgaan. Ze stellen vragen, stellen zich open, exploreren – wat anderen in hun haast niet meer doen.’
We zijn in een alarmerende situatie terecht gekomen. Iedereen moet in beweging komen om het platteland op een duurzame manier leefbaar te maken. Hemel: ‘Alles is er al. Je moet het alleen leren zien en daar heb je tijd voor nodig. Dan ga je het waarderen en betekenis geven.’ Daar ziet Hemel een rol voor de kunsteducatie. Een goed voorbeeld ervan is de Kunstkerk in Warffum. Basisschoolleerlingen uit de regio worden naar de Kunstkerk gehaald en gebracht. Daar leren ze van vaak plaatselijke kunstenaars van verschillende kunstdisciplines over de cultuur en geschiedenis van hun directe omgeving.

‘Wandelend door Noord-Nederland probeer ik in mijn langlopende project te vertragen, de omgeving te bevragen. Ik doe dat door te wandelen met wie er op mijn pad komt en zich betrokken voelt bij de bodem waarover hij loopt. Dat kan ook in kunsteducatie; naar buiten gaan, wandelen en zo schoonheid leren zien. Dat gun ik iedereen.’

KZ05/2024

Achter de Schermen

Auteur: Henk Langenhuijsen | Beeld: 1. Bureau Pees Iets met boeren Foto Rob ten Broek 2. Naomi Steijger Zwermelingen Foto Roos Pierson

Theatermakers kiezen soms voor onverwachte plekken. Bureau Pees gaat letterlijk de boer op en Naomi Steijger speurt in een bos bij Venlo naar stemmen uit een andere wereld. Voor Achter de Schermen, een rubriek over het maakproces, spreekt Kunstzone met deze makers over bijzondere locaties.

De theaterstudenten zijn er eerlijk over als ze voor de schuifdeur van de stal van veehouder Maurice Hanegraaf in Maren-Kessel staan. Een van hen heeft weleens een schuurfeest meegemaakt en iemand anders komt uit Ossendrecht, maar daar hield hun kennis over boeren op. Dus gingen ze op onderzoek uit. Als de schuifdeur opengaat en we door de koeienstal naar achteren lopen, ontdekken we wat dat heeft opgeleverd.
Op verschillende plaatsen in en rond de boerderij vertellen een aantal krachtige scènes hoe complex het huidige landbouwdebat is en hoe meningen tot verdeeldheid leiden, hoe een moeder lijnrecht tegenover haar dochter komt te staan. ‘Alles hebben we voor jou gedaan, je mocht zelfs naar de HAS en op kamers wonen, terwijl je broer hier al het werk deed. En nu kom je ons vertellen hoe wij het werk moeten doen?’
Iets met boeren is een serie voorstellingen van Bureau Pees die inzicht biedt in de actuele landbouw, en boeren en niet-boeren met elkaar in gesprek brengt. Maar er is meer. Afgelopen zomer maakte Bureau Pees een begin met een nieuwe serie voorstellingen over onze democratie, Iets met burgers. Met tweedejaarstheaterstudenten werd in de raadszaal van Breda de relatie tussen mening en identiteit afgetast. Vanaf 11 oktober is Moeder van den Berg te zien, in de boerderij van de familie in het plaatsje Wernhout. De voorstelling is een theatraal eerbetoon aan de weduwe Katrien van den Berg die in 1944 met haar zeven kinderen onderdak bood aan verzetsstrijders en onderduikers. En in het gebouw van de Koninklijke Militaire Academie (KMA) in Breda is volgend jaar Legerkind te zien, over de vraag wat jonge mensen bezielt om beroepsmilitair te worden.

Breda
Bureau Pees heeft Breda als thuisbasis, maar speelt op allerlei locaties in Noord-Brabant en geregeld daarbuiten. Het initiatief is van Peter Dictus (1959) en begon in 2018 als een netwerkorganisatie die zich richt op de samenwerking tussen professionele theatermakers en spelers zonder specifieke vakopleiding. Dictus, voorheen onder meer studieleider van de Fontys Academie voor Theater in Tilburg, sluit daarmee aan bij de ervaringen die hij eerder opdeed bij enkele Brabantse theatergezelschappen.
‘We zijn geen theatergroep met vaste spelers,’ legt Dictus uit. ‘We hebben ook geen eigen theater. De naam, meervoud van de letter p, verwijst naar plan, partners, productie en presentatie. Daarnaast, zo ontdekte ik later, is een pees de verbinding die de beweging van de spier overbrengt en dat is een mooie metafoor voor wat wij beogen. We maken sociaal-artistiek theater, waarmee we een bijdrage leveren aan een waardevolle samenleving. Dat doen we met een combinatie van professionals en lokale spelers, in samenwerking met maatschappelijke partners. Ik heb geen theateropleiding en ben ooit begonnen bij het amateurtheater. Daar merkte ik hoe belangrijk en bepalend de plaatselijke betrokkenheid bij een productie is. De zeggingskracht van een lokale voorstelling kan enorm zijn. Ik geloof in theater als social art om de nuance op te zoeken, de inleving in de ander te vergroten, iets in beweging te krijgen. Ik wil opvattingen naast elkaar zetten en mensen met elkaar in contact brengen.’
De artistieke leiding van Bureau Pees is binnenkort ook in handen van Marleen Hendrickx, die onder meer X Y WE, een driedelige theatercampagne over intersekse maakte, en Hanna Timmers. De manier van werken blijft hetzelfde. De komende tijd is het boek Onbehagen van Paul Verhaeghe een inspiratiebron. De Belgische hoogleraar duidt hierin maatschappelijke veranderingen en de invloed die zij op ons gedrag hebben.

Naomi Steijger
Ook Naomi Steijger (1994) gaat op zoek naar maatschappelijk onbehagen en werkt graag samen met lokale bewoners. Zo maakte ze enkele jaren geleden met Timo Tembuyser een podcast waarin ze bewoners van een flatgebouw in Den Haag vroeg om een koor te vormen en samen te zingen. Het leverde de NTR Podcastprijs op. Met hem werkte ze ook aan Stemmen uit Beton: in een flat in de Bijlmermeer voerden ze gesprekken in 372 appartementen met als resultaat een grootstedelijk requiem, gezongen vanuit de eigen woning, als ode aan de meerstemmigheid van de samenleving. Voor 99 dromen verzamelde Steijger dromen van bewoners uit een buurt in Amsterdam Nieuw-West en gaf die op ingenieuze wijze terug als ‘audiofluisteringen’.
Steijger studeerde in 2019 af aan de regie-opleiding van de Toneelacademie Maastricht. ‘Ik ben theatermaker, maar ik merk dat ik de journalistieke benadering interessant vind, dat ik door onderzoek te doen iets uit de samenleving kan blootleggen. In de presentatie komen dan weer theatrale elementen terug. Tijdens mijn opleiding probeerde ik eveneens menselijk gedrag te begrijpen om het goed op het podium te kunnen uitbeelden. Ik merkte dat het zoeken naar hoe iemand is, in een bepaalde omgeving, mij erg bezighield. Gaandeweg kwam ik erachter dat het opnemen van gesprekken veel bruikbaar materiaal oplevert.’
Ook voor haar vierdelige podcast Zwermelingen voor de VPRO liet Steijger zich leiden door haar oprechte nieuwsgierigheid. ‘Ik was in Venlo voor een ander project en ontdekte toen dat in dit grensgebied veel arbeidsmigranten wonen, weggestopt aan de rand van het land. In dit gebied zijn veel distributiecentra waar onder andere Polen werken, maar doorgaans geldt: geen werk = geen bed. Dat betekent dat ze dakloos zijn en in de bossen bivakkeren, onder meer in het Jammerdal, een soort niemandsland. De omstandigheden zijn vaak erbarmelijk, zeker in de winter. Ik ontmoette er Sander Schattefor die tijdens zijn wandelingen door het gebied regelmatig verlaten slaapplaatsen en achtergelaten spullen vindt. Op een dag vond hij een pakketje met een bijbel, verregende pasfoto’s en een dagboek van een vrouw.’ Samen gingen ze op zoek naar deze vrouw, wat niet eenvoudig was, maar ondertussen wel een onbekende wereld blootlegde. In de podcast maak je kennis met schrijnende situaties, gevuld met schaamte en machteloosheid, maar ook met veerkracht. De podcast is een ontwapende ontmoeting met het onopgemerkte, de schaduwkant van ons streven naar welvaart, waarnaar je luistert alsof het een hoorspel is. Zwermelingen leverde een prijs op bij Meestervertellers en behoort tot de tien beste verhalen van 2023. Bijzonder is dat Steijger fragmenten van de opnamen ook in het theater, onder meer tijdens het Limburg Festival, heeft laten horen, inclusief nagesprek met betrokkenen.
Steijger: ‘Theater is meestal gericht is op tonen en kijken, maar bij mij staat luisteren naar menselijke stemmen centraal. Het zijn vaak kwetsbare en persoonlijke verhalen die je met een nieuwe blik laten kijken naar iets dat er altijd was, maar niet zichtbaar genoeg. Kennelijk lukt het mij snel het vertrouwen van onbekenden te winnen.’ Het is nog niet duidelijk of dit project een vervolg krijgt. Er worden nog altijd persoonlijke spullen gevonden en het is goed om met elkaar in gesprek te blijven, maar de financiering is nog niet rond. ‘Momenteel werk ik op de Wallen in Amsterdam, in een winkel waar allerlei seksartikelen verkocht worden en waar ook een klein museum met outsider art is. Het project toont kunst van sekswerkers en van buurtbewoners. Tijdens mijn werk heb ik veel gesprekken, onder meer over de plannen van de gemeente om een nieuw erotisch centrum op te tuigen en een einde te maken aan dit historische gebied. Onlangs verscheen Een duivels dilemma op de Wallen als podcast’.

 

www.bureaupees.nl
www.marleenhendrickx.nl
www.vpro.nl/programmas/zwermelingen

KZ05/2024

De kunstvakdocent: kunstenaar en/of docent?

Martijn Klink

Auteur: Marjo van Hoorn | Collage: Lennie Steenbeek

De eerste competentie in de landelijke competentieset Bachelor kunstvakdocenten (KVDO, 2018), is de artistieke. Het KVDO beschouwt kunstenaarschap bron en identiteit van de kunstvakdocent. Soms wordt, gaandeweg het lesgeven, wat van dat kunstenaarschap ‘ingeleverd’, worstelen kunstvakdocenten met die identiteit. In deze rubriek komen kunstvakdocenten aan het woord die naast hun docentschap uitvoerend kunstenaar zijn. Hoe ziet dat er in de praktijk uit?

‘Hoe meer en hoe beter ik ging lesgeven, hoe beter ik werd als regisseur’, zegt Martijn Klink. ‘Mijn bagage als docent stelde me in staat veel eerder tot de kern te komen van wat ik in het theater wilde. Hoe dat in zijn werk ging? Tijdens de lessen kwam ik met talloze ideeën. Maar stel je die leerlingen voor, in een les drama tussen, zeg, wiskunde en aardrijkskunde. In plaats van al die mogelijkheden om uit te kiezen, willen ze liever helderheid, specifieke kaders.’

‘Na mijn afstuderen wilde ik beide zijn, regisseur en docent. Dat lukte aanvankelijk goed, ik regisseerde bij voorkeur locatietheater, onder andere met mijn eigen gezelschap De Mannen van Hans, bij het Over het IJ-festival en het Nationale Theater. Tegelijkertijd bouwde ik als theaterdocent aan het toen nog jonge vak drama op het Adelbert College. Maar na enige tijd werd ik onrustig. De theaterwereld heeft eilandjes waar je je niet goed aan kunt verbinden als je niet kiest voor een vast gezelschap om mee te werken. Regisseren op structurele basis werd moeilijk. De aandacht die het docentschap vergde, mijn jonge gezin; het ging allemaal niet zo eenvoudig en vanzelfsprekend meer, samen.
Ik wilde meer kunstdocent zijn en regisseur van kortlopende projecten worden, besloot ik tenslotte. Dat klinkt negatiever dan ik het voel, ik ben blij met de keuzes die maakte. Blij om niet altijd weg te zijn, blij met mijn werk. Niettemin blijf ik kijken naar wat mogelijk is als professioneel regisseur.’

‘Ik kan mijn kunstenaarschap goed kwijt in ACT, de toneelgroep op mijn school. Het is een ideale speeltuin. Leerlingen die zich inschrijven verwachten dat het hen verder brengt dan louter schooltoneel. Ze zijn ambitieus, doen vrijwel allemaal jaar in jaar uit mee en regelmatig stromen enkelen van hen door naar een theateropleiding. Ik behandel hen als professionele spelers, dat werkt aanstekelijk en samen maken we elk jaar een productie die ‘staat’.’

‘Het klinkt als een cliché, maar theater is met mensen werken, met elkaar een goede productie maken. Ik probeer geen muur te laten ontstaan tussen mijn kunstenaarschap en mijn docentschap. De combinatie versterkt elkaar, leerde ik tijdens mijn opleiding. Mijn liefde voor Brecht, voor het absurdistische, het humoristische en voor fysiek spel, het krijgt een plaats in mijn onderwijs, steeds in iets andere vorm. Zo daag ik zowel mijn leerlingen als mezelf voortdurend uit anders en liefst beter, te presteren.’

KZ04/2024

Achter de Schermen

Auteur: Henk Langenhuijsen | Beeld: 1. AFFA, Thumbnailfoto BBBB. 2. BBBB Directors Samson Tesfom (Sammy), Malumba Anderson en Samuel Abraham, Foto BBBB. 3. Maryana Golovchenko met gitaar Sounds for freedom

Eritrese jongeren mengen zich nauwelijks met andere Nederlanders. Breaking Barriers Building Bridges, een Rotterdams initiatief, haalt deze jongeren van hun eiland en hoopt een brug te slaan. Muziek is daarbij belangrijk en dat geldt zeker ook voor Sounds for freedom. Voor Achter de Schermen, een rubriek over het maakproces, spreekt Kunstzone met deze verbinders.

Samuel Abraham is de oprichter van Breaking Barriers Building Bridges (BBBB). Ruim 30 jaar geleden kwam hij als kind vanuit Eritrea naar Nederland. Hij werkt in Rotterdam als financial en is binnen de Eritrese gemeenschap bekend als rapper, mc en organisator. Muziek was altijd belangrijk voor hem; het hielp hem over zijn verlegenheid heen te komen en gaf hem vrijheid. Dat wil hij ook anderen meegeven. ‘Ik heb altijd geprobeerd iets voor de maatschappij te betekenen. Sinds een aantal jaren bied ik samen met Samson Tesfom (Sammy) en Malumba Anderson een traject van zes maanden aan met kunstzinnige workshops in verschillende disciplines en werken we aan een presentatie die een paar keer in Theater Zuidplein in Rotterdam te zien is.’
‘De voorstelling is niet het belangrijkste,’ licht Abraham toe. ‘We zijn geen theatermakers, maar communitybouwers. Het gaat ons vooral om empowerment en inspiratie voor jongeren die dit niet vanuit hun thuisbasis meekrijgen. We willen hen zelfvertrouwen geven en hun eigenwaarde vergroten. We werken vooral met nieuwkomers; soms hebben ze een Wajong-uitkering en bieden we eigenlijk zorg, maar dat maakt niet uit. Wel zoeken we steeds meer verbinding met Nederlandse jongeren, omdat dan de magie plaatsvindt.’
BBBB richt zich vooral op Eritrese nieuwkomers. ‘Ze zoeken elkaar op en mengen niet goed met Nederlanders. Als ze bij elkaar zijn, spreken ze alleen Tigrinya (de Eritrese taal) en drinken ze veel alcohol. Ze komen van een andere wereld. Ik herken dat en zie het als een probleem, omdat zij zich dan niet kunnen ontwikkelen. Voorafgaand aan het traject hebben we een promotietour en gaan we in Rotterdam naar ISK-scholen, internationale schakelklassen voor nieuwkomers. Maar ook via social media bereiken we veel jongeren, omdat we inmiddels bekend zijn. Ik heb een groot netwerk. Jongeren doen graag mee. Ze voelen hier de warmte, laagdrempeligheid en positiviteit die ze nergens anders krijgen. Je moet soms wel geduld hebben, want deze jongeren praten niet of komen niet opdagen. Maar wij geven niet op. We willen ze graag een tweede, derde of vierde kans geven.’

Samen maken
Na aanmelding krijgen jongeren meerdere disciplines aangeboden. ‘Sammy geeft les in dj en zang, Malumba geeft theaterles en ik ben rapper en mc, master of ceremony,’ vertelt Abraham. ‘Zes maanden is voldoende, omdat ze anders afhaken, er moet ergens naartoe gewerkt worden. De voorstelling maken we samen, dan komen de drie takken bij elkaar. Daar ligt de kracht. Als coach leveren we ook een bijdrage door gedrieën een eigen hiphopnummer te brengen en daarmee benadrukken we nog eens dat het van ons samen is.’
De titel van de eindshow van de groep van 2023 is The real world. ‘Iedereen heeft verwachtingen over hoe het leven zal zijn,’ vertelt Abraham. ‘Natuurlijk wil je dat alles goed gaat. Het is leuk om zo te denken, maar in de echte wereld werkt het niet altijd zoals je zou willen. Het leven zit vol verrassingen. Verwacht het onverwachte.’ In een van de theaterfragmenten speelt iemand een Nederlandse moeder die niet wil dat haar dochter omgaat met ‘dat soort mensen’ en benadrukt ze herkenbare discriminerende vooroordelen. Een nare gewaarwording, die gelukkig positief eindigt als de moeder uiteindelijk toch voor haar dochter kiest.
‘Ik was na de show heel trots,’ zegt Abraham. ‘Het was een feest. Het kost veel energie om alles goed op de rails te krijgen en positief te blijven. Zeker met een fulltime job, maar dit maakt mij rijker dan mijn maandsalaris.’

 

Sounds for freedom
Op De Kosmopoliet, een nieuwkomersschool in Amsterdam, is het ook feest. Maryana Golovchenko zingt een lied over blijdschap in het Oekraïens, haar moedertaal. Enkele kinderen zingen vrolijk mee en verstaan de hele tekst, anderen zingen slechts enkele woorden mee, maar voelen wel de betekenis. Tijdens het slotlied van het concert mogen ze allemaal voor in de klas het lied Feestbeest zingen voor de aanwezige vaders, moeders, broertjes en zusjes. Ze gaan helemaal los en genieten zichtbaar. Het is een mooie afsluiting van Free as a Songbird, een muziekproject van Sounds for freedom.

In de zomer van 2022 is Evelien Graat met steun van enkele fondsen met dit project gestart. ‘In het eerste jaar is Free as a Songbird uitgevoerd in twintig nieuwkomersklassen met leerlingen uit meer dan tien landen. De deelnemende scholen kregen zestien weken lang muzieklessen aangeboden in minimaal twee klassen. Ik heb scholen eerst gebeld met de vraag waar ze behoefte aan hadden en toen kwam dit eruit: ondersteuning bij hun taalmethode.’ Het interactieve concert is de afsluiting van het project. Kinderen spelen hierin de hoofdrol en treden samen met enkele musici op. Inmiddels is er een team van gespecialiseerde muziekdocenten en artiesten dat met twaalf scholen voor primair onderwijs in Noord- en Zuid-Holland samenwerkt.
‘Muziek is de grootste inspiratiebron geweest om mijn dromen te volgen,’ vertelt Graat. ‘Nu is het tijd om iets terug te geven aan de samenleving en mij in te zetten voor kwetsbare mensen, vooral kinderen.’ Ze is opgeleid als klassiek violist en speelt al vanaf haar vijfde jaar, daarnaast is ze songwriter en muziekleraar. Momenteel krijgt ze zangles en binnenkort hoopt ze met eigen Engelstalige nummers naar buiten te treden. ‘Ik werkte zeven jaar als viooldocent bij het Leerorkest in Amsterdam en dat vond ik erg inspirerend. Muziek kan emotionele vrijheid geven. Het versterkt de cognitieve en sociaal-emotionele functies in de hersenen en verbetert het geheugen én de taalverwerving. De combinatie muziek en taal komt daarom samen in onze projecten.’

Taalmethodes
‘Nieuwkomers leren bij ons zingend de Nederlandse taal’, legt Graat uit. ‘Woordenschat, uitspraak en klankvorming zijn in de lessen verweven. Onze muziekmethode sluit aan op taalmethodes die in veel nieuwkomersklassen worden gebruikt en is gebaseerd op de BAK-woordenlijst (Basiswoordenlijst Amsterdamse Kleuters). Deze lijst bevat 3000 woorden: 2000 basiswoorden en 1000 uitbreidingswoorden.
De lessen zijn in samenwerking met muziekdocenten, muziektherapeuten en taalprofessionals ontwikkeld en sluiten aan bij thema’s die in de taalmethodes worden behandeld. Klankvorming en uitspraak worden vaak overgeslagen bij het aanleren van een taal, woordbegrip staat meestal voorop. Met grappige zangoefeningen geven we daar aandacht aan.’
Graat: ‘We hebben een schrijfteam dat liedjes schrijft. Onze liedjes spelen met letters en klanken, zoals Ontbijtrap met het lastige woord ‘sinaasappelsap’. Andere liedjes spelen met woorden met b en p, of de Nederlandse g. In elk liedje zitten ongeveer tien BAK-woorden. Spelenderwijs leren kinderen klanken en de betekenis van de woorden. Muziek en taal zitten in verschillende hersenhelften en daarom is het belangrijk om die twee te stimuleren.’
‘Ken je de film Music of the heart?’, vraagt Graat tot slot. ‘Het is een film uit 1999 over een vioollerares die in Harlem vioollessen geeft aan kansarme jongeren. Eerst staat iedereen sceptisch tegenover haar plannen, maar gaandeweg heeft ze succes. Dat wilde ik ook en die droom lijkt nu uit te komen.’

www.breakingbarriers.nl
www.soundsforfreedom.com
www.lowan.nl/po/lesmateriaal/bak-lijst

KZ03/2024

De Canon van Rop 

Håkon Austbø

Auteur: Jeroen Rop | Foto: Jeroen Rop

Voor elk nummer van Kunstzone kiest Jeroen Rop een kunstwerk uit waar hij de ogen van de lezer voor wil openen.

Ooit kocht ik klassieke muziek van uitsluitend gerenommeerde platenlabels. Decca of Harmonia Mundi, iets anders kwam er niet in. Dit soort labels stond garant voor de opnamekwaliteit die ik zocht voor mijn veel te groot groeiende hifi-obsessie. Signaalkabels van gevlochten strengen zilver en meer quasiwetenschappelijk spul. Er ging geen week voorbij of ik liet mijn audiovrienden een in de verte voorbijrijdende ambulance horen die per ongeluk in de opname van een Gymnopédie van Erik Satie was opgesloten. Dat mijn muziekinstallatie het oplossend vermogen had om zoiets tussen de pianoklanken op te pikken vond ik bijna mooier dan de muziek zelf. De vertolker van die Gymnopédies, Reinbert de Leeuw, liet overigens ook ruim voldoende stiltes vallen om mijn aandacht zonder moeite te kunnen verleggen naar mogelijke geluiden buiten de studio.
Toen kende ik Håkon Austbø nog niet. Het scheelde weinig of ik had van die naam nooit gehoord: Austbø werkte voornamelijk voor Brilliant Classics en Naxos. Budgetplatenlabels waar ik niets van moest hebben. Totdat de complete werken van Satie voor een habbekrats bij de drogist lagen. Die liet ik niet liggen. Ik moest weten hoe deze Noorse pianist met Amsterdamse connecties het deed tegenover De Leeuw.
Ik kon al snel heel goed leven met de speelwijze van Austbø. Liefdevol, geen overdreven articulatie, geen drama. Of zoals een expert eens schreef: ‘zonder hol virtuoos vlagvertoon, tot in alle dynamische extremen doorzichtig.’ Een voor mij prettig evenwicht tussen nauwkeurigheid en iets wat ik, bij gebrek aan een beter woord, nonchalance zal noemen.
In de ruim twintig jaar na die eerste kennismaking is Austbø voor mij gaan aanvoelen als vertrouwd en comfortabel. Bij elk pianostuk dat ik hoor vraag ik me af hoe mijn referentiepunt Håkon het zou spelen.
We horen weinig van hem op de klassieke zender en in de media in het algemeen. Zijn Wikipedia-pagina is beknopt en de officiële Håkon Austbø- website ligt er als een verlaten hobbyproject bij. Opmerkelijk voor een pianist met veertig cd’s en een Edison.
Trouwe lezer, vergeet populaire namen als Lang Lang en Víkingur Ólafsson. Marketingtechnisch handige jongens, begaafde pianisten ook nog wel. Maar ik voel het niet bij die types. Nee, luister naar Austbø. U hebt er geen zilveren kabels voor nodig of een hip platenlabel. Houd het wat mij betreft zo simpel mogelijk. Iets zegt me dat Håkon dat kan waarderen. Zonder opsmuk hoor je ook wel hoe goed hij is.

KZ03/2024

Buitenblik

Piet van der Ploeg

Auteur: Esther Schaareman | Foto: Piet van der Ploeg

‘Burgerschap is zeggenschap’, stelt wijsgerig pedagoog Piet van der Ploeg, ‘en als je goed onderwijs geeft, heb je geen aparte wet voor burgerschapsonderwijs nodig.’

Al jaren laat Van der Ploeg zich kritisch uit over de wijze waarop de overheid zich door middel van verplicht burgerschapsonderwijs bemoeit met de onderwijsinhoud. De geschiedenis van burgerschapsonderwijs laat zien, volgens Van der Ploeg, dat het gaat om overheidsideologie: de overheid heeft baat bij burgers die zichzelf redden en de overheid, noch elkaar tot last zijn.

‘De wetgeving voor burgerschapsonderwijs is rond 2003 ontstaan, uit de behoefte van de overheid om normen en waarden op de onderwijsagenda te zetten. De aangescherpte wettekst van 2021 wijkt inhoudelijk af van de oorspronkelijke formulering, waarin sociale cohesie en actieve participatie de kern vormden.’ De acht waarden die de inspectie bij de wettekst formuleerde, vindt hij rommelig: ‘De vrijheid van meningsuiting en het gelijkheidsbeginsel zijn klassieke grondrechten die de burgers beschermen tegen de overheid, terwijl begrip een kwestie is van persoonlijke kennis en openheid. Autonomie valt samen met zeggenschap (vroeger hét algemene doel van onderwijs), en afwijzen (van onverdraagzaamheid of discriminatie) is eerder een activiteit.’

‘Als je onderwijs op orde is, komen in ieder vak kritisch denken, perspectieven vergelijken en actuele maatschappelijke en ethische kwesties aan bod. Daar is geen apart leergebied met kerndoelen en leerlijnen voor nodig, dat leidt vooral af. Investeer liever in de kwaliteit van het onderwijs.’

Van der Ploeg waarschuwt kunstvakdocenten burgerschapsonderwijs niet te snel te omarmen. ‘Wat wij doen is eigenlijk burgerschap’. Je stelt niet alleen de eigenheid van je vak in de waagschaal, maar je wordt ook afhankelijk van wat de politiek je opdraagt te doen. Kunstvakken zijn net als rekenen en taal, een apart domein met een eigen waarde. Dat moet je laten zien.

Burgerschap is niets anders dan volwassenheid en de verantwoordelijkheid die daarbij hoort. Onderwijs moet leerlingen niet alleen algemeen vormen op weg naar volwassenheid, maar ze ook toerusten om zich te ont-vormen, erachter laten komen wat ze niet willen, waar ze zich aan niet aan conformeren, en waarom.

Dat gebeurt bij uitstek bij de kunstvakken; leerlingen oefenen met de vraag ‘wie ben ik’, ‘hoe geef ik mijn verhaal vorm’, een specifieke opvatting van autonomie en kritisch denken. In een theaterstuk, muziek of een boek kun je ondergedompeld raken in een perspectief dat je niet voor mogelijk hield. Dat is een ervaring, niet alleen iets cognitief rationeels, en als zodanig ontzettend (ont)vormend. Een kunstdocent die z’n vak verstaat, kan dat proces begeleiden. Burgerschap vraagt niet om kerndoelen, maar om goede pedagogen, ook in de kunstvakken.’

Piet van der Ploeg (1959) is historisch en theoretisch-wijsgerig pedagoog aan de Rijksuniversiteit Groningen en Dean School of Education and Society Academica, Amsterdam.

KZ02/2024

De stapelaar

In deze rubriek vertelt een net afgestudeerde of afstuderende hbo-student(e) over diens doorstroom van een mbo- naar een hbo-kunstvakopleiding. Waarom kozen ze hiervoor? Hoe verliep de overstap?

Auteur: Saskia Sap | Foto: Ashley Affolter

Quincy Otgaar (24 jaar) ging na vmbo-t naar de mbo-dansopleiding PACT+ (ROC van Amsterdam) en vervolgens naar de hbo-opleiding Docent Dans (Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten). In juli 2024 hoopt hij daar af te studeren.

Waarom wilde je na je mbo-opleiding nog een opleiding volgen?
Ik had weinig danservaring toen ik op het mbo kwam. Op mijn middelbare school dacht ik: ik kies dans, daar kom ik makkelijk mee weg. Ik vond het leuker dan verwacht en op aanraden van mijn dansdocent heb ik auditie gedaan. In mijn laatste mbo-jaar liep ik stage bij Dox en daar zaten ook studenten en docenten die enthousiast over hun hbo-opleiding spraken. Toen dacht ik: dat wil ik ook.

Hoe was die overgang van mbo naar hbo?
Qua dans viel het me mee. De opbouw was goed, vergelijkbaar met het mbo, alleen met meer diepgang in movement. Maar ik had niet verwacht dat ‘gender’ daar een groot ding was. In het laatste jaar van het mbo wist ik al dat ik niet meer als meisje wilde worden aangesproken, maar als jongen. Alleen durfde ik er nog niet echt voor uit te komen. In het hbo heb ik dat wel gedaan, maar er werd niet goed omgegaan met mijn genderkeuze. De docenten spraken mij niet aan met mijn aanspreekwoorden (hij/hem), die moest ik steeds herhalen. Ik merkte dat er weinig kennis over gender was. Intussen is dat gelukkig wel veranderd, dat merk je overal. Op het mbo was gender minder een probleem, misschien omdat daar meer de generatie van nu zit.

Wat betekende dat voor je ontwikkeling als dansdocent?
Ik durfde me steeds minder te laten zien, omdat ik bang was dat het weer fout zou gaan. Daardoor liep ik studievertraging op en moest ik intense gesprekken voeren. Maar ik heb er ook veel van geleerd. Als docent ben ik actief met gender bezig en niet bang om het gesprek hierover aan te gaan met mijn leerlingen. Ik geef veel les aan veertien- tot zestienjarigen en dat is net de leeftijd waarin je deze dingen onderzoekt. Ik vertel mijn leerlingen dat alles oké is en dat ik van iedereen het aanspreekwoord wil weten. De jongens en de meiden zet ik ook niet apart. Er is gewoon masculine energy en feminine energy. Daardoor heerst er een veilige sfeer in mijn lessen.

Wat heeft de hbo-opleiding je geboden?
Veel! Kennis op het gebied van choreograferen, van zelf dansen, maar ook van belichting, film en productie. Na de opleiding wil ik graag dansen in een contemporary company en zelf stukken maken, in combinatie met techniek, zoals film. Ik heb door het hbo een onwijze liefde voor dansdocentschap gekregen, maar ik wil pas later meer gaan lesgeven.

KZ01/2024

De kunstvakdocent: kunstenaar en/of docent?

Ilein Bermudez

Auteur: Suzan Overmeer | Foto: Layla Wiersma (fragment), Collage: Roland Conté

De eerste competentie in de landelijke competentieset Bachelor kunstvakdocenten (KVDO, 2018), is de artistieke. Het KVDO beschouwt een sterk kunstenaarschap als de bron en identiteit van de kunstvakdocent. Uit onderzoek blijkt echter dat gaandeweg het lesgeven dat kunstenaarschap wordt ‘ingeleverd’ en kunstvakdocenten worstelen met hun identiteit: soms docent, soms kunstenaar.

In deze rubriek komen kunstvakdocenten aan het woord die naast hun docentschap een uitvoerende kunstpraktijk hebben. Hoe ziet dat er in de praktijk uit?

Ilein Bermudez is cellist en werkt als zelfstandig uitvoerend musicus. Ze speelt onder andere in verschillende ensembles, doet tango-projecten, en zingt. ‘Ik voel me een muzikale nomade’, zegt ze. Bermudez geeft twee dagen per week muziekles op een internationale basisschool. De combinatie kunstenaarschap-docentschap is voor haar essentieel, maar niet altijd makkelijk.

‘Ik werkte eerst vier dagen per week in het voortgezet onderwijs. Omdat ik als musicus op een hoger artistiek niveau wilde komen en me wilde verdiepen in muziek uit andere culturen, volgde ik een master Wereldmuziek bij Codarts. Dat bleek niet te combineren met vier dagen voor de klas en ik besloot minder les te gaan geven.’
De beslissing om meer tijd te besteden aan haar muzikantschap had ook met iets anders te maken. Bermudez: ‘Ik gaf les aan leerlingen in de bovenbouw vo. Mijn lessen gingen over artistieke ervaringen, over vragen als: wat betekent creativiteit voor mij als musicus? Wat wil ik dat anderen ervaren als ze luisteren naar mijn muziek? Een musicus ontwikkelt zich continu. Hoe kon ik die ervaring doorgeven als ik zelf niet met deze artistieke zoektocht bezig was?’

Nu ze meer tijd heeft voor haar uitvoerende praktijk, kan ze lesgeven op een manier die bij haar past. ‘Voor mij zit daar de kwaliteit. Ik relateer wat ik ervaar als muzikant aan mijn docentschap en andersom.’ Bermudez werkt in beide werkvelden vanuit dezelfde overtuiging. ‘Ik wil overdragen dat er meer is dan muziek uit één specifieke cultuur. Ik ben klassiek opgeleid, maar nu gespecialiseerd in Argentijnse tango.’
Culturele diversiteit komt ook terug in haar lessen. ‘Ik neem vaak instrumenten mee uit de cultuur van mijn leerlingen, zoals de bansuri (Indiase fluit) of de erhu (viool uit China). Ook laat ze hen regelmatig actief luisteren naar muziek uit andere culturen. Het helpt om elkaars culturele verschillen te respecteren en om begrip van de betekenis van elkaars muziek te ontwikkelen.

‘Voor mij is het heel vanzelfsprekend dat ik zowel docent als musicus ben. Dat is niet voor iedereen zo. Ik heb collega’s die geen interesse hebben in lesgeven. Ze denken dat als je dat doet, je eigenlijk geen goede musicus bent. Ik kom uit een onderwijsfamilie, voor mij is lesgeven natuurlijk. Juist omdat ik uitvoerend muzikant ben en continu investeer in een hoog speelniveau, lukt het me die ervaringen te gebruiken voor de inhoud van mijn lessen. Dat is soms een zoektocht, maar op deze manier lesgeven is wat mij betreft werkelijk kunst.’

KZ01/2024

Jonge Kunstbelevers

Wat is je meest inspirerende kunstwerk? Hoe heb je dat leren kennen? Kunstzone vraagt er jongeren naar.

Redactie: Marjo van Hoorn | Collage: Lennie Steenbeek

Gido Dirkmaat (22 jaar)

Kunst heeft hem altijd al geïnteresseerd, maar hoe meer hij ervoor open is gaan staan, hoe meer het hem is gaan raken. Gido volgt de opleiding Docent Beeldende Kunst en Vormgeving (AHK).

Waar zag je Cathedra van Barnett Newman voor het eerst?
Op mijn middelbare school had ik beeldende vorming als extra vak, maar ik vond abstracte kunst moeilijk te begrijpen. Toen we met de klas naar het Stedelijk Museum Amsterdam gingen, kregen we een rondleiding door de verschillende zalen en zo kwam ook Cathedra (1951) van Barnett Newman aan bod. De gids, die al snel genoeg had van de groep puberende bezoekers, vroeg ons om eens 2 minuten in stilte te gaan zitten voor dit werk en het echt goed tot ons door te laten dringen.

Wat ervaar je als je naar het werk kijkt?
Die paar minuten begonnen destijds met wat onbegrip, aangezien ik mijzelf er al van had overtuigd dat abstracte kunst niks voor mij was.
De tijd leek tergend langzaam voorbij te gaan, dus richtte ik mijn aandacht toch maar op dat grote blauwe doek met de witte lijn in het midden. Dat zorgde ervoor dat ik voor het eerst naar abstracte kunst keek om te begrijpen, en niet alleen om te zien. De blauwe vlakken leken plots op een gigantische poort en de witte streep in het midden was in mijn beleving ineens het zonlicht dat me verblindde en tegelijk uitnodigde om de wereld achter de blauwe deuren te ontdekken.

Na die 2 minuten begon de gids te vertellen over hoe het werk ooit is kapotgesneden met een mes, door dezelfde persoon die al eerder een werk van Newman had kapotgesneden. Het idee alleen al dat iemand zo woest kan worden van abstracte kunst dat je er met een mes op los gaat, gaf me kippenvel. Ik vond het verschrikkelijk om te horen, maar het liet me ook inzien dat de schoonheid van kunst niets meer is dan hoe de toeschouwer het werkt bekijkt of interpreteert.

Heeft Cathedra je aangemoedigd meer kunst te bekijken?
Het werk heeft me geleerd dat (abstracte) kunst begrijpen een hele open instelling nodig heeft. Als je niet bereid bent om het werk te echt aanschouwen, zul je het nooit zo mooi vinden als het eigenlijk is.
Ik vind abstracte kunst nu een hele intrigerende vorm van kunst omdat het vaak veel vrijheid geeft voor een eigen interpretatie. Newmans kunstwerk heeft er niet alleen voor gezorgd dat ik meer kunst ben gaan bekijken, maar ook zelf meer kunst ben gaan maken.

KZ06/2023

Buitenblik: Paulien Oltheten

Auteur: Esther Schaareman | Beeld: Lourdes TV (klimop snoeien) still 2023

Beeldend kunstenaar Paulien Oltheten observeert en registreert menselijk gedrag in de openbare ruimte: alledaagse houdingen, gebaren en patronen documenteert ze in fotografisch materiaal en filmmateriaal. Wanneer ze in een vreemde stad verblijft, legt ze zichzelf een set van handelingen op om ergens thuis te raken. Ze loopt elke dag dezelfde route naar hetzelfde park, drinkt op hetzelfde moment koffie in hetzelfde café, enzovoorts.
Tijdens een werkverblijf in Parijs gaf ze zich de opdracht te onderzoeken of ze routines van mensen kon voorspellen. Zakendistrict La Défense bleek een prima locatie: elke dag gaan mensen naar hetzelfde kantoor, ze leggen dezelfde weg af, zijn op vaste tijden op dezelfde plek.
Oltheten legt met haar zelfopgelegde routines de vinger op zowel de constante, als de variatie in menselijk gedrag. Ze zijn er beide, tegelijkertijd.

Ze heeft, door jarenlang deze werkwijze te hanteren, een database in haar hoofd aangelegd met thema’s en subthema’s. De paraplu in Tokio roept de paraplu in Parijs op en razendsnel valt de beslissing of die koppeling een situatie toont die het vastleggen waard is – een tamelijk intuïtief proces, aldus Oltheten.
‘Momenteel ben ik bezig met werk over bedevaartsoord Lourdes in Zuid-Frankrijk. Ik bekijk al meer dan een jaar iedere dag de webcam (www.lourdes-france.org/nl/tv-lourdes). Ik kijk live of scrol terug naar een vast tijdstip. Het kan zijn dat het dan daar zes uur ’s avonds is en ik terug scrol naar acht uur ’s ochtends om de non met karretje te zoeken die aandachtig het altaar inricht. Zo krijg ik grip op zo’n plek. Ik zie door die herhaling patronen die me anders zouden ontgaan.’

Routines geven structuur aan je dagelijkse leven, je doet ze bijna gedachteloos. Soms blijken routines over te gaan in rituelen. Oltheten verwijst graag naar de Koreaanse filosoof Byung-Chul Han, die stelt dat rituelen, anders dan routines, gekarakteriseerd worden door aandachtige herhaling. Herhaling stabiliseert en verdiept de aandacht. ‘Zo overstijg je het moment, of ontkom je aan de tijd’, zegt ze.
Vaak laat ze in haar werk niet alleen het geschoten materiaal zien, maar ook het ontstaansproces. Bij Lourdes TV zijn niet alleen de gemonteerde beelden van de webcam te zien, maar ook het logboek dat ze bijhield waarin ze de scènes benoemt, markers zette bij opvallende momenten, een noodzakelijk instrument om het uiteindelijke videowerk te kunnen maken.

Onlangs, tijdens een masterclass voor Tilburgse DBKV-studenten, gaf zij de opdracht om binnen een half uur iets te maken waarin niet alleen een ‘af’ product, maar juist de registratie van het maakproces getoond werd. Het werd een dynamische en interessante presentatie – een werkwijze die Oltheten vaker zou willen zien in de kunsteducatie.
‘Het werkproces ís het werk. Het zou mooi zijn als we, handelend vanuit het proces in plaats van doelgericht te focussen op resultaat, leren hoe we meer onderdeel kunnen blijven van de wereld.’

KZ05/2023

Buitenblik: Carine Bloemhoff

Auteur: Esther Schaareman | Foto: Deborah Roffel

‘We investeren ongelijk voor meer gelijke kansen’, zegt Carine Bloemhoff, wethouder van onderwijs in de gemeente Groningen. De verlengde schooldag in de noordelijke wijken van de stad waar de meeste armoede heerst, is één van de instrumenten. Na twee uur niet meteen naar huis of hangen op straat, maar kiezen uit een aanbod van sport, muziek, theater, beeldende kunst, techniek. ‘Kunst en cultuur zijn een essentieel onderdeel van die verlengde schooldag’, zegt Bloemhoff, ‘we willen talenten van kinderen aanboren, ze zelfvertrouwen geven.’
In die extra muziek- en beeldende lessen leren kinderen zich te tonen en te uiten, belangrijk wanneer dat van huis uit niet vanzelfsprekend is. Groningen staat in de top 3 als het gaat om opgroeien in armoede. Er is veel complexe problematiek in het noordelijk deel van de stad dat bovendien in het aardbevingsgebied ligt.

De verlengde schooldag is bedoeld voor álle leerlingen. ‘We willen geen zielige-kinderen-etiket. Álle scholen doen mee: openbaar, bijzonder en speciaal basisonderwijs.’ Om de kinderen voor wie het extra aanbod bedoeld is te bereiken, nodigen leerkrachten leerlingen gericht uit. Bovendien zijn er zijn ‘brugfunctionarissen’ die een brug slaan tussen thuis en school. ‘We bewandelen het pad van de verleiding en zien dat er een zwaan-kleef-aan-effect ontstaat: zodra leerlingen meedoen, zien we dat de deelname groeit.’ Op de ene school is er gitaarles, ultimate frisbee en theater op de andere. ‘We denken zo de segregatie ook tegen te kunnen gaan: leerlingen komen op bezoek bij elkaars school, per wijk. De gemeente gaat niet over de inhoud, maar zorgt voor financiering, organisatie en infrastructuur. De verlengde schooldag is niet vervangend, maar aanvullend op het bestaande curriculum waarin kunst en cultuur sowieso stevig verankerd dienen te zijn.’

Uit het gemeentelijk budget worden vakspecialisten en culturele instellingen bekostigd; samen met de scholen zetten deze het programma voort. Die voortzetting verschilt per school, want elke school houdt de regie op de uitvoering en kiest de samenwerkingspartners zelf uit. ‘Wel kijken we naar volume en kwaliteit van het aanbod: waar is extra scholing nodig?’
Bloemhoff is optimistisch over de uitvoering van de verlengde schooldag in stad én provincie. Dankzij de inzet van de gemeentelijke- en regiogelden, de ‘aardbevingsereschuld’ én de culturele infrastructuur die er in Groningen is, ziet die er gedegen uit.
‘Nog liever zou ik zien dat de schooldag landelijk structureel verlengd wordt, zodat onderwijs afwisselender wordt: meer kunsteducatie, meer bewegen, meer naar buiten. Het extra aanbod kan dan niet alleen in de middag, maar ook in de ochtend gepland worden. Dat vraagt echter om een fundamenteel andere investering van het rijk: in lerarenopleidingen, scholen en instellingen.’

KZ04/23

De stagiair(e): Gilles Hellemans

In deze rubriek vertelt een stagiair(e) over zijn of haar ervaringen met de eerste stappen op weg naar docentschap. Waar zijn ze trots op? Waardoor zijn ze geïnspireerd?

Auteur: Gilles Hellemans | Foto: Minne Bezuijen (fragment)

Gilles Hellemans is beeldend kunstenaar en intercreator bij MUS-E Belgium.

Simultaan met de Educatieve Master Beeldende Kunsten van LUCA School of Arts startte ik als freelancekunstenaar bij MUS-E Belgium. Dankzij begeleiding van ervaren collega-kunstenaars kon ik deze baan combineren met een stage. Ik kreeg carte blanche om mijn artistieke processen te delen met kinderen en jongeren in het lager- en secundair onderwijs, de vrijetijdssector en de publieke ruimte. Ik nam hen mee in de wereld van greenscreen-montages, maquettes en schilder- en tekenkunst via observaties en wandelingen. Inmiddels behoor ik tot het vaste MUS-E-team en verzorg zes ateliers in en rond Brussel, in het Nederlandse en Franse taalgebied.

Intercreatie en verbinding
Gedurende mijn stage werkte ik samen met multidisciplinair kunstenaar Patries Wichers. De manier waarop zij participatieve processen tussen haar kunst en de leefwereld van de kinderen weet te navigeren was inspirerend om bij te wonen. Doordat ze als kunstenaar uitingen en gebaren tussen de kinderen en kunst oppikt en animeert, ontstaat er ruimte voor dialoog en diversiteit. Haar werkwijze laat meerdere perspectieven toe door het gegeven van één einddoel of resultaat los te laten. Tijdens de stageweken in de Pianofabriek, een cultureel centrum in Sint-Gillis, creëerden we een week samen met de kinderen. Er was altijd een thema, maar we reageerden op hoe de kinderen ermee aan de slag gingen. Hun tekeningen werden verhalen en tijdelijke installaties. We vertaalden de kunstbeleving van de kinderen samen met hen in een artistiek proces.

De kunstenaar als expert
Deze aanpak gaf (en geeft) vertrouwen in de knowhow van de kunstenaar, wat een fijne ervaring was voor mij als nieuweling in de onderwijscontext. Er was plaats voor variërende tempo’s, ritmes en interacties in de ateliers zoals die er ook is binnen een kunstpraktijk. Terwijl ik volop aan het tekenen was met een groep kinderen maakte plots een kind een fantastisch mooi geluid. Er was toen ruimte om met dat geluid aan de slag te gaan en van koers te veranderen. De spanningsboog verandert even, daarom geloof ik in de trajecten van MUS-E.
Ik denk dat er in de toekomst nog meer ruimte moet zijn om de kunstpraktijk binnen het onderwijs te delen.

Over vijf jaar
Over vijf jaar hoop ik nog altijd onderzoekend en gedreven kunstenaar te zijn. Een groter atelier en enkele tentoonstellingen in binnen- en buitenland staan ook op mijn verlanglijst. Op die manier ontstaan er nieuwe mogelijkheden om kinderen uit de school te halen en mee te nemen naar een atelier of een tentoonstelling. Ik geloof dat het belangrijk is om meer in te zetten op kunst buiten de schoolmuren ervaren en creëren.

KZ02/2023

Buitenblik: Ingrid Wolff

Auteur: Esther Schaareman | Foto: Moon Saris

‘We kunnen ontzettend veel leren van jonge kinderen, ze zijn sensitief en open ten opzichte van hun omgeving en hebben (nog) geen oordeel over de wereld’, zegt Ingrid Wolff. Wolff is artistiek directeur van 2turvenhoog, een jaarlijks terugkerend (podium)kunstfestival in o.a. Almere en Haarlem, voor publiek van 0 tot 6 jaar.

Er is maar mondjesmaat aandacht voor het jonge kind in de kunst(educatie), vindt Wolff. Bovendien is het zo dat veel aanbod niet altijd de kwaliteit heeft die recht doet aan de specifieke kenmerken en behoeften van dat jonge kind, dat zich immers in korte tijd zo enorm ontwikkelt. ‘In de subsidiewereld en het primair onderwijs bestond de doelgroep tot vier jaar tot voor kort nauwelijks. Ik wil dat kind dat zelf nog niet kan praten, graag een stem geven.’

‘Pedagogisch medewerkers op crèches delen kinderen vaak in categorieën van waar ze wel of niet aan toe zijn. Dat zijn aannames, gebaseerd op talige communicatie. Als je met kunstenaars werkt, is mijn ervaring, blijken kinderen tot veel meer in staat. Tot verassing van begeleiders en ouders.’ Ze vertelt over een jongetje dat in een kring met aandachtige peuters als enige met zijn rug naar de danser zat en levendig communiceerde met zijn moeder, die met andere ouders in de kring er omheen zat. ‘Je kunt dan zeggen dat hij als enige niet betrokken was bij de voorstelling. Bij navraag bleek hij Pools, nog maar 5 maanden in Nederland en tot dan toe alleen stil in een hoekje te hebben gezeten. Zo’n jongetje heeft ogen in zijn rug en had het contact met zijn moeder nodig om uit zijn isolement te komen. De danser zag wat er gebeurde, ervaren pedagogisch medewerkers snapten het, maar er is nog veel onwetendheid over de mogelijkheden van dat jonge kind.’

Gelukkig zijn er dingen aan het veranderen, ziet Wolff. ‘Er is zoveel meer mogelijk dan primaire kleuren en standaard kunstlesjes.’ Ze is een pleitbezorger van werken met kunstenaars die kinderen deelgenoot maken van hun maakproces. De artisticiteit van de kunstenaar is daarbij leidend, niet een educatief format of protocol. Wolff werkt samen met mbo’s, pabo’s en de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht. ‘Je moet leren hoe dat jonge kind ervaart, beleeft en waarneemt.’

Het platform 2turvenhoog organiseert kunstprojecten in theaters, musea, crèches en in wijken in het land en heeft Almere als thuisbasis. Ouders van jonge kinderen gaan mee naar voorstellingen en zo beklijft niet alleen de gezamenlijke ervaring beter, maar wordt de drempel om ook later gebruik te maken van cultureel aanbod verkleind.
Wolff: ‘In de ideale situatie leert iedereen van elkaar. Kunstenaars, pedagogisch medewerkers, leerkrachten, kinderen én hun ouders. De (kunst)educatieve revolutie start wat mij betreft bij de open blik van het jonge kind.’

Ingrid Wolff (1967) is artistiek directeur van 2turvenhoog waar ze vanaf 2003 bij betrokken is. In 2023 vindt het festival van 10 t/m 16 april plaats.

KZ02/23

De canon van Rop

Echte romantiek

Voor elk nummer van Kunstzone kiest Jeroen Rop een kunstwerk uit waar hij de ogen van de lezer voor wil openen

Auteur: Jeroen Rop | Beeld: Anton Pieck  Bruin potje op een oud stoofje 1906 (met dank aan het Anton Pieck Museum)

Hoewel ik zelden een pretpark bezoek ben ik zo iemand die op feestjes zinloze feiten over attracties en hun geschiedenis kan opdreunen. Niemand heeft daar iets aan. Ik ook niet. Toch weet ik me gesteund in deze nutteloze obsessie door bijvoorbeeld de website Eftepedia, een gedetailleerd en informatief naslagwerk over de Efteling. Van alle podcasts over pretparken kan ik Ochtend in Pretparkland aanbevelen. Binnen het genre een juweel van een podcast waarin redacteur Erwin Taets regelmatig door diezelfde Efteling wandelt terwijl hij de luisteraar volpropt met informatie.

Die specifieke Eftelingaandacht uit verschillende hoeken is begrijpelijk: er zijn zo ik weet weinig themaparken waar vormgeving, storytelling en aandacht voor detail zo doordacht samengaan als in Kaatsheuvel. Voor ontwerpers Peter Reijnders en Ton van de Ven heb ik grote bewondering, terwijl ik met schilder en illustrator Anton Pieck – de sprookjesbosmeester zelf – een stuk meer moeite heb. Begrijp me goed, zonder Pieck geen Efteling. Zijn tekenstijl, zo kenmerkend nostalgisch, bepaalt ook bijna vijftig jaar na zijn afscheid de sfeer in het park. Maar Piecks illustraties en prentkunst worden door velen als romantisch bestempeld. Hoewel dat logisch lijkt, ga ik juist daar vol in de remmen. Het klopt naar mijn gevoel niet. De negentiende-eeuwse Romantische schilderkunst behandelt weliswaar thema’s als nostalgie maar de invulling van dat verlangen naar een al dan niet verzonnen verleden steekt anders in elkaar. Waar de nostalgie van Pieck als een zware walm tussen de scheefgezakte huisjes en dichtgesneeuwde straten hangt, voert de melancholie van de Romantiek dieper. Pieck sleurt ons op een verplichtende manier zijn fictieve wereld in: we kunnen geen kant op met onze eigen ideeën. Dat doet een romantisch schilder als Caspar David Friedrich niet. Die laat ons terloops iets voelen. Zijn natuur is onheilspellend. Bezield.

Het schilderij dat we hier zien raakt me plots wel. Een stilleven met wat spullen op tafel. Een heel brood, nog wat ongemakkelijk zwevend tegen een bord. De koperen theepot met emaille warmhouder, hoe aardig uitgewerkt ook, kan me niet veel schelen. Het is dat raam. Het licht dat binnenkomt maakt van het venster een paar ondoordringbare vlakken. Toch gebeurt daar, in die ogenschijnlijke leegte, alles. Daar zindert iets onbestemds. In alle stilte een ondefinieerbare spanning. Ik kan het licht voelen, aanraken. Dit stilleven is geschilderd door de elfjarige Anton Pieck. Hij won er vijf tubes waterverf mee.
Alsjeblieft. Dat is weer zo’n feitje dat je op een feestje kunt vertellen.

KZ01/23

Column | Van Gerwen denkt door

Kunst, goed leven en internet

Auteur: Rob van Gerwen | Illustratie: Lennie Steenbeek

Het algoritme van Spotify verwatert de smaak. Ik denk dat Spotify dat laat gebeuren omdat ze niets verdienen zodra de muziek stilvalt, bijvoorbeeld als er een CD is afgelopen. En omdat de muziek daarom altijd moet spelen, komen er ‘aanbevelingen’ na een CD.

Het zijn die aanbevelingen van Spotify die de smaak ondergraven; de scherpe kantjes worden van de muziek afgeslepen, waardoor je uiteindelijk van de muziek moet gaan houden waar iedereen al van houdt. Zo wordt ons afgeleerd om te proberen onze eigen smaak te verbeteren, en gaan we meer en meer meedeinen met een soort geluidsbehang.

Dit is geen esthetische keuze van Spotify. Ze laten ons niet om onzentwillen naar zoveel mogelijk soorten muziek luisteren, maar willen, letterlijk, centen verdienen aan ieder nummer dat afgespeeld wordt. Het is een commerciële keuze, maar ze heeft grote esthetische gevolgen: de teloorgang van de smaak.

Net zo heeft de gegevensdiefstal van platforms als Facebook — die zich uitbetaalt dankzij welgemikte advertenties — grote morele gevolgen. De platforms oogsten onze muiskliks en delen mensen in typen in omwille van die advertenties. Wij worden daarna via die advertenties en de bijbehorende filterbellen als die typen bejegend.

Maar dit is gewoon discriminatie, iemand niet als een persoon zien maar als een exemplaar van een type — zwarte, bejaarde, man, hetero, non-binair. En wat zo’n pijn doet wanneer we ons gediscrimineerd voelen, is dat een of ander systeem ons beschouwt als een exemplaar van een type en we hier geen verweer tegen hebben omdat we ook zelf een rol in dat systeem spelen.

Om iemand als een persoon te kunnen zien, moet je diens subtielste psychologische en morele eigenschappen opmerken. Narratieve kunstwerken, vooral romans en films, maken ons hier gevoelig voor door de relevante details te tonen van de handelingen, gedachten en gevoelens van een personage, inclusief de ervaringen die deze met andere personages deelt.

Maar er bestaan ook slechte narratieve kunstwerken, sentimentele films bijvoorbeeld, die genoegen nemen met platte personages, waardoor we juist niet die persoonlijke details te zien krijgen, terwijl de goede films ons de personages wel als personen leren erkennen. Om in de kunst het kaf van het koren te scheiden heb je evenwel je smaak nodig.

Kortom, wat onze smaak afvlakt, zoals Spotify, ondergraaft het menselijk project om goed te leven — te leven zonder anderen te discrimineren. Voortdurend staat zo op internet de mens onder druk, maar dus ook de kunst.

De stagiair(e)

Shannon Bueno

Auteur: Mariska van der Vaart | Foto: Ana Altuve

Shannon Bueno is tweedejaarsstudent Docent Muziek, Koninklijk Conservatorium Den Haag

Ik liep stage op basisschool Waalse Louise de Coligny in Den Haag en gaf met een medestudent les aan alle groepen. Het was een ontzettend leuke stageplek omdat de school kunst en muziek belangrijk vindt. Leerlingen komen ook met andere vormen van kunst in aanraking zoals beeldende kunst en theater.

Van Aruba naar Nederland
Om mijn studie te kunnen volgen en opgeleid te worden als muziekdocent, moest ik verhuizen van mijn geboorteland Aruba naar Nederland. Dit betekende veel verandering in mijn leven. Ik moest zoveel leren op verschillende gebieden, zoals voor mezelf zorgen, goed plannen, alles zelf regelen en voor mezelf opkomen. Ik moest wennen aan een nieuw land, een nieuwe cultuur en een nieuwe voertaal. Ook moest ik wennen aan het weer en de kou. Dat alles gecombineerd met een nieuwe studie. In het begin was dit echt heel moeilijk en stressvol, maar ik ben blij met wat er allemaal is uitgekomen. Als ik terugkijk ben ik ontzettend trots op wat ik heb kunnen bereiken tot nu toe, ik ben als persoon erg gegroeid.

In het onderwijs merk ik vooral verschil in hoe mondig de leerlingen en studenten in Nederland zijn. Op Aruba is dat minder.
In mijn eerste les stelde ik mezelf voor en leerde de leerlingen een liedje in het Papiamento. De leerlingen moesten ook raden waar ik vandaan kom. Eén jongen zei tot mijn verbazing: ‘Aruba!’ Dat vond ik heel grappig, want dat had ik niet verwacht. Hij bleek een Arubaanse moeder te hebben.

Inspirerend
Vanaf mijn vijftiende kreeg ik jazzzang in groepen, van Lenora Helm. Zij luisterde aandachtig, gaf zorgvuldige feedback en had daardoor veel invloed en resultaat. Iedereen kon iets leren. Mede door haar voel ik passie voor muziek. Zij is mijn bron van inspiratie, als muzikant en als docent.

Kinderen zijn de toekomst. Docenten hebben de verantwoordelijkheid om die toekomst te helpen vormen. Positief zijn, motiveren en gemeende complimenten geven heeft een grote invloed op een kind. Wat wij onze leerlingen leren, nemen zij mee. Het gaat niet alleen om ons vak, maar ook om wat we als mensen kunnen leren. Als we een goede  toekomst willen, moeten we zorgen dat we een positieve invloed hebben op onze leerlingen. Ik wil leerlingen meegeven dat ze altijd moeten blijven dromen en streven naar hun passie.

Over vijf jaar
Over vijf jaar zal ik nog steeds bezig zijn met muziek en zang. Misschien volg ik dan een master op het conservatorium. Als muziekdocent in het basisonderwijs of voortgezet onderwijs doe ik mijn uiterste best om mijn leerlingen te inspireren.

Kunstopdracht

Auteur: Mariska van der Vaart | Beeld: Liedtekst en bladmuziek Fiesta di Dera Gai

Zingen en dansen horen bij de traditionele Arubaanse feesten zoals het Fiesta di Dera Gai, dat op 24 juni wordt gevierd. Dera Gai betekent ‘Begraaf de haan’ en het is een lied dat gezongen werd bij het oogstfeest Dera Gai. Men begroef dan een (levende) haan tot aan zijn nek in de grond. Geblinddoekte feestgangers kregen drie kansen om – al dansend – de haan met een stok te onthoofden.
Dit zou de aarde vruchtbaar maken. Aan dit oogstfeest is later het Fiesta di San Juan, de viering van de onthoofding van Johannes de Doper, toegevoegd. De onthoofding van de haan past immers goed bij het verhaal van Johannes de Doper die op last van Herodes onthoofd werd.

Er wordt nu geen levende haan meer gebruikt, maar een exemplaar van kunststof. Folkloristische dansgroepen spelen met zo’n namaakhaan het ritueel van het begraven en onthoofden van de haan na, en voeren daarna een traditionele dans uit.
Dera Gai is tegenwoordig een Arubaans culturele viering met muziek, zang en dans en een mengelmoes van volkse, traditionele en christelijke symbolen. Veel voorkomende kleuren bij dit feest zijn rood en geel, belangrijke instrumenten zijn de viool, de wiri en de tambù.

Opdracht
Verdeel de leerlingen in groepjes van vier tot zes. Met de ritme-instrumenten die voorhanden zijn maken zij met hun groepje een ritmische begeleiding bij het lied en presenteren dit.

  • Zoek het lied op en luister er samen met de leerlingen aandachtig naar. Zing het lied klassikaal. Er zijn meer versies, die kunnen dan met elkaar vergeleken worden. Verdeel vervolgens de klas in twee groepen. De leerlingen klappen of stampen mee in de maat op iedere tel. Elke groep: voert een eigen ritme uit. Bijvoorbeeld: groep 1 doet een stamp op tel 1, groep 2 doet een klap op tel 2.
  • Het lied nodigt uit tot onderzoek: wat is een wiri, wat is een tambú? Welke muziekinstrumenten lijken daarop? Dat kan vervolgens de aanzet zijn tot verder onderzoek naar Arubaanse muziek en cultuur.


Een voorbeeld van het lied staat op YouTube.

Beluister hier meer versies van Dera Gai Aruba.

Achter de schermen

Auteur: Henk Langenhuijsen | Beeld: The Ruggeds Still Waterbrothers

Vanuit een buitenwijk in Eindhoven vinden de dansers van The Ruggeds steeds meer de weg naar het theater. Het Limburgse theatergezelschap Het Laagland vindt juist de deur naar buiten en zoekt in Geleen contact met de bewoners in de wijk. In de rubriek Achter de Schermen, een serie over het maakproces, gaat Kunstzone in gesprek met de makers over hun drijfveren.

The Ruggeds zijn naar eigen zeggen al meer dan vijftien jaar ‘een moderne familie, verbonden door breaking’ (zie ook de beeldreportage in Kunstzone 6, 2021). De dansers vormen een vriendengroep en dat zie je terug in hun dansperformances. Vertrouwen en kwetsbaar durven zijn, vormen het fundament voor het collectief. De groep met elf dansers, die in wisselende samenstelling optreedt, was onder meer te zien in het Amerikaanse televisieprogramma World Of Dance, met battles op olympisch niveau, en had internationaal succes met de shows Adrenaline en Between Us.

Het breakdancecollectief won twee jaar geleden de Charlotte Köhler Prijs, een aanmoedigingsprijs voor jong talent van het Prins Bernhard Cultuurfonds. De afgelopen periode waren ze in het theater te zien met State Shift met de solo Turns en het duet Waterbrothers. Twee stukken over met de flow meegaan of tegen de stroom in zwemmen, waarin de dansers met hun soepele lijven laten zien hoe breaking zich bij hen heeft ontwikkeld. Hun acts bestaan uit vloeiende, elegante bewegingen met een verhaal. Licht en geluid versterken de sfeer die eerder zacht is, intimiteit suggereert en meer biedt dan de straatvechtersmentaliteit onder straatlantaarnlicht.

Lees het hele artikel in Kunstzone #4.

Uit het goede hout

Auteur: Jeroen Rop | Bald Eagle, 2019, Roelf Rop. Foto: Jeroen Rop

Liefhebbers van grote roofvogels moeten nu even opletten. Pal voor ons strijkt uit het niets zomaar een arend neer. Het imposante dier, een Amerikaanse zeearend, heeft een houten vis in zijn houten klauwen, slim gesneden uit een kronkelhazelaar. Een Afrikaanse leeuw mag dan de koningsstatus hebben onder alle landdieren: in de lucht mag wat mij betreft de zeearend die titel dragen. Niet voor niets vinden we arenden in allerlei heraldische wapens en andersoortige symboliek terug. Soms fraai, soms huiveringwekkend. Een arend straalt macht uit, autoriteit. Je kunt ze geknipt uit blik of gegoten in beton aanschaffen als kitschobject. Bij voorkeur kijkt zo’n beeltenis, veelal verkocht in tuincentra, nog net wat chagrijniger dan een echte arend.
Aardig daarom dat dit exemplaar – zichtbaar met veel liefde en aandacht in elkaar gezet – dat nou precies niet doet. Deze arend struikelt bijna voorover op zijn tak. De vleugels eens niet theatraal half gekromd of horizontaal, zoals een dominee die de zegen uitspreekt, maar volledig naar boven uitgestrekt. Het dier is nog volop bezig met de landing en het veiligstellen van zijn vis. Op dat kwetsbare moment is hij raak vastgelegd. De massieve poten, bedekt met een bijna abstract verenpatroon hebben iets weg van een Umberto Boccioni-achtig futurisme en vormen een contrast met de realistische vleugels met aan de uiteinden flinterdun gesneden grote slagpennen.
Stukje bij beetje kwam deze vogel tot leven: maanden werd er gezocht naar de meest geschikte techniek om alle elementen uit verschillende houtsoorten op de juiste wijze samen te voegen. Er bestond tijdenlang niets dan een vleugel uit een plank teakhout en een sluimerend vervolgplan waarbij twijfels en perfectionisme – vaak zo vervelend schurend tegen creativiteit – de zaak onnodig vertraagden. Aan creativiteit ontbreekt het de kunstenaar namelijk niet: ooit bouwde hij een radiografisch gestuurde oceaansleper op schaal uit het blote hoofd na en trok daarmee een flinke rubberboot gevuld met een deel van zijn gezin moeiteloos door de gracht. Dat kaliber mens.
Taxidermisten of arendkenners hebben misschien nog wat te zeuren over de misschien niet honderd procent kloppende proporties van het houtsnijwerk: dat is hier niet van belang. Dit kunstwerk gaat uiteindelijk ook over de arend als symbool. Geen symbool van macht of autoriteit, maar van durf, doorzetten, trots en engelengeduld. Hij is eindelijk klaar. Het ding is niet te koop, staat niet in een museum. Het rust op een oude dressoirkast en is gemaakt door Roelf Rop. Dat is mijn vader.

Column | Van Gerwen denkt door

Componist maakt een meesterwerk, maar het is geen muziek 

Auteur: Rob van Gerwen | Illustratie: Lennie Steenbeek

De compositie van John Cage, uit 1952, met de ogenschijnlijk nietszeggende naam 4’33’’ beslaat vier minuten en 33 seconden. Musici komen het podium op, plaatsen hun partituren, doen die open en doen verder niets, de armen over elkaar misschien. Wanneer er vier minuten en 33 seconden voorbij zijn staan ze op, buigen naar het publiek en gaan af.

Filosofen smullen hiervan. Dit volgt immers precies de definitie van muziek? Er is een concertzaal met muziekpubliek, musici, een podium en een partituur. Het stuk heeft een afgemeten duur en bevat stilte, zoals alle muziekopvoeringen.

Stilte is in muziek echter altijd een effect van geluid. Ze markeert ritme, tempo, timing en doet ons anticiperen op het vervolg. De stilte ‘van’ 4’33’’ staat evenwel niet in relatie tot de tonen in de muziek — die zijn er niet. De geluiden zijn alledaags: mensen mopperen en stommelen, iemand smijt met een deur. Dingen die we überhaupt niet als tonen kunnen horen.

Een luisteraar die gevoelig is voor ontwikkelingen in de hedendaagse kunst, zal gaandeweg begrijpen dat Cage het publiek als de uitvoerders ziet. Hoewel hij als componist de lengte van het stuk en de aard van de uitvoering bedacht, heeft hij iedere controle over het eindresultaat uit handen gegeven. Typisch Cage.

Kun je dit werk wel op CD zetten? Ofwel je plaatst dan een leeg stuk van 4’33’’ en dat is geen opname van enige uitvoering (wie wil of kan daar naar luisteren?), ofwel je neemt de geluiden van een specifieke opvoering op, maar dan hoort de luisteraar niet de geluiden die hij zelf maakt.

En je kunt weliswaar zeggen dat de musici de geluiden teweegbrengen (door niets te doen), maar niet dat zij die maken. Nee, zegt deze filosoof, 4’33’’ is geen muziek.

Maar 4’33’’ is wel een meesterwerk; het maakt uit zichzelf duidelijk hoe het het meest vruchtbaar ervaren kan worden. Als je bij een uitvoering aanwezig bent, leer je te luisteren naar de geluiden die mensen maken, en de expressiviteit en betekenis daarvan.

We herkennen hierin de artistieke logica van de moderne beeldende kunst, waarin de meest banale materialen (vazen, snoepjes, vet, paarden, troep, dingen) op zaal gepresenteerd worden en de kijker zich moet concentreren om te begrijpen wat hij meemaakt. Kunstenaars leren ons de werkelijkheid ervaren. En dat is wat Cage in 4’33’’ doet.

Kúnnen we die geluiden wel als muziek horen?

Jonge Kunstbelevers

Klim Vynogradov (11 jaar)

Auteur: Inge Schoeman | Collage: Roland Conté

Klim is in Kiev geboren en woont sinds zijn derde jaar in Nederland. Hij werkt graag ruimtelijk, maar schildert en tekent ook.

Over welk kunstwerk wil jij graag wat vertellen?
‘Het was moeilijk kiezen, want er is een beeld in Kiev dat ik heel mooi en indrukwekkend vind en hier in Voorburg staat een beeld dat ik typisch Nederlands vind. Nog liever had ik wat verteld over de kunst die ik zelf gemaakt heb.’

Waar komt je interesse voor kunst vandaan?
‘Ik maakte met Frits Wielders mijn eerste surprises. Die werden zo mooi, dat het in mijn ogen kunst werd. Frits maakt ook beelden, ik heb er veel gezien. Na de surprises heb ik twee beelden gemaakt. Ik denk dat ik door Frits’ kunst ook naar andere beelden ben gaan kijken.’

Vertel eens over het beeld in Voorburg
‘Het is een bronzen beeld, blauw-groenig-zwartgekleurd, van een vrouw op een fiets met een kind voorop en een kind achterop. Het is iets groter dan dat mensen in het echt zijn. In plaats van een hoofd, is daar een paraplu. Het ziet er gezellig en schattig uit, zoals Nederlandse mensen dat doen met twee kinderen op een fiets. Het regent hier veel, daarom zijn die paraplu’s typisch Nederlands. Fietsen met een paraplu is niet echt handig, je moet je stuur vasthouden en vaak waait de paraplu weg of kapot. Maar ik denk eigenlijk dat Frans Kokshoorn geen hoofden kan maken. Al zijn beelden in Voorburg hebben geen hoofd maar een paraplu. Het heet Singing in the rain, dat past bij de gezelligheid van een moeder met kinderen op de fiets.’

Wat wil je vertellen over het beeld in Kiev?
‘Het beeld in Kiev is het Moeder Moederlandmonument. Het is heel hoog, wel honderd meter doordat het op een heuvel staat. Je kan er ook in. Het is bijna overal te zien in Kiev. Het is een monument ter herinnering aan de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Je ziet duidelijk wat het is, ook in de verte. Dat is niet bij Singing in the rain, daar moet je dichtbij kijken voor de details.
Het is een vrouw met een zwaard en een schild. Het voelt voor mij of het Moeder Moederlandmonument de stad beschermt. Het is bedacht door Yevgeny Vuchetich, het is gemaakt van roestvrijstaal.’

Brachten deze beelden jou op het idee om zelf wat te maken?
‘Nee, ik verzin graag zelf wat ik wil maken. Ik vind het wel interessant om naar te kijken en over na te denken, maar ik krijg er geen inspiratie van.’

Welke van deze twee beelden zou je het liefst laten zien?
‘Het Moeder Moederlandmonument. Het is zo mooi en geeft een gevoel van veiligheid. Dat hebben de mensen nodig en het helpt je bedenken dat er nooit meer oorlog moet komen.’

Jonge Kunstbelevers

Harm Manousakis (16 jaar)

Redactie: Pien School | Collage: Lennie Steenbeek

Harm zit in vmbo 4 van het Montessori College. Via social media en YouTube blijft hij op de hoogte van het nieuwe werk van zijn favoriete maker.

Om welk werk gaat het?
‘Het werk van Melanie Martinez. Eigenlijk lopen al haar kunstwerken in elkaar over. Ze is een Amerikaanse zangeres, die ook films schrijft en regisseert en daarvoor kleding ontwerpt. In K-12 komt het allemaal samen. Het is een muziek-horror-fantasyfilm. De liedjes in de film zijn ook als album uitgebracht. K-12 gaat over het leven op een middelbare school, wat je moet doen om erbij te horen en hoe je buitengesloten kunt worden als je anders bent. Hoewel veel karakters er schattig uitzien, gebeuren er ook gruwelijke dingen. Aan het einde van de film wordt de school opgeblazen met de zoon van de directeur erin.’

Wat spreekt je aan?
‘De tegenstelling tussen het schattige uiterlijk van Melanie en de gruwelijke daden die worden gepleegd, lekker griezelen. In de film worden ook supernatuurlijke krachten gebruikt die je in een fantasiewereld meenemen. Tegelijkertijd brengt ze ook onderwerpen onder de aandacht die herkenbaar en belangrijk zijn voor jongeren. Zoals het ideaalbeeld waaraan iedereen, vooral meisjes, zou moeten voldoen. Melanie geeft de boodschap af dat het goed is om jezelf te zijn. Mijn favoriete scène in de film is de ‘dramaclub’. Cry baby, de hoofdpersoon, moet gedwongen deelnemen aan een toneelstuk en met een man dansen. Daar verzet ze zich tegen door een strijkijzer in zijn gezicht te duwen.’

Hoe heb je deze maker leren kennen?
‘Toen ik jonger was keek ik heel veel naar YouTube en daar stond Melanie een keer in mijn lijst met aanbevolen video’s. Ik vond het zo tof dat ik haar daarna ben gaan volgen. Veel vrienden van mij volgen haar ook, maar ik ben geen lid van een fansite of iets dergelijks. Ze is actief op veel social media en vindt het belangrijk dat haar werk voor iedereen bereikbaar is. Daarom staat de hele film ook gratis op YouTube.’

Moeten anderen K-12 ook zien?
‘Melanie brengt belangrijke onderwerpen onder de aandacht op een gruwelijke, maar aansprekende manier. Algemene thema’s zoals bij een groep willen horen, maar ook thema’s die meer op meisjes zijn gericht zoals ongesteld worden. Daar herken ik mezelf natuurlijk niet in, maar ik denk dat het heel goed zou zijn als juist jongens deze film bekijken. Jongens gaan soms onrespectvol om met meisjes en deze film laat zien dat ze meer zijn dan alleen een object. (Lacht) Als ik dat zo mag zeggen.’

De stagiair(e)

Auteur: Mariska van der Vaart | Foto: Kirsten Chen

Pien Roelofs is vierdejaars student pabo aan de Hogeschool van Rotterdam en volgde de vakspecialisatie muziek

Sinds drie weken loop ik stage in groep 7/8 van de Driehoek in Dordrecht. Hiervoor liep ik twee dagen in de week stage in groep 5 van OBS Delfshaven en gaf ik om de week muziekles. Tijdens de muzieklessen waren de leerlingen betrokken, en aan het eind van mijn stage hoorde ik van kinderen dat ze deze lessen zo leuk vonden. Dat inspireert mij, ik ben er trots op dat tijdens de muzieklessen altijd een goede sfeer in de klas hing.

Bijdragen aan ontwikkeling
Het doel van onderwijs is om kinderen voor te bereiden op de rest van hun leven. Muziek draagt bij aan de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen. Het is een sociale activiteit; kinderen zingen klassikaal of maken in kleine groepjes muzikale opdrachten. Zo leren ze ook samenwerken. Goed muziekonderwijs helpt bij de ontwikkeling van de hersenen. Bepaalde muzikale activiteiten stimuleren creativiteit waardoor kinderen later beter problemen kunnen oplossen.
Ik vind het ook belangrijk dat kinderen op school een prettige tijd hebben. Muziekonderwijs kan hieraan bijdragen door zowel het sociale aspect als het plezier dat kinderen eraan beleven.

Ik wil mijn leerlingen meegeven dat muziek maken ontzettend leuk is. De meeste kinderen luisteren naar muziek, maar buiten school zijn er weinig kinderen die zingen of een instrument spelen. Terwijl ze dit in de klas wel erg leuk vinden. Ik hoop dat ik kinderen met mijn lessen inspireer en ze een instrument willen leren spelen of in een koor willen zingen.

De plaats van muziekonderwijs
Muziekonderwijs zou een grotere plaats moeten krijgen in het onderwijs. Er is nu weinig ruimte voor creatieve vakken, terwijl deze zo belangrijk zijn. Ik hoor leerkrachten vaak zeggen dat ze het niet leuk vinden om muziekles te geven of het idee hebben het niet te kunnen. Het is belangrijk dat zij vertrouwen krijgen in zichzelf. Daar ligt dus een taak voor de lerarenopleidingen. Het inzetten van externe muziekvakleerkrachten op basisscholen zou ook een oplossing zijn.

Over vijf jaar
Muziek vind ik het leukste vak om te geven en voor te bereiden. Ik zou meer met muziekonderwijs willen doen, zoals meewerken aan een methode die leerkrachten ondersteunt bij het geven van muzieklessen. Of onderzoeken hoe het komt dat veel leerkrachten het lastig vinden muziekles te geven en vervolgens een programma ontwikkelen om de oorzaken hiervan aan te pakken. In mijn eigen klas wil ik genoeg tijd blijven maken voor muzikale energizers en muzieklessen.

Foto’s met Punctum

Auteur: Rob van Gerwen | Illustratie: Lennie Steenbeek

Soms `prikt’ ons iets in een foto, volgens Roland Barthes. Het studium van een foto is het verhaal dat we er dankzij onze culturele achtergrond in kunnen zien. Het punctum is dat wat ons `prikt’. Dat laatste probeer ik te begrijpen.

Bij mij thuis hangen oude zwart-wit foto’s uit mijn jeugd en die van mijn vrouw. Laatst keek ik naar Birgit toen ze een jaar of vijf was, een liefje. Daarna viel mijn oog op een foto van thuis, bij ons op de achterplaats. Drie van de kinderen zitten in een fietskar die ome Piet voor ons had gelast op de NS-Werkplaats in Tilburg. Ik sta niet op die foto, maar herinner me die kar goed, heb er nog lopend oud papier mee opgehaald. Ik zie nog voor me hoe hij aan de bagagedrager bevestigd moest worden. Ik ervaar, nu, de gemoedelijkheid van mijn broers en zus opgepropt in die kar. Wat ik in deze foto zie is me al bekend.

Iedereen kan zien dat het kleine Birgitje een lief meisje is en dat de kinderen Van Gerwen in die kar gezellig aan het spelen zijn, maar als ik die laatste foto bekijk ken ik die situatie al. Is het dit wat Barthes met punctum bedoelt? Hij spelt het niet uit, mogelijk omdat het hier om iets subjectiefs gaat.

Barthes zoekt in een berg foto’s er een van zijn onlangs overleden moeder waar ze echt op staat. Hij vindt die foto ook uiteindelijk. Zijn moeder staat in een winterse tuin, zes jaar oud. Zo heeft Barthes haar natuurlijk nooit eerder gezien. En toch is ze dit helemaal voor hem. Hoe herkende hij haar zo zeker in deze foto?

Ik noem het subjectieve zekerheid. Je leidt die zekerheid niet af van de foto (het studium), ze gaat er aan vooraf, soms. Ieder ander kan kijken zolang men wil zonder ooit diezelfde subjectieve zekerheid te verkrijgen. Dit vormt zeker een deel van de uitleg van punctum.

Waarom kan fotografie dit — en kunnen tekeningen of beschrijvingen het niet? Dat komt omdat alleen een foto iets werkelijks bewijst en in dit soort gevallen beschik jij daar al over. Jij bewijst subjectief het objectieve bewijs in de foto. Anderen kunnen alleen afleiden hoe het was voor deze drie kinderen in die fietskar. Wat is precies het verschil?
(Ik waag het met een vraag te eindigen omdat iedereen weet waar ik het over heb)

De Canon van Rop

Mystische Abgrund

Auteur: Jeroen Rop

Ik koester warme herinneringen aan de lessen kunstgeschiedenis tijdens mijn docentenopleiding. Vooral aan de colleges van Tijn Vaes. Vaes wekte door zijn oneindige kennis en meer nog door zijn verschijning – rijzig, gehuld in zwarte manteljas – een zeker ontzag. Ik nam mezelf voor tijdens zijn les geen domme vragen te stellen. Zodoende hield ik meestal mijn mond.

Tot het moment dat we bij de roemruchte componist Richard Wagner en zijn Bayreuther Festspielhaus arriveerden, halverwege het cursusjaar. Ik zie mezelf weer zitten, linksvoor in de klas. Het gaat over Wagners orkestbak. Een voor het publiek onzichtbare ruimte pal voor het podium van waaruit de muziek tijdens de voorstelling miraculeus opstijgt. Toeschouwers kunnen zich vanuit een volledig donker gemaakte zaal ongestoord richten op de verheven kunst, zonder afleiding van zoiets aards en technisch als een orkest. Een bezoek aan dit muziektheater was voor de negentiende-eeuwse elite een indrukwekkende, mystieke ervaring. Wagner noemde zijn orkestbak dan ook liever de Mystische Abgrund. Een benaming die alleen hij kon bedenken.

Onzichtbare muziek. Ik besluit tegen de gewoonte in toch mijn vinger op te steken. Tijn zal mijn ideetje waarderen. ‘Wagner had eigenlijk een cd-speler moeten hebben, vind je ook niet? De ultieme Wagnerbeleving is toch dat je thuis zit te luisteren naar muziek uit een mysterieus apparaat.’ De klas trekt wit weg, vol ongeloof. Iedereen kijkt naar Tijn. Hoe straft hij deze dwaling af?

Een pianoconcert in ons plaatselijk theatertje. Mozart. Ik zie de bladomslaander met mondkapje, en de pianist, met tot mijn lichte ergernis iets te veel mimiek. Een snoeppapiertje vier rijen verderop ritselt mij te hard en te langdurig. De vleugel is niet perfect gestemd en er wordt aanhoudend schaamteloos gekucht door vrijwel alle aanwezigen. Mijn aandacht is weg en ik dwaal, gevoed door dit tafereel, weer af naar het Wagnerincidentje. Vooruit, wie de volledige intellectuele diepgang en reikwijdte van Der Ring des Nibelungen wil vatten moet misschien wel een keer naar Bayreuth. Al duurt dat werk zoals Wagner het zegt drei Tage und einen Vorabend. Toch durf ik mijn stelling nog steeds te verdedigen. Orkestbak of niet, in het Festspielhaus zal iemand wel eens moeten hoesten. Weinig verheffend. Dat gebeurt op Spotify niet. Earpods zijn de orkestbakjes van de moderne mens. Wagner moet het met me eens zijn.

En Tijn? Wat hij precies zei ben ik vergeten. Ik herinner me alleen nog dat ik daarna het liefst in een Mystische Abgrund wilde wegzinken.

Buitenblik: Merel van Ommen

Auteur: Esther Schaareman | Foto: Duncan de Fey

‘Imiteert Netflix het leven of imiteert het leven Netflix?’ Merel van Ommen schreef in 2018 haar proefschrift Dramaseries als moreel laboratorium over de morele dilemma’s van hoofdpersonages in populaire televisieseries en wat we daarvan kunnen leren.

‘Populaire televisieseries zijn een spiegel van de complexe samenleving: ze laten zien wat we goed en fout vinden en als kijker moet je daarmee aan de bak: wat vind ík daarvan, wat zou ík doen? Personages hebben zowel goede als slechte kanten, net als wijzelf. Je ziet beweegredenen en consequenties van handelingen die jouw concepten van goed en kwaad voortdurend tegenspreken. Je moet, om jezelf staande te houden in het verhaal, continu bij jezelf te rade gaan en dat daagt uit tot morele kracht én flexibiliteit.’

Van Ommen analyseerde vier populaire dramaseries: Dexter, The Sopranos, Gossip Girl en House M.D. Ze keek daarbij naar de morele thema’s die zich daarin voordeden, voor welke problemen de hoofdpersonages zich daarbij gesteld zagen en hoe zij met deze problemen omgingen. Vervolgens nam ze bij verschillende groepen kijkers diepte-interviews af. ’De plots gaan in essentie over hetzelfde dilemma, over jezelf zijn versus je aanpassen aan de ander, dat met een caleidoscopisch perspectief vanuit verschillende personages met verschillende achtergronden wordt uitgediept. Als je een serie volgt, bouw je een langdurige relatie op met personages, personages die zich vaak enorm ontwikkelen.’ Zo begint Breaking Bad met de ongeneeslijk zieke scheikundedocent (Walter White) die iets strafbaars doet uit nobele motieven. Aan het eind van het vijfde seizoen hebben zijn drijfveren weinig meer te maken met die van het personage van het begin. Hoe ontwikkelt zich het oordeel van de kijker over White gedurende die seizoenen?

‘Dramaseries laten je, net als literatuur, de wereld beter begrijpen. Maar film en televisieseries doen meer: bij het bekijken van een scène heb je dezelfde fysieke reacties als wanneer je het echt zou meemaken: bij iets spannends gaat je hartslag omhoog. Recent onderzoek laat bovendien zien dat moraliteit zich in eerste instantie niet rationeel, maar emotioneel manifesteert. Bij een moordscène voel je bijvoorbeeld eerst walging: je maag velt een oordeel en pas daarna probeert je hoofd deze gevoelens te duiden. Omdat televisieseries meer zintuigen aanspreken en moraliteit ook erg zintuiglijk blijkt te zijn, zijn ze het ultieme instrument voor de persoonlijke en morele ontwikkeling van jonge mensen.’

De ‘meerstemmigheid’ van televisieseries, hun dubbelzinnige morele lading, de emotionele reacties en oordelen die ze uitlokken, maakt ze zo geschikt om te bespreken in de klas. Van Ommen: ‘Natuurlijk kan je televisieseries in een kunstles analyseren op beeldtaal of esthetiek, maar nog interessanter zijn ze als moreel laboratorium, omdat je morele discussies in en tussen personages samen, in een groep kan bekijken én beleven. Van Ommen gunt het alle leerlingen: Gossip Girls of GTST in het schoolprogramma om te kunnen experimenteren met morele kracht, flexibiliteit en de balans daarin.

Merel van Ommen (1983) is schrijver, communicatieadviseur en als film- en mediawetenschapper verbonden aan de Radboud Universiteit in Nijmegen.

MuziekopleidersAkkoord: Samen voor meer muziek in de klas

Redactie en samenstelling: VLS & VONKC 

Auteur: Benno Spieker | Foto: Set Vexy

Met de ondertekening van het MuziekopleidersAkkoord op 7 oktober jl. spraken alle pabo’s en conservatoria af dat ze de komende twaalf jaar zullen samenwerken om structureel muziekonderwijs te realiseren voor alle leerlingen in het basisonderwijs. Het MuziekopleidersAkkoord is een initiatief van de pabo’s (LOBO en NMP), conservatoria (Netwerk Muziek en O2DM) en stichting Méér Muziek in de Klas en komt voort uit de subsidieregeling voor kwaliteitsverbetering op pabo’s. Samenwerking met een conservatorium en kennisdeling zijn daarin voorwaardelijk.

Programma
De ondertekening door de initiatiefnemers en zo’n zestig andere partijen werd vanuit Tivoli Vredenburg online omlijst met een inhoudelijke programmering. Het middagdeel, een symposium, was voor studenten en opleiders, (vak)leerkrachten en schoolleiders, daarin stond kennisontwikkeling centraal. Deelnemers konden lezingen volgen over het belang van muziekonderwijs voor het opgroeiende kind, inclusie en eigenaarschap en over autisme en muziek. Men kon ook meedoen aan een online workshop vakintegratie en er was een vraag- en antwoordsessie over muziekonderwijs met pabo- en conservatoriumstudenten.

Tijdens het avondgedeelte, dat ook werd bijgewoond door koningin Maxima, erevoorzitter van stichting Méér Muziek in de Klas, was er een rondetafelgesprek. Betrokkenen en medeondertekenaars bespraken welke onderwerpen de komende twee jaar prioriteit hebben, welke acties daaraan verbonden moeten worden en welke partijen daarbij betrokken moeten zijn. Thema’s, zoals borging, inclusiviteit, diversiteit, kansengelijkheid, behoefte aan onderzoek, muziekonderwijs in de overzeese gebieden, stage, vakoverstijging en aansluiting op het vo onderwijs kwamen daar aan bod.

Wat het oplevert
Structureel muziekonderwijs! Dat kost tijd en kun je niet alleen voor elkaar krijgen. Een stuurgroep heeft zich gebogen over de samenwerking tussen pabo’s en conservatoria en die is beknopt omschreven in het Akkoord, met onderlegger. Een werkgroep ontplooit allerlei initiatieven en activiteiten voor kennisontwikkeling op drie niveaus; bestaande (wetenschappelijke) kennis, kennis op lesniveau en kennis die ontstaat in de samenwerking. Het Akkoord beschrijft wat nodig is om structureel muziekonderwijs voor elkaar te krijgen, waar de pabo’s en conservatoria zich op richten en welke andere sectoren worden opgeroepen zich aan te sluiten.

In de onderlegger wordt uitgelegd wat pabo’s en conservatoria elkaar te bieden hebben en wat meerwaarde is die ze verwachten van de samenwerking. Er zijn vier ambities genoemd: afstemming en samenwerking op het gebied van het opleidingsonderwijs, inspelen op de regionale, maatschappelijke context en modellen implementeren die zorgen voor een goede rolverdeling tussen typen leerkracht en onderwijsondersteuners voor muziekonderwijs en tot slot: uitvoering geven aan mogelijke, specifiek op het gebied van muziekonderwijs gerichte, uitkomsten van de Commissie Onderwijsbevoegdheden en curriculum.nu.

De VLS steunt het akkoord, kijkt uit naar een vruchtbare samenwerking en levert daar graag een bijdrage aan.

 

www.meermuziekindeklas.nl/muziekopleidersakkoord  

Van Meir naar Manhattan

De Canon van Rop

Auteur: Jeroen Rop | Afbeelding: Bankgebouw Algemeene Bankvereeniging, Jan Vanhoenacker, Jos Smolderen en Emiel Van Averbeke, 1930. Fotograaf onbekend 

Het passeren van de grens richting België is voor mij elke keer een intrigerend moment. Met de constatering dat de omgeving er opeens anders uitziet, doe ik het fenomeen tekort. Natuurlijk: elk land heeft zijn eigen onderscheidende uiterlijke kenmerken, maar ik geloof niet dat ik ergens anders zo’n abrupte en daarmee toverachtige transitie ervaar als wanneer ik bijvoorbeeld naar Antwerpen rijd. Alsof een geheimzinnige kracht even een bladzijde in het landschap omslaat. De magie schuilt naar mijn gevoel grotendeels in de Belgische – voornamelijk Vlaamse -architecturale ruimte. Waar in Nederland snel na de Tweede Wereldoorlog bestemmingsplannen op gemeentelijk niveau redelijk analoog liepen aan ideeën van de rijksoverheid, beleefde Vlaanderen lange tijd volstrekte willekeur en wildgroei op het punt van ruimtelijke ordening. Waarschijnlijk om die reden omschreef stedenbouwkundige Renaat Braem al in 1968 België als ‘het lelijkste land ter wereld’. Ugly Belgian Houses, een Instagramproject van Hannes Coudenys borduurt daar ongenadig, tegelijk sympathiek en vermakelijk op voort.

Nu we toch in gedachten naar Antwerpen zijn gereden, lopen we wat mij betreft even over de Meir richting de Schoenmarkt. Voor ons doemt het huidige KBC-bankgebouw op. Jarenlang beschouwde ik deze bijna honderd meter hoge kolos ook als lelijk. Lomp en massief. Misplaatst zelfs. Want wie het had aangedurfd om niet ver van de prachtige Onze-Lieve-Vrouwekathedraal zo’n rare afgeknotte toren te plaatsen kon naar mijn idee toch niet goed bij zinnen zijn.

Sukkel. Natuurlijk heb ik er al die tijd niet goed naar gekeken. Het gebouw, opgetrokken uit een stalen skelet bekleed met een stenen vliesgevel – destijds de hoogste wolkenkrabber van Europa – is veel leuker dan ik dacht. Het heeft niets te maken met naoorlogse willekeur of wildgroei, we spreken over een ontwerp uit 1928. Hier is zorgvuldig over nagedacht. Boven de imposante zwart granieten ingang staan acht bronzen kariatiden die de blik verder omhoogvoeren langs een plezierig ogend getrapt lijnenspel bomvol ornamenten. Deze toren van architecten Van Averbeke, Vanhoenacker en Smolderen ademt in alles art deco. Aardig is de gelijkenis met de zo typisch New Yorkse hoogbouw uit dezelfde stijlperiode. Het Chrysler Building en het Empire State Building werden nagenoeg gelijktijdig met dit bankgebouw opgeleverd, en als ik vluchtig naar deze oude foto kijk zou ik de Meir zo aanzien voor Manhattan. Ik ervaar daarin alweer zo’n wonderlijke transitie, hoewel nu in mijn fantasie. New York in een flits, het kan in Antwerpen. Moeten ze wel even die lelijke nieuwbouw eromheen afbreken.

Weerwerk

Sander van Dorst

‘Om mijn eindexamen tot een climax te brengen zocht ik nog een finalewerk waar mijn liefde voor de blaasmuziek en de blaasinstrumenten in naar voren komt. Een stuk waarin één solist alle instrumenten afgaat, vond ik niet. Ik besloot zelf een stuk te componeren, in een thema-met-variaties-vorm. Bij elke variatie hanteer ik een ander blaasinstrument en  ik eindig op contrafagot en fagot, mijn hoofdinstrumenten.
Het stuk zou gespeeld worden door een voltallig harmonieorkest, maar helaas kon het eindexamenconcert niet doorgaan in de oorspronkelijke vorm. In plaats daarvan moesten we opnames inleveren. Omdat ik daar toch de tijd voor had, speelde ik de partijen van het orkest zelf in. Deze film is het resultaat.’

 Examenproject Koninklijk Conservatorium Den Haag

 

Buitenblik: Tom Lanoye

Auteur: Esther Schaareman | Foto: Arthur Los

‘Nederland was voor mij altijd het betere België’, zegt de Vlaamse schrijver Tom Lanoye – en draait de vraag naar wat Nederlanders kunnen leren van hun zuiderburen om. Als relatieve buitenstaander typeert hij Nederland als een miniatuur-Europa, dat zich ontwikkelde als culturele lappendeken met een sterke collectieve identiteit, waar literaire subgenres als het satirisch schotschrift en het badinerend essay konden ontstaan. Van Multatuli tot Grunberg, Lanoye keek er met bewondering naar. ‘Ivo van Hove, Josse De Pauw: mijn generatie theatermakers is groot geworden dankzij de Nederlandse subsidiestructuur, die gebaseerd is op inhoudelijke overwegingen van deskundigen in plaats van op de voorkeuren van politici, zoals lange tijd in Vlaanderen.’ Het internationale succes bleef ook voor Vlaamse gezelschappen en modehuizen niet uit, zodra de Vlaamse cultuursector het Nederlandse subsidiebestel ging imiteren.

‘Maar alles wat zo zorgvuldig is opgebouwd, zowel aan Nederlandse als aan Vlaamse zijde, zijn we aan het verliezen’, aldus een sombere Lanoye. Het afgelopen decennium heeft het neoliberalisme in Nederland een culturele kaalslag veroorzaakt. En een nieuw kunstendecreet politiseert Vlaanderen opnieuw: raden en besturen worden niet bevolkt door vakspecialisten, maar door lokale politici. Er is één groot verschil: Vlaamse politici hebben, eerder dan een marktopvatting, een nationalistisch-instrumentalistische visie. Kunst als middel om de Vlaamse identiteit te versterken en uit te dragen.

Lanoye prefereert het Vlaamse nationalistische instrumentalisme boven het lege Nederlandse marktdenken: ‘Nationalisten zijn niet allemaal xenofoob, en hebben op z’n minst een uitgesproken idee van wat kunst kan zijn, terwijl het marktdenken geen inhoudelijke grond biedt om welke discussie dan ook te voeren. Dit extreme cultuurrelativisme zorgt ervoor dat de gedichten van Toon Hermans naast die van Judith Herzberg staan: de consument (niet eens een lezer) beslist over de waarde van kunst.’

Maar ‘schrijlings zittend op de rug van een arbitraire landsgrens’ ziet Lanoye interessantere verschillen dan beleidsmatige en politieke: die in taalervaring en -opvatting. ‘De grote breuklijn van Europa loopt dwars door de Nederlanden, langs de grote rivieren: die tussen katholieken en protestanten. Dat geeft een enorme schakering in onze gemeenschappelijke literatuur, die we nauwelijks onderkennen.’

‘Tijdens mijn schoolbezoeken gaan de meeste vragen van de iets te mondige Nederlandse scholieren altijd over wat ik bedoel met een – en dan komt een titel, een bladzijde, een zin of een woord. Ik moet Bijbelexegese-gewijs rationeel uitleggen wat het betekent. Áls ik die vraag al krijg van Vlaamse leerlingen en ik zeg dat ik het niet helemaal kan uitleggen, maar ik het zo mooi vind klinken, is dat een valabel argument.’
‘De aandacht voor deze verschillen zouden we meer moeten uitdiepen, juist op school. Ons gezamenlijk taalgebied wordt gekenmerkt door een interne multiculturaliteit.’ Lanoye is ontsteld over hoe weinig we van elkaar weten. Het leren kennen van die verschillende identiteiten verrijkt enorm – en juist dát biedt verweer tegen marktdenken en nationalisme.

Achter de schermen

Kitty en Susanne

Auteur: Lara Broekman | Foto: Polgara Productions. Susann. Melkweg Vers

Dime Spijkerman. Susann. Manifesto
Anne van Zantwijk. Scheidsvechter. Halve finale Amsterdams Kleinkunst Festival 2019

De afgelopen maanden waren verwarrend, onzeker en meer dan dat. De culturele wereld werd gevloerd. Na de eerste schrik kwam er veel creativiteit en innovatie los. Cultuurmakers zitten niet bij de pakken neer, een crisis is immers ook een kans. In Achter de schermen, een serie over het maakproces, laat Kunstzone zien hoe de culturele sector omgaat met de nieuwe werkelijkheid.

Ze zijn jong, getalenteerd én succesvol. Kitty Goemaat is dit jaar halve finalist van het Amsterdams Kleinkunst Festival en Susanne Thiel is geselecteerd voor Popronde. 2020 is een bijzonder jaar voor ze. In deze editie van Achter de schermen praat ik met Kitty en Susanne over de kracht van cabaret, over de totaalbeleving van muziek en wat de intelligente lockdown voor hen heeft betekend.
Het is een warme dinsdag in juni als ik Kitty via een videobelverbinding spreek. Ze heeft de dag ervoor voor het eerst in maanden weer gerepeteerd. Gewapend met een fles water naast zich vertelt ze enthousiast over haar carrière in de cabaretwereld. Het begon allemaal bij het vak kleinkunst, dat werd gegeven door docente en regisseuse Susanne Zuurbier op de mbo Artiest Theater opleiding. In 2014 won ze het Leeuwarder Cabaret Festival. In de daaropvolgende vier jaar speelde ze in kleine zalen door het hele land. Een goede leerschool, omdat ze daar heel veel speeluren heeft kunnen maken. Maar het was ook een ‘mannenwereld met vooral veel stand-up jongens’. Ze nam contact op met haar oud-docente om haar te vragen of ze wilde helpen bij het maken van een voorstelling.

Scheidsvechter
Het maakproces duurde een half jaar. Het plan was om met materiaal te werken dat Kitty in de jaren daarvoor had ontwikkeld. Ook wilde ze meedoen met het Amsterdams Kleinkunst Festival. Tijdens de eerste repetitie zei Zuurbier: ‘We gaan alleen maar eerlijk zijn tegen elkaar’. Ze spraken oude frustraties uit en er ontstond een sfeer van vertrouwen en openheid. In die eerste fase van het maakproces werd er vooral veel gepraat. Over de rare vriendjes die Kitty vroeger altijd had en over de scheiding van haar ouders. ‘Wat voor mens ik daardoor geworden ben’, vertelt Kitty. Dit thema bleek de urgentie te hebben die nodig was voor de voorstelling. Het plan voor Scheidsvechter was geboren.
In de tweede fase van het maakproces werkten ze op de vloer. Susanne gaf Kitty ook schrijfopdrachten (scènes en liedjes) om thuis te maken. ‘Dat werkt goed’, zegt Kitty als ik vraag hoe ze deze aanpak ervaart. Ze legt uit dat ze dat nodig heeft, een regisseur die haar opdrachten geeft, iemand die zorgt dat er continuïteit zit in het repetitieproces. Zo zit er in voorstelling een liedje waarin Kitty aan haar fictieve stiefzusje vertelt dat ze wel van haar houdt, maar dat ze haar niet per se had willen hebben. Het laat de schrijnende tweestrijd van kinderen met gescheiden ouders zien. De schakel na dit nummer is bewust heel hard; Kitty houdt er niet van om in het drama te blijven hangen.

Verscherpen
Met Scheidsvechter is Kitty halve finalist geworden op het Amsterdams Kleinkunst Festival. Tijdens de verschillende rondes werkte ze verder aan de voorstelling. De feedback die ze van coaches als Wimie Wilhelm kreeg, was gericht op het verscherpen van de voorstelling in plaats van op het aanpassen. Overgangen werden strakker gemaakt. Wimie stelde haar regelmatig vragen als: ‘Waarom zeg je dit eigenlijk? Of ‘Waarom doe je dit? Je geeft al de blik, dus waarom het ook nog zeggen?’ De intentie werd daardoor duidelijk en ruis werd weggehaald, legt ze uit.
De reacties op de voorstelling zijn enthousiast. Kinderen van gescheiden ouders zeggen: ‘Oh, mijn vader moet dit zien’ of ‘wij hebben ook een stem.’ En het ontroert mensen. ‘Er moest zelfs iemand huilen’, vertelt Kitty. Zij is ook breder naar haar eigen situatie gaan kijken. Ieder familielid heeft een ander proces in een scheiding. En dat mag naast elkaar bestaan. Lachend en huilend, samen zittend op de bank.

Susann.
Dat kunst maken therapeutisch kan werken, herkent Susanne Thiel. Net als Kitty spreek ik deze derdejaars Conservatoriumstudente via het scherm. Na wat gepruts van mijn kant om een skypeverbinding tot stand te brengen, zwaait ze breeduit lachend naar me in de camera. Vorig jaar won ze Mooie Noten, de singer-songwriter competitie van GRAP Popmuziek Amsterdam. Het was de lancering van haar soloproject Susann. ‘Ik doe dingen vanuit een intensiteit, ik wil dat een liedje blijft hangen’, zegt ze als ik haar vraag zichzelf te omschrijven als muzikant. Haar muziek wordt hybrid experimental genoemd. Of zoals ze zelf zegt: ‘Elektronische muziek maar dan wel verfijnd. Niet zoals Cher’. Die laatste toevoeging is belangrijk want Susanne vervormd haar stem met een vocal processor. Het maakproces van haar muziek verschilt per project. Voor Susann. ontstaan nummers achter de piano, vanuit een ritme of melodielijn. Maar ook opdrachten vanuit de opleiding waren inspiratiebron. Afgelopen jaar werkte ze voor het vak lyriclab vanuit tekst. De liedjes die ze voor Susann. maakt zijn de meest persoonlijk. Ze werkt veelal vanuit een gevoel, emotie of situatie. Het werkt daardoor ‘medicinaal’, zegt ze.

Dark Lord
Als Susanne met haar soloproject op het podium staat wil ze een totaalbeleving voor het publiek creëren. Levendig vertelt ze dat ze ‘soms het gevoel heeft dat ze een soort Dark Lord is die de wereld gaat vernietigen’. Op een positieve manier welteverstaan. Ze wil dat haar muziek ‘filmisch verloopt’. Haar muziek is dynamisch door de toevoeging van de vocalprocessor en de piano die ze layerd met synthesizer klanken. Ze speelt haar muziek altijd live. Een docent zei tegen haar, dat ze het zichzelf daardoor best moeilijk maakt. Maar dat maakt haar werk ook uniek. Ze programmeert van te voren niets, alle handelingen worden alleen door haar uitgevoerd. Dat is fysiek best intensief, vertelt ze me. Ze moet ook vaak bijkomen van optredens. Net als haar publiek. Ook Susanne heeft weleens een huilende toeschouwer in de zaal gehad.

Blik naar buiten
Op dit moment is ze samen met andere Conservatoriumstudenten bezig met een project geïnspireerd op het werk van Björk, over het thema feedback. In tegenstelling tot haar soloproject is de blik nu naar buiten gericht om ‘problemen’ in de wereld te onderzoeken. Het uitsturen en ontvangen van informatie, vertelt Susanne, is door de overload aan elektronica in sommige gevallen een eigen leven gaan leiden. De nummers zijn gemaakt in coronatijd, op afstand. De groep studenten stuurde materiaal in een muziekprogramma naar elkaar waar ze vervolgens op reageerden. Het thema feedback heeft dus ook een letterlijke betekenis gekregen in het creatieproces. Het kon ook niet anders want fysiek in een ruimte met elkaar spelen was onmogelijk.
En dan straks Popronde. Hoe dat er precies uit gaat zien, weet Susanne nog niet. Wordt het live met publiek of gestreamd?
Voor podiumkunstenaars Kitty en Susanne ligt de kracht van hun werk bij het creëren van een beleving, iets dat je samen met je publiek op dat moment doet. ‘Je gaat een dialoog aan met elkaar’, zegt Kitty. Cabaret met maar dertig man op 1,5 meter van elkaar, dat zag ze niet zo zitten. De focus en flow zijn door corona wel even weggeweest, zegt ze.
Na de zomer start AFK weer en over de optredens is ze inmiddels wat meer berustend: ‘We gaan het zien’. Ook Susanne kijkt realistisch naar de toekomst. ‘Je geld verdienen in de muziek is gewoon lastig’. Ze gaat binnenkort parttime op een muziekschool werken. Daar heeft ze zin in. En straks afstuderen en Popronde. En daarna, Eurosonic Noorderslag? Dat zou leuk zijn!

Van Gerwen denkt door

Lotgevallen, waarom interesseren ze me niet…

Auteur: Dr. Rob van Gerwen | Illustratie: Lennie Steenbeek

‘Een dode tweelingzus die misschien nog leeft.’ Dramatisch. Wie ter adoptie wordt afgegeven ‘omdat je tweelingzus al overleden is’ en ontdekt dat het anders zat, raakt in de war over haar leven en over iedereen met wie ze dat deelde.

Ik begrijp het en ik zou niet in haar schoenen willen staan.
Maar het interesseert me niet echt… en ik voel me niet slecht bij mijn gebrek aan medelijden. Ik denk omdat dit verhaal niet verder reikt dan dit ene geval. Het heeft geen universele betekenis — hoogstens een statistische. Ik kwam tot dit besef door een droom die ik had:

Na een conferentie in Engeland wil ik mijn logies afrekenen. Het blijkt dat ik het huisje waar ik gelogeerd heb ook kan kopen voor dat geld. ‘Doe eens gek’, denk ik en koop het huisje. En ik vlieg nog niet terug naar huis, maar neem mijn intrek in mijn recente aankoop. Na een uurtje loop ik bij de buren naar binnen, Polen die het Engels volledig machtig zijn. Hun zoon ken ik al. We klooien wat met zijn skateboard.

Dat duurt blijkbaar nogal, want als ik naar mijn huisje terugkeer is het al donker. Er zijn vrouwen in mijn huis. Schoonmaaksters? Ze kijken me raar aan. Ik vraag wat ze hier doen en wijs hen op de koelkast waar mijn snijworst ligt, naast hun etenswaren. Ze zijn niet overtuigd. Overal liggen hun spullen. De mijne zijn weg. Een man zegt nog dat er over in de kranten geschreven staat, maar ik luister niet. Ik ben in paniek. Wat is er aan de hand? Mijn laptop, reispapieren, geld, sleutels, kleren, boeken …

De droom interesseert me, omdat hij me nog eens laat voelen hoe ontheemd ik altijd ben op grote conferenties in de VS; hoe iedereen er voor zichzelf bezig is en ook dat ‘vreemde’ Engels. Hoe een collega daar eens zei dat ik me zo helder kon uitdrukken terwijl hij na mijn voordracht te kennen gaf dat hij wel 99 vragen had maar er toch maar eentje ging stellen. Zijn moedertaal gaf hem een voorsprong bij zijn vriendschappelijk sarcasme.

Nu valt alles op zijn plek: je staat op achterstand als je niet in je moedertaal uit de voeten kan, als je niet ‘thuis’ bent in een land, een cultuur — als je een ‘vreemde’ bent.

Die droom, de uitleg, het is niet louter mijn verhaal. Hij laat een universeel probleem zien, geen eenmalige gebeurtenis.
Zo bedoelde Aristoteles het toen hij schreef poëzie hoger te achten dan de geschiedschrijving; vanwege haar universele waarheden en niet vanwege wat Alkibiades toevallig meemaakte.

Jonge Kunstbelevers

Lisa (14, tweede klas vo)

Auteur: Laura Kool | Collage: Lennie Steenbeek

 

Voor welk kunstwerk heb je gekozen?
‘Ik heb gekozen voor de Britse tv-serie Sherlock met acteurs Benedict Cumberbatch als Sherlock Holmes en Martin Freeman als zijn side-kick John Watson. Een vriendin van mij had de serie aangeraden en gezien wij dezelfde smaak voor series en boeken hebben en ik verder niet veel te doen had, ben ik het gaan kijken.’

Beschrijf de serie eens?
‘Het is het typische verhaal van Sherlock, die met Watson mysteries oplost. Zonder te veel spoilers weg te geven komt er een evil-genius genaamd Moriarty waar ze het tegenop moeten nemen. Het klinkt een beetje als een simpel kinderboek, maar het is echt heel leuk. Het is een gemoderniseerde versie van het verhaal. Ze lossen meestal één zaak per aflevering op, maar er zit ook een rode draad in. De afleveringen zijn lang, anderhalf uur, het zijn net korte films.’

Waarom heeft deze serie indruk op je gemaakt?
‘De serie is supergoed gemaakt. Naast het acteer- en schrijfwerk, zitten er goede shots en special effects in. De acteurs leven zich helemaal in, Sherlock is de onaardige mastermind en Watson is het hart dat het voor Sherlock opneemt. Je kan merken dat ze het echt voelen. Je wordt daardoor helemaal meegenomen in de verhaallijn.’

Wat ervaar je als je naar de serie kijkt?
‘Het is spannend en je gaat er zelf bij nadenken. Hoe meer afleveringen ik kijk, des te sneller kom ik zelf met antwoorden. Je komt in zijn manier van denken. Sherlock is een personage dat je haat, maar waar je tegelijkertijd ook van houdt.
Het is een serie met veel cliffhangers, maar ik ben niet zo’n bingewatcher dat ik vijf uur op de bank een serie ga kijken, ik krijg dan wel het gevoel dat ik iets met mijn leven moet gaan doen.’

Hoe heeft de serie je geïnspireerd?
‘Ik ben zelf geïnteresseerd in acteren, regisseren en schrijven. Als ik een aflevering van Sherlock zou regisseren dan zou ik dat in Venetië doen. Die stad heeft allemaal kleine doodlopende straatjes en dat geeft het een mysterieuze sfeer.
Door de serie heb ik het boek The Hound of the Baskervilles van Arthur Conan Doyle besteld. In het Engels, want deze boekenserie heeft hele mooie kaften. Het is echt een Engelse klassieker, maar in tegenstelling tot bijvoorbeeld Jane Eyre, is het goed leesbaar. Het leek me in eerste instantie ouderwets, maar het is echt een goed boek.’

De Canon van Rop

Tanks in Antwerpen

Auteur: Jeroen Rop | Foto: Jeroen Rop Eiermarkt Antwerpen, 1990

Wie interesse heeft in graffitikunst en dat eens in een prettig on-Nederlandse sfeer wil bekijken, reist op mijn advies af naar Antwerpen. Graffiti of street art heeft in Antwerpen de afgelopen tijd een flinke ontwikkeling doorgemaakt. Er zijn wandelroutes en apps verkrijgbaar die met tekst en uitleg langs tientallen murals van verschillende kunstenaars voerenEen van de meest in het oog springende kunstwerken genaamd Antwerp Baroque van Yvon Tordoir – aangebracht op een parkeergarage aan de Eiermarkt – toont de naam van de stad in barokachtige letters. Voor de gemeente, samen met Museum Plantin-Moretus opdrachtgever voor dit enorme werk, heeft het voordelen. Antwerpen staat met dit soort street art bijvoorbeeld internationaal in de belangstelling. Een aardige bijkomstigheid. Grotere winst schuilt in het tegengaan van illegale graffiti. Door de gemeente uitgekozen kunstenaars mogen op speciaal aangewezen plekken in de openbare ruimte graffiti aanbrengen, binnen de grenzen van het betamelijke. Maar wat is betamelijk?  

Hier begint de op het eerste gezicht onschuldige samenwerking tussen de lokale overheid en ooit illegale, nu brave graffitispuiters naar mijn idee een duister randje te krijgen. Ik voel het wanneer ik de kunstroute loop.  

Dat de machtsverhouding tussen kunstenaar en opdrachtgever vaak gunstiger uitpakt voor de opdrachtgever is niet nieuwook niet per se erg. Maar bij deze kunstvorm die zo gekenmerkt wordt door oppositie en ongehoorzaamheid lijkt mij dat de ziel er volledig uitgeslagen is. Ik tref uitsluitend aardige beelden met hier en daar een politiek correcte boodschap. Het recalcitrante is weg.  

Prettig is dan dit tafereeltje, gemaakt met een sjabloon en zwarte spuitverf, te ontwaren achter een hoop fietsen tussen de Fnac en het Hilton hotel op de Eiermarkt. We zien een eenvoudig gevormde takelwagen een al even eenvoudige tank wegslepen. Het geheel, grafisch sterk, is niet veel groter dan een centimeter of twintig, aangebracht in 1990 door een onbekende maker. In heel de stad doken destijds deze makkelijk reproduceerbare takelwagentjes op. Het bleek een protest tegen het verschepen van Amerikaanse militaire voertuigen in de Antwerpse haven en een aanklacht tegen de eerste Golfoorlog in het algemeen. Ze werden haastig verwijderd, alleen deze twee bleven over.

Hoe klein het ook is, ik ervaar in dit stencil meer zeggingskracht en durf dan in het kolossale Antwerp Baroque aan de overkant. Ik hoop stiekem dat Tordoir op een maanloze nacht nog eens in een hoogwerker stapt om iets schunnigs aan zijn werk toe te voegen. Of een barok tankje. 

Weerwerk

Siene, 5 jaar

Toen opa en oma door corona niet op ons konden passen, kwamen ze toch elke week koffie drinken in de tuin. We maakten dan van slingers een vierkant om hun stoelen heen, want we mochten niet dichtbij komen. Mijn neefje Tommie en ik hadden een keer een idee om een circusvoorstelling voor ze te maken.

Eerst gingen we oefenen. We speelden leeuwen, goochelaars, acrobaten en clowns. Tante Krista was de circusdirecteur en mama de leeuwentemmer. Mijn zusje Fiep was clowntje. Het oefenen was heel grappig en leuk. Toen opa en oma de tuin in kwamen zetten we circusmuziek aan. Ik was wel zenuwachtig voor het optreden. Het spannends was om ons steeds snel te verkleden achter het gordijn. Maar het ging heel goed en opa en oma klapten heel hard!

Buitenblik

CV Bart Wernaart (1983)

Auteur: Esther Schaareman | Foto: Verse Beeldwaren

Bart Wernaart, ethicus en gespecialiseerd in moral programming, ontwierp met een onderzoeksteam van wetenschappers en designers het Moral Lab, dat in 2019 te zien was op de Dutch Design Week. ‘We hebben geprobeerd heel fysiek een algoritme na te bootsen dat in een tent – met behulp van een blauwe en rode drukknop – in gesprek ging met de bezoeker over complexe morele vraagstukken.’

Wernaarts team is geïnteresseerd in de vraag hoe mensen tegenover technologie staan die ethische beslissingen neemt: hoe zeker moet bijvoorbeeld een algoritme van diens zaak zijn om data van een mogelijke fraudeur door te zetten naar opsporingsdiensten?
Een recent voorbeeld is de corona-app die veel kritiek kreeg. ‘Het vraagt veel nuance om grootheden als privacy en gezondheid tegen elkaar af te wegen. Privacy als geprogrammeerde waarde die je met een vragenlijstje invult, voelt anders dan hoe ik ‘m als mens ervaar.’ Als je smart technology wilt inzetten, stelt Wernaart, hebben we geen ‘exit strategie’ nodig maar een ‘exit filosofie’ die je van tevoren ontwikkelt: welke waarden stoppen we in technologie?

‘De vraagstukken waar we ons mee bezighouden zijn complex, evenals menselijke communicatie. De lockdown heeft online leergemeenschappen een boost gegeven, maar online communicatie reduceert altijd, dus alles wat we online doen is een alternatief, geen complete vervanging. Nuance is daarom niet alleen nodig voor het ontwikkelen van technologie, maar ook in de leergemeenschap zelf. Je hebt eerst de volle breedte van werkelijk en fysiek contact nodig om gezamenlijke waarden te kunnen vaststellen die ten grondslag liggen aan je online community. En hoe paradoxaal het ook klinkt, we moeten júist technologie inzetten om digitale communicatie verder te verfijnen en te nuanceren.’

Op dit moment is zijn team bezig met het ontwikkelen van een chatbot die in staat is om een ethische dialoog aan te gaan met mensen, waarin zaken als intonatie en gezichtsuitdrukking een rol spelen. ‘We hebben stemacteurs en ontwerpers nodig om die kant vorm te geven.’
Er is kortom een diepgaand gesprek nodig om als wetenschapper uit te kunnen leggen aan een designer wat de kern is van het vraagstuk waarover je data wilt verzamelen. ‘Andersom was het voor mij verhelderend om te zien dat een ontwerpproces niet per se gaat over hoe iets eruit ziet, maar over het vinden van de optimale vorm van een bepaald concept. Als je dat gesprek goed voert, kan je in de leergemeenschap gezamenlijk buiten de grenzen van je eigen domein treden en tot innovatie komen. Designers maken de complexiteit van de morele vraagstukken fysiek ervaarbaar – dat had ik nooit kunnen bedenken.’

Cultuurbarbaar

Foto: Vishnu R Nair

De coronacrisis hakt er nog altijd stevig in, zeker in de culturele sector. Culturele instellingen zagen cultuureducatieprojecten, workshops en CKV-dagen geannuleerd worden. Toch zijn er ook genoeg instellingen die niet bij de pakken neerzitten, maar in actie komen en de boekingen langzaam weer zien binnenstromen.

01.: Sjoerd Berendsen is artistiek- en operationeel directeur van Kleinkunstig: zij maken kunsteducatieve workshops op maat voor het voortgezet onderwijs. 

Ha Sjoerd, hoe reageerden jullie op de coronacrisis? 
‘Wij hebben vanaf dag één de knop omgezet. Natuurlijk ben je eerst in gesprek met klanten over hoe nu verder, maar we zijn ons eigenlijk vrijwel direct gaan voorbereiden op online workshops.’ 
‘Een mooi voorbeeld van een groot project is de CKV-dag die we hebben ontwikkeld met het Kröller-Müller Museum, Scapino Ballet, Holland Opera en Tim van Esch (frontman Handsome Poets, red.). Het is een interdisciplinaire dag met online workshops door externe professionals en culturele uitstapjes. Leerlingen gaan zowel plenair als zelfstandig aan de slag en staan met elkaar in verbinding door een chat. Ons speerpunt in de ontwikkeling van de online workshops is dat ze altijd actief zijn. Het zijn geen filmpjes waarnaar je kijkt, de workshopbegeleiders spreken je live toe. Ik ben heel blij met hoe we ons aanbod succesvol hebben aangepast.’ 

Hoe is het contact met de klanten en scholen geweest in deze tijd? 
‘Grotendeels onveranderd. Scholen vinden cultuureducatie nog altijd belangrijk. Zelden heb ik gehoord dat een directie cultuureducatie wil tegenhouden. Wat ik wel regelmatig hoor is dat scholen cultuureducatie willen uitstellen, om tot bijvoorbeeld november even rust te hebben.’ 
‘Door de corona-uitbraak moeten we veel projecten op maat maken voor een school. Maatwerk deden we al voor de crisis begon en dat zijn we blijven doen. Ik vind het belangrijk dat wij altijd naar een school toe gaan. Om de lokalen te bekijken, ons contactpersoon te ontmoeten en over de inhoud te praten.’

Wat voor hindernissen zie jij de komende tijd in de sector van cultuureducatie? 
‘Ik zie weinig hindernissen. Natuurlijk is 2020 niet zoals we hadden gedacht en zijn er flinke opgaven, maar wij zijn voorzichtig positief. Ik zie ook dat scholen zich flexibel opstellen en dat er een positieve sfeer heerst.’

Heb je nog een tip voor andere Cultuurkaart-acceptanten? 
‘Praat met scholen en vraag hen naar wat ze willen. In zo’n gesprek kom je vaak tot nieuwe ideeën. Het is niet zo dat je als instelling altijd het antwoord moet hebben op lastige vraagstukken: dat doe je samen.’  


02.: Gert-Jan
Nabuurs, biedt met 4XM workshops en CKV-dagen aan aan scholen. Zoals een workshop graffitispuiten, freerunning of een voorstelling als de Cabarapshow. 

Ha Gert Jan, hoe waren de eerste dagen corona voor 4XM? 
‘De eerste weken waren we bezig voorstellingen te annuleren en te verzetten. Toch zijn we snel begonnen met het aanpassen van ons aanbod. Dat begon met een klant die vroeg: ‘Kunnen jullie niet iets online voor ons doen?’ Daar zijn we toen mee aan de slag gegaan en dat werkte best goed. Vanaf dat moment zijn we kritisch gaan kijken naar ons aanbod. Wat kunnen we aanpassen zodat het coronaproof is, wat kunnen we goed naar online vertalen?’ 
 
Wat hebben jullie verder gedaan om ondanks corona door te kunnen? 
‘Heel concreet: we hebben meteen ontsmettingsmaterialen ingeslagen. Een workshop Streetbeats kun je best geven in een gymzaal, als je daarna maar de materialen desinfecteert. Sommige van onze workshops kunnen ook prima in de buitenlucht plaatsvinden, andere hebben we naar online getild. Je ziet nu dat veel aanbieders hun aanbod 1-op-1 naar online vertalen. Een voorstelling wordt opgenomen en daar kun je naar kijken. Ja, dan zet ik wel een YouTube-video op. Je moet iets toevoegen aan die online ervaring! Zo spelen wij de Cabarapshow: rappers improviseren op ludieke wijze met input van het publiek. Dat doen we nu via Microsoft Teams, om het interactief te maken. De kijkers leveren input en je ziet de rappers in beeld als ze hun freestyles rappen. Dat werkt supergoed.’ 
 
Wat zijn wat jou betreft de grootste hindernissen de komende tijd? 
‘Ik zie dat het spel van vraag en aanbod nog niet echt op gang komt. Dat ligt aan verschillende dingen. Bijvoorbeeld dat een workshop voor een kleine groep leerlingen relatief duur is. Ook zie je nu dat onze contactpersonen bij scholen alles langs hun directies moeten loodsen. Dat zorgt ervoor dat besluitvorming langer duurt of eerder afketst. Maar het lastigste is de onduidelijkheid. Niemand weet wanneer we weer terug kunnen naar de oude situatie.’ 
 
Heb je nog een tip voor andere Cultuurkaart-acceptanten? 
‘Ga met een school of klant in gesprek. Dan kom je erachter dat er ondanks corona toch nog altijd heel veel mogelijk is.’ 


03.: Hester
Dadema is eigenaar van Helder Theater: een team van acteurs maakt interactieve voorstellingen over maatschappelijke thema’s als verslaving, seks of stress. 

Ha Hester, wat gebeurde er bij jullie toen corona op de deur klopte? 
‘Toen corona in Nederland de kop opstak, dacht ik wel dat het zou meevallen. Toen 12 maart bijna alles werd afgelast, schrok ik wel. Het is heel veel werk geweest voorstellingen te annuleren en te verplaatsen. Daarna werd het duidelijk dat er tot september weinig ging gebeuren.’ 
 
Hoe hebben jullie daarop gereageerd? 
‘Ik was sceptisch over online, maar dat veranderde toen een school in Veghel me benaderde. Zij wilden hun ouderavond online doen. Toen zijn we er gewoon voor gegaan: met de goede mensen om me hen hebben we daar een hele succesvolle ouderavond van gemaakt. Het voelt meer alsof je een televisieprogramma presenteert dan theater. Het publiek was ook nog eens enthousiast, dat was heel leuk. Intussen kwamen steeds meer scholen met vragen: ‘Wat kunnen jullie wél doen?’  
 
Jullie voorstellingen zijn natuurlijk heel interactief, hoe heb je dat opgelost? 
‘We spelen de voorstellingen live, in een studio bij ons op kantoor. Dat wordt uitgezonden voor leerlingen thuis of op school. De docent heeft de rol van presentator: de klas motiveren om vragen aan de acteurs te stellen en zo een gesprek te starten. We merken dat het heel goed aanslaat bij leerlingen.’ 
‘Een mooi voorbeeld dat ik wil noemen is onze samenwerking met het Lek en Linge College in Culemborg. Begin 2020 hadden we afgesproken daar zes voorstellingen te spelen over het thema seksualiteit en relaties. We hebben met de school uitgebreid alle opties doorgenomen: buiten spelen, een live voorstelling, de leerlingen splitsen in thuis en op school. Onze contactpersoon daar stond in contact met theater De Gelderlandfabriek en nu mogen we de voorstellingen in het theater spelen! Dat bewijst voor mij dat het altijd wel lukt, als de instelling zich flexibel opstelt en de school met je meedenkt.’ 
 
Wat zie jij de komende tijd als mogelijke problemen voor cultuureducatie? 
‘Ik ben positief gestemd. Veel scholen komen weer bij ons langs. Ik merk nog wel dat cultuuronderwijs op dit moment niet de hoogste prioriteit is voor veel scholen. De ‘normale’ vakken krijgen voorrang.’ 
 
Heb je nog een tip voor andere Cultuurkaart-acceptanten? 
‘Wees niet star. Anticipeer op wat er gaande is en speel daar op in. Zolang je flexibel bent, komt het goed.’ 

De Mona Lisa, is dat een toetje? Of…wacht, niet? Sommige leerlingen zijn met recht een cultuurbarbaar te noemen. Maar ze hoeven echt geen expert te zijn om een film of kunstwerk mooi te vinden. Kunstzone en CJP kiezen voor jou de leukste events uit, voor jezelf en je leerlingen. 

 

 

Daan RoosegaardePresence
Fietsen over een lichtgevende versie van Van Goghs Sterrennacht, het klinkt als een droom maar het kan echt. Daan Roosegaarde ontwierp een lichtgevend fietspad gebaseerd op het beroemde schilderij. Het werk van Roosegaarde is nu voor het eerst te zien in een solotentoonstelling. Speciaal voor het Groninger Museum ontwierp hij de interactieve ervaring Presence. Je kunt hier niet fietsen, maar hoeft ook niet in stilte voor een schilderij te staan. Je mag de kunst niet alleen aanraken, het moet! Jouw deelname ís het kunstwerk. Laat je afdruk achter op de muren en waadt door een zee van lichtgevende bolletjes. Eén waarschuwing: je schoenen zitten na je bezoek geheid vol met deze kleine rakkers. Tot 12 januari // Groninger Museum, Groningen // € 5,- korting met CJP // https://www.groninger museum.nl/kunst/tentoonstellingen/daan-roosegaarde-presence

 

Wintertuinfestival
Veel welgestelde mensen hadden vroeger een collectie bijzondere tropische planten om indruk te maken op hun vrienden. Eén probleem: in de winter was het veel te koud in Europa. Enter de oranjerie of wintertuin, een gebouw waar die planten ’s winters werden neergezet. In het koudste seizoen van het jaar kon je daar naar binnen lopen en je verwonderen over het exotische natuurschoon. Op Wintertuin Festival zie je weliswaar geen planten, maar ander moois om je over te verwonderen is er genoeg. Op dit literatuurfestival staan iedere november grote namen en heel veel jong talent. Stap de winterse kou uit en verwarm je aan prachtige gedichten en spannende verhalen.
27 t/m 30 november // verschillende locaties, Nijmegen // tot € 5,- korting met CJP //
https:// www.wintertuinfestival.nl

 

Nieuwe Naturalis
Soms is de wereld om je heen nog mooier dan kunst. Kijk maar eens naar een BBC-documentaire als Planet Earth en je ziet de meest bizarre en kleurrijke dieren langskomen. Van een geelgroen gekuifde kaketoe tot een gevlekte spitssnuitcapibara, allemaal zijn ze even mooi.Sinds augustus is Naturalis weer open. En hoe! Er zijn negen fonkelnieuwe tentoonstellingszalen en het compleet veranderde gebouw is op zichzelf al een bezoekje waard. In Naturalis zie je de natuur in haar volle glorie. De reusachtige collectie laat prachtig de biodiversiteit op planeet aarde zien. In het nieuwe gebouw is er eindelijk ook voldoende ruimte voor de immense T-Rex, maar ook een gekleurde mestkever komt hier volledig tot zijn recht, net een klein schilderijtje. Naturalis, Leiden // € 1,- korting met CJP // https:// www.naturalis.nl

 

Little Women    
Emma Watson, Timothée Chamalet, Meryl Streep en Saoirse Ronan: dat deze acteurs samen in een film spelen is al genoeg reden om te gaan. Het verhaal van Little Women is ontleend aan het gelijknamige boek van Louisa May Alcott. Vier zussen groeien rond 1860 op in de Verenigde Staten en moeten de conventie dat vrouwen alleen geschikt zijn om echtgenote en moeder te worden doorbreken om hun dromen waar te maken. ‘I am so sick of people saying that love is all a woman is fit for‘, zegt tweede zus Jo. Net als Lady Bird, de film die regisseur Greta Gerwig eerder maakte, belooft Little Women liefdevol en hartverwarmend te worden, de ideale kerstfilm dus. Vanaf 25 december in de bioscoop // verschillende bioscopen // tot € 2,50 CJP-korting

 

Boys Won’t Be Boys
Jongens die niet aan het mannelijkheidsideaal voldoen denken vaak dat ze iets fout doen. Maar zijn zij in tijden van #MeToo, homofobie en seksisme misschien juist de oplossing? Theatermaker Rikkert van Huisstede denkt van wel. Voor zijn voorstelling Boys Won’t Be Boys verzamelde hij een groep mannen om zich heen die – net als hij – stereotypen doorbreken en die hun gevoelige, kwetsbare en flamboyante kant durven te laten zien. In de voorstelling hebben zij allemaal vijf minuten de tijd om een persoonlijk verhaal te delen via spoken word, dans, poëzie, mime of rap. Met deze voorstelling wil Van Huisstede mannen aanmoedigen alle verschillende kanten van zichzelf te laten zien. Tot 10 januari // verschillende theaters // tot € 8,- korting met CJP // https:// boyswontbeboys.nl

 

Circolo Festival 
Denk jij bij circus nog steeds aan een leeuwentemmer, een clown en een heen en weer slingerende acrobaat? Tijd om daar verandering in te brengen. Op Festival Circolo zie je het circus van de toekomst: tegendraads, experimenteel en vol verrassingen. Een evenement bomvol eigentijds circus, met acrobatiek die zowel adembenemend als geëngageerd is en voorstellingen die op het grensvlak liggen van circus, theater, performance en dans. Dit jaar strijkt het festival voor het eerst neer in het stadshart van Tilburg. Zit op het puntje van je stoel tijdens een imponerende show of sluit aan bij een intiem optreden naast een kampvuurtje, er is voor elk wat wils. 16 t/m 20 oktober // verschillende locaties, Tilburg // 20% korting met CJP // https://www.festivalcircolo.nl

De vakverenigingen behartigen de positie van de kunstvakken en hun docenten. In Lidstaat leest u over hun reilen en zeilen en wat hen zoal bezig houdt.

Bij een nieuw schooljaar terug naar het eind van de zestiger jaren. Een nieuwe generatie roerde zich. Rellen, rookbommen en gevechten met de politie in Amsterdam of Straatsburg. Grof geweld door Baader en Mainhof in Duitsland. Maar ook vreedzame bijeenkomsten rond ons eigen Lieverdje. In Praag bloeide de lente. We waren lief voor elkaar tijdens massale popfestivals.

‘L’imagination au pouvoir’ stond er op de muren van de Franse hoofdstad gekalkt. ‘De verbeelding aan de macht’, vertaalden we in Amsterdam.De gevestigde orde was geschokt. Na de oorlog was immers een nieuwe maatschappij opgebouwd, we hadden alle reden om blij en tevreden te zijn met die nieuwe cultuur van vrede, welvaart en voorspoed.

Een groot begrip, cultuur. Vraag zomaar wat collega’s naar wat ze hieronder verstaan en je krijgt evenzoveel antwoorden. In de kunsteducatie is cultuur is nog maar kort het woord dat in elk onderwijsprogramma en in elke beleidsnota opgenomen dient te zijn. Volgens de gemiddelde encyclopedie is cultuur alles wat door een samenleving wordt gemaakt, door mensen voortgebracht en door die samenleving gekoesterd als ‘eigen’. Maar muziek, theater, beeldende kunst zijn iets anders. Daar klinkt het over vormgeven van wat nog niet bestaat of over de geschiedenis daarvan. Kunst gaat dus ook over verbeelding, dat wat mensen dromen, waar ze naar op zoek zijn of nog graag zouden willen maken. Wat we hebben bereikt, waar we trots op zijn: de canon wordt in de kritiek nogal eens onder de noemer conservatief geschaard. Rembrandt, Mozart, Shakespeare zijn monumenten. Maar dat zijn ze geworden omdat het de dromers van hun tijd waren.

Dromers vinden we trouwens niet alleen in de kunsten. Wat zou onze cultuur zijn zonder Antonie van Leeuwenhoek, Voltaire of Einstein? Waarom hoort cultuur eigenlijk niet bij vakken als wiskunde, natuur- of scheikunde? Kritiek op de cultuur, op de maatschappij, op datgene wat al is opgebouwd is in het belang van die cultuur hard nodig. En dan niet de cynische, de ontevredene of de wraakzuchtige. Nee, het is de droom die een cultuur vooruit helpt. De droom van een cultuur, een maatschappij die zichzelf kritisch durft te bezien en zo in staat is zich steeds te vernieuwen. De verbeelding – zo eigen aan de kunsten – is belangrijk gereedschap. Dat is waarom de kunstvakken in het onderwijs bitter noodzakelijk zijn.

Ik heb de meer dan vijftig jaar oude kreet tijdens de laatste onderwijsprotesten gemist. ‘De verbeelding aan de macht’. Tip voor onze volgende ontmoetingen op het Haagse Malieveld?

 

 

 

Weliswaar niet ingewijd, toch betrokken. Kunstenaar/ondernemer, politicus/wetenschapper/ ouder: ze kunnen zinvolle vergelijkingen of inspirerende gezichtspunten bieden. Kunstzone haalt ze erbij.

‘Verbeeldingskracht behoeft realiteitszin’, zo luidt de krachtige reactie van Gert Biesta op het begrip verbeelding. Als onderwijspedagoog en hoogleraar pedagogiek aan verschillende internationale universiteiten is hij een vurig pleitbezorger van kunstonderwijs. In het huidige Nederlandse discours over kunst- en cultuureducatie wordt verbeelding vaak opgevoerd als culturele basisvaardigheid, ‘een belangrijk begrip, maar het vormt niet het hart van kunst en kunstonderwijs.’

‘De essentie van onderwijs is dat je je leert verhouden tot de wereld zoals die is. ‘Het gaat om de rommelige ontmoeting met de werkelijkheid.’ Kunst maakt een heel eigen, specifieke ontmoeting mogelijk die in eerste instantie zintuiglijk van aard is: kijken, luisteren, ervaren. Kunst stelt ons de vraag hoe de wereld is en drukt ons met onze neus op de realiteit ervan, omdat kunst zelf óok materieel is.’

‘In kunstonderwijs maak je iets dat vorm krijgt doordat je het vorm geeft. Dat gebeurt niet in je hoofd, maar in contact met materie: met je handen, een instrument, je lichaam bewerk je een stuk hout, maak je een klank of beweging. En dat gaat niet altijd zoals je van tevoren bedacht had, het is een open proces waarvan de uitkomst niet tevoren vast staat. Zeker, je kunt iets maken vanuit een idee en daar je verbeeldingskracht bij inzetten, maar als we de ideeën concreet willen maken komen we de realiteit tegen. Daar ligt de kern van kunstonderwijs.’

‘De oriëntatie van het begrip verbeelding is me te cognitief. Verbeelding ontstaat in het hoofd en vertrekt vanuit het individu. Een leerling moet zich echter leren verhouden tot de realiteit, ook als die realiteit hem niet aanstaat en de ontmoeting ongemakkelijk is. Dus niet: ‘wat kan ik bedenken, hoe zou ik willen dat de wereld is’, maar ‘hoe ís de wereld en hoe geef ik daar zelf vorm aan’. Door te doen, in plaats van door te denken.’

Biesta constateert dat verbeeldingskracht vaak op voorhand positief geduid wordt, iets dat zonder meer gestimuleerd moet worden. Maar, waarschuwt hij: ‘Het is geen waarde op zich. Om de gaskamers te kunnen ontwerpen was ook verbeeldingskracht nodig. De echte vraag is dus niet of verbeeldingskracht in het kunstonderwijs thuis hoort, maar wélke. Van wezenlijk belang is hoe je je verhoudt tot datgene wat je kunt verbeelden.’

Geëngageerde kunst kan daarbij helpen: kunst rammelt soms aan sociale en politieke structuren. Ze kan maatschappelijke discussies aanzwengelen en problemen blootleggen – maar wél vanuit haar eigen rol, met haar specifieke artistieke taal en materiële middelen. Niet als politiek programma. ‘Geëngageerde kunst is waardevol voor kunstonderwijs, niet als middel om van leerlingen ‘agents of change’ te maken, maar omdat ze het ongemak van de wereld thematiseert – en zo de leerling in alle openheid uitnodigt zijn positie in de realiteit te bepalen.’

 

Gert Biesta is hoogleraar Public Education aan de Maynooth University in Ierland en bijzonder hoogleraar Pedagogiek aan de Universiteit voor Humanistiek. Hij schreef onder andere Door kunst onderwezen willen worden (2017), De terugkeer van het lesgeven (2017) en Het prachtige risico van onderwijs (2015).

 

Nasrdin Dchar is een Marokkaanse Nederlander, opgegroeid in Brabant, getrouwd en vader van twee kleine kinderen. Tussen de avond dat hij zijn vrouw in een bar leert kennen en de dag dat ze trouwen, zit vijftien jaar. Waarom heeft het zo lang geduurd? In de solo JA, dit najaar in reprise, neemt de acteur je mee op een persoonlijke reis die laat zien hoe culturele verschillen zijn leven bepaalden.

Dchar (1978), winnaar van een Gouden Kalf (2011, Beste Acteur in de film Rabat) maakte eerder solo’s over zijn moeder (Oumi) en zijn vader (DAD). Hij heeft een innemende manier van vertellen en spelen: persoonlijk en aanstekelijk. Moeiteloos stapt hij in en uit diverse personages, geraffineerd gebruikt hij rekwisieten om verbeelding en aandacht te versterken. Na vijf kwartier heeft hij iedereen overtuigd en kun je alleen maar hopen dat veel jongeren de voorstelling bezoeken, hun culturele identiteit, houvast én isolement, tegen het licht willen houden en voor de liefde kiezen. Dat klinkt klef, maar is het hier niet. Sterker nog, deze afwisselende voorstelling spreekt hen zeker aan.

Een huwelijk zat er bij Dchar lange tijd niet in. Niet alleen omdat de trouwdag verschillende tradities met elkaar zou laten botsen, maar ook omdat hij zelf in de knoei kwam met diep gewortelde opvattingen die hij eerst onder ogen moest komen. Daarmee laat hij zien hoe buitengewoon moeilijk het is om jezelf te zijn en toch ruimte te geven aan andersdenkenden. Een strijd die verder gaat dan Marokkaans tegenover niet-Marokkaans en symbool staat voor iedere culturele, religieuze of maatschappelijke achtergrond. De voorstelling ademt ook de bevlogenheid van iemand die oprecht bezorgd is over het pessimisme in onze cultureel diverse samenleving. Een positieve, hoopvolle voorstelling die ontegenzeggelijk verbindt.

Te zien in het theater: JA door Nasrdin Dchar. Meer informatie: www.nasrdinspeelt.nl en www.watwedoen.nl

Er zijn zo’n 7.000 jongeren die worstelen met anorexia nervosa, een eetstoornis die vooral voorkomt bij vrouwen. De omgeving reageert dikwijls met onbegrip of boosheid. Niemand kan het stemmetje in het hoofd van de ander horen. Emma wil leven vertelt een persoonlijk verhaal, laat zien hoe radeloosheid en weerloosheid samengaan met een krachtig regeren over het eigen lijf.

De theatervoorstelling, komend schooljaar in reprise, is gebaseerd op een waargebeurd verhaal over een meisje dat in 2016 op haar achttiende overleed. Eerder was er de gelijknamige documentaire van Jessica Villerius, ook verscheen een boek.

Op de achterwand zien we gebroken spiegels. De psychische stoornis heeft immers te maken met een negatief zelfbeeld. Het is tegelijkertijd veel meer dan dat en op een gegeven moment onomkeerbaar. Emma, knap gespeeld door Lisse Knaapen, vindt zich een vies, vet varken, aanvankelijk is dat nog onschuldig, maar geleidelijk wordt het dwangmatig. We krijgen een kijkje in haar hoofd, haar emoties, haar gevecht en haar eenzaamheid. En hoe haar ouders reageren: bezorgd maar zonder haar echt te zien. Natuurlijk is het begrijpelijk dat ze haar dwingen zich op te laten nemen, maar de eenzaamheid wordt er niet minder om.

Het is een aangrijpend portret dat jongeren meer inzicht geeft en voor begrip zorgt. Tegelijkertijd is de solo ook artistiek gezien interessant met een rake tekst. Je ervaart de kracht van theater. Vrolijk word je er misschien niet van, maar daar heb je weer andere voorstellingen voor. Zeker voor het mbo, met name voor de opleidingen die met maatschappelijk werk, zorg en verpleging te maken hebben, is de voorstelling geschikt. Uiteraard moet vooraf of achteraf het onderwerp behandeld worden en zal de school ook nazorg moeten kunnen leveren, want de voorstelling kan dichtbij komen.

Schoolvoorstelling: Emma wil leven door Lisse Knaapen. Meer informatie: www.solostories.nl en www.tis.nl

 

De Mona Lisa, is dat een toetje? Of…wacht, niet? Sommige leerlingen zijn met recht een cultuurbarbaar te noemen. Maar ze hoeven echt geen expert te zijn om een film of kunstwerk mooi te vinden. Kunstzone en CJP kiezen voor jou de leukste events uit, voor jezelf en je leerlingen. 

 

 

Nederlands Film Festival 

Een filmpje pakken is altijd een goed idee. Zeker op het Nederlands Film Festival (NFF). Alleen is het daar niet gewoon een kwestie van ‘een filmpje pakken’, nee, je ziet er een groot scala aan verschillende films. Van groots opgezette blockbusters tot een korte film van een talentvolle maker, van een hilarische animatiefilm tot een bloedserieuze documentaire. Dit jaar zet het NFF voor alweer de 39e keer Utrecht helemaal op z’n kop en jij kunt er met je klas gewoon bij zijn. Naast het kijken van een film kunnen je leerlingen ook nog inspiratie opdoen bij de jonge makers die door NFF in de spotlights worden gezet.
26 september t/m 4 oktober // Verschillende locaties in Utrecht // € 2,50 korting per vertoning van CJP-pas // https://filmfestival.nl  

 Anastasia Musical 

Waan je in het Russische tsarenrijk met de nieuwe parel uit musicalland: Anastasia. Vanaf september is het AFAS Circustheater Scheveningen in Russische sferen met dit internationale Broadway-succes. In deze musical draait het allemaal om Anya die de verloren Russische prinses blijkt te zijn. Ze is een weeskind dat zich niets meer van vroeger herinnert. Het enige tastbare verleden voor haar is een muziekdoosje dat ze al jaren bij zich draagt. De zoektocht naar haar familie leidt Anya door grootse paleizen en het romantische Parijs van de jaren twintig. Na Disney’s The Lion King is Anastasia een meer dan waardige opvolger. // Vanaf 5 september // Scheveningen // 30% CJP-korting op geselecteerde voorstellingen in september // koop je tickets via CJP.nl  

 NEMO Voedsel Van Morgen 

Hoe vaak denk jij bewust na over wat je eet? De voedselindustrie verandert namelijk elke dag en voor je het weet eet jij 3D-geprinte boterhammen. Wat zou er in 2050 op ons bord liggen? Waar komt dit voedsel vandaan? En hoe wordt het gemaakt? Je komt erachter bij de tentoonstelling Voedsel van morgen bij NEMO Science Museum. Misschien eten we wel plofmieren, een hamburger van kweekvlees of snacks in poedervorm op basis van je DNA profiel. Het klinkt misschien nog ver weg, maar met een groeiende wereldbevolking moeten we goed nadenken hoe we in de toekomst ons voedsel verbouwen. NEMO Science Museum neemt je, in samenwerking met Next Nature Network, in deze expo mee op voedselreis. // van 10 juli t/m 6 oktober 2019 // Marineterrein, Amsterdam // 50% CJP-korting // https://www.nemosciencemuseum.nl/ 

Corpus

Als je eten in je mond stopt, komt het er na een tijdje weer uit. Dat weten we allemaal. Welke weg het eten aflegt is een iets groter mysterie. Toch valt dit prima te ontdekken en wel in CORPUS. Bij dit interactieve museum begint de beleving zelfs al buiten. Hier zie je namelijk tegen het gebouw een enorm lichaam aan zitten waar het museum in zit. Bij CORPUS maak je letterlijk een reis door het lichaam. Je kunt zien hoe het er van binnen uitziet, hoe voedsel zich van boven naar beneden verplaatst en daarnaast leer je wat je zelf kunt doen om je lichaam gezond te houden. // altijd geldig // Oegstgeest // 20% CJP-korting // https://corpusexperience.nl/

 

B-BOY

Een theaterstuk over het leven van breakdancen en de wereld van het battelen: dat is B-BOY. Het leven van breakdancers gaat niet over rozen en dat zet theatermaker Jolanda Spoel maar al te goed neer. Ze dompelde zich onder in de explosieve wereld van breakdance en maakte zo een stuk met én over dansers. Vijf jongens gaan in het theaterstuk tot het extreme en zoeken de confrontatie op met zichzelf en met elkaar. In B-BOY kom je erachter dat breakdancen niet alleen iets acrobatisch is, maar ook veel vertelkracht heeft. Het is een bijzondere beleving met veel dans, verhalen en behendigheid.  // van september t/m december // verschillende theaters in Nederland // tot 50% CJP-korting

 

Daan Boom – de Eerste

Daan Boom had eigenlijk rapper, acteur, illusionist, dolfijnentrainer, profvoetballer, balletdanser, muzikant, president van Amerika, volkszanger of Frank Sinatra willen worden. Daan werd dan ook afgewezen op de toneelacademie in Maastricht omdat hij ‘te veel’ wilde. Maar waarom zo veel? Hoe beter daar antwoord op te geven dan in de vorm van zijn allereerste one-man-show. En wat gaat ‘ie daar dan doen? Veel, natuurlijk, veel te veel, zoals alleen Daan Boom dat kan: tapdansen, streetdancen, zingen, rappen, pianospelen, schreeuwen, balletten, huilen, miepen, maar ook sociale experimenten uithalen (zoals we die uit het programma Streetlab kennen), dirigeren, verhalen vertellen uit de Kelderklasse en vooral: heel veel lachen. // 3 oktober 2019 t/m 7 april 2020 // verschillende theaters in Nederland // Tot 50% CJP-korting // http://www.daanboom.com/

 

 

 

Meer Informatie

De vakverenigingen behartigen de positie van de kunstvakken en hun docenten. In Lidstaat leest u over hun reilen en zeilen en wat hen zoal bezig houdt.

Vakantie is dé gelegenheid om het hoofd leeg te maken en de accu op te laden. En niets wat de accu zo oplaadt als inspiratie.  

Inspiratie ontstaat vaak bij onwaarschijnlijke combinaties. Ben je vooral bezig met beeldende kunst, bezoek dan eens een dans- of theatervoorstelling en probeer wat je ziet te verbinden met je eigen ervaring. Loop niet op de gebaande paden, probeer iets nieuws uit. Een mooi voorbeeld is het Sencity Festival. Een belevingsfestival geïnspireerd op het niet of minder kunnen horen van muziek. De muziek wordt vertaald naar geur, smaak, tekst, beeld en trillingen. Zo zijn er aromajockeys, signdancers en zintuigenregisseurs. Ooit nagedacht hoe jouw kunst ruikt, proeft, klinkt? Zet je zintuigen open en laat je inspireren. 

‘s Zomers is het aanbod aan workshops, exposities en festivals in binnen- en buitenland enorm. Maar wat als je geen puf, zin, geld of gelegenheid hebt om daaraan deel te nemen? Geen nood. Het leuke van inspiratie is dat het altijd en overal verkrijgbaar is. Het enige dat je nodig hebt zijn je oren en ogen en laat de fantasie de rest doen.
Een paar ideeën: 

Kies een onderwerp en ga naar buiten. Als je erop let zie je het overal. Je herkent nieuwe dingen en reageert anders door iets wat je eerder hebt meegemaakt. Het effect van priming’. Neem je camera mee, leg je onderwerp vast en maak een serie. Een mooi voorbeeld hiervan is de serie Olifantenpaadjes van Jan Dirk van der Burg. Kijk, luister, lees, voel en ervaar buiten je comfortzone. Durf te dagdromen, dwaal af en leg verbanden die je eerder niet zag.
Observeren is een fantastische tijdsbesteding. De zon schijnt, je zit op een vol terras; hét moment voor de hobby: mensen kijken. Stel jezelf open voor wat er om je heen gebeurt. Kijk, voor je iedereen in hokjes stopt, iets langer, iets verder. Laat je verbazen, verwonderen, zoek verbanden. 

Sluit je ogen en luister. Probeer wat je net zag en wat je nu hoort met elkaar te verbinden en maak daar een verhaal van in je hoofd. 

In de trein hoor je flarden van gesprekken. Er kan zomaar een stukje zin in je hoofd blijven hangen dat de basis kan zijn voor een schilderij, een gedicht, een film, een dans, een lied of een leuke les. 

Ben je liever actief, ga dan de natuur in en ontdek op je wandeltocht bijzondere toevalsdieren in blaadjes, vlekken en stenen. De openbare ruimte als podium voor kunst wordt ook steeds populairder. Laat je 

inspireren door clean graffiti van Paul Curtis. Fleur het straatbeeld op met green streetart (flower & plantdropping) of met smart streetart (Banksy/ OAKOAK). Van een beetje humor in het straatbeeld wordt iedereen vrolijker. Probeer niet alles van te voren te organiseren, laat het gewoon gebeuren. De inspiratie ligt op straat. 


 

 

Weliswaar niet ingewijd, toch betrokken. Kunstenaar/ondernemer, politicus/wetenschapper/ ouder: ze kunnen zinvolle vergelijkingen of inspirerende gezichtspunten bieden. Kunstzone haalt ze erbij.

Siem Nozza is een duizendpoot. Hij stond aan de wieg van festivals zoals Solar Weekend, DIT (Do It Together) en Extrema Outdoor én is nachtburgemeester van Eindhoven. Sinds kort doceert hij aan Fontys Hogeschool Communicatie en Fontys Academy of Creative Industries. Creativiteit is de belangrijkste waarde in de mens, vindt Nozza Hij leeft volgens de Japanse principes van Ikigai, letterlijk vertaald als ‘het geluk altijd bezig te zijn’. Wat doet bezige baas Nozza als hij vakantie heeft? 

 

Vakantie is voor mij naar een andere plek gaan en dat mag best met werk te maken hebben. Afgelopen zomer heb ik een paar weken in Berlijn gewerkt met onder andere de Clubcommission. Zij zijn sinds 2001 actief als spreekbuis voor het Berlijnse nachtleven en trekken samen op met de gemeente en het ministerie van cultuur. De Duitsers lopen wat dat betreft voor op ons, want Clubkultur maakt daar echt onderdeel uit van het grootstedelijke cultuurbeleid. Dat potentieel laten veel Nederlandse steden liggen; beleidsmakers hebben niet door dat festivals, dance events en clubs belangrijk zijn voor de culturele identiteit van hun stad. Zij zien de clubscene vooral als een avondje stappen met vrienden.  

 

Ik geef les in de Fontys minor Dance Event en samen met mijn studenten ben ik een slotevent aan het organiseren waar alle kunstopleidingen in Tilburg aan meedoen. Buitenstaanders denken dat daar niet meer bij komt kijken dan de zaalhuur en het regelen van drank en een dj. Maar in de aanloop van zo’n groot event verbinden we allerlei partijen. Het proces start altijd bij artiesten en kunstenaars met de vraag: Wat wil jij doen, wat wil je maken? Want ieder goed event draait in de kern om creativiteit. Vervolgens gaan we in gesprek met de locatie, de gemeente, de hogeschool en mensen van het doelpubliek. De vraag komt altijd neer op 

‘Wat vind je belangrijk en wat wil je veroorzaken? Pas als je al die elementen samen weet te brengen tot een gemeenschappelijke deler kun je een feestje bouwen en als evenement een meerwaarde creëren voor de regio. 

 

Vakantie is voor mij ook tijdloosheid, horloge af en klok uit. Dat uitgangspunt hebben we ook verwerkt in de 10e editie van Solar Weekend (2014). De economische crisis was toen in volle gang en we zagen dat veel jonge mensen het geld niet hadden om weg te gaan. We hebben Solar toen opgezet als een vakantie in eigen land en meer ingezet op de kampeerervaring. Ook los van mijn werk ga ik graag naar festivals, het is heerlijk om op een plek te zijn waar tijd er niet toe doet. Naar het kleine festivals Nacht Digital in Olganitz (Duitsland) ga ik elk jaar terug. Als ik daar aan kom tuffen met mijn camper kan ik geen enkele andere plek bedenken waar ik liever zou willen zijn. Dat gevoel van vrijheid is de gemene deler voor alle bezoekers. Vaak wordt vergeten dat een festival allang niet meer draait om de dj-line up maar om de mensen die er samen een feest van maken. Uiteindelijk gaat het om de energie die je samen creëert, deelt en doorgeeft. Die vrijheid en creativiteit wil ik mijn studenten meegeven.’ 

 

Siem Nozza (1983) is nachtburgemeester van Eindhoven en geeft les aan Fontys Hogeschool Communicatie. Hij werkte lange tijd als brand manager bij dance festivals zoals Extrema Outdoor en Solar Weekend. Siem studeerde psychologie, journalistiek en communicatie. Zijn doel is om mensen samen te brengen, liefst onder een heldere sterrenhemel en met een flinke baslijn op de achtergrond. 

 

Het boek Oorlogsgeheimen (9+) van Jacques Vriens won de Archeon Jeugd-boekenprijs 2009 en werd in 2014 verfilmd. Een jaar eerder was er een theatervoorstelling. De komende maanden, 75 jaar na het begin van de bevrijding, is er opnieuw een theaterbewerking. 

Het verhaal speelt zich af in 1943. Het Zuid-Limburgse dorp waar de elfjarige Tuur woont, is bezet door de Duitsers. Hij en zijn buurmeisje Maartje vinden dit best wel spannend, maar geleidelijk krijgen ze meer zicht op de werkelijkheid en ontdekken de betekenis van NSB, onderduiken en verraad.  

De Tweede Wereldoorlog is voor veel kinderen een vaag begrip met stereotiepe beelden. In deze voorstelling komt het leven van toen voorbij door alledaagse voorvallen op te roepen, die steeds minder onschuldig blijken en ook dreiging en angst verbeelden. Zo is er een illegaal varken, een neergeschoten piloot die zich op zolder verschuilt en een foute burgemeester 

De voorstelling is eigenlijk een vertelling van meester Ramakers, enkele jaren na de bevrijding, waardoor gebeurtenissen in deze flashback achteraf een schrijnende betekenis krijgen. Vooral de herinnering aan Maartje, het vrolijke meisje dat tijdelijk in het dorp kwam wonen, is pijnlijk. Als zij een geheim met hem deelt, een gele ster, wordt het ernst. Tuur kan niet voorkomen dat ze door een dorpsbewoner wordt aangegeven en afgevoerd. Na de bevrijding keert ze niet meer terug. 

Kinderen worden deelgenoot van de levendige herinneringen, de opwinding én het gevoel van onrecht en gemis daarna. Maarten Ebbers en Maria Noë wisselen geregeld knap van rol en perspectief en zijn druk in de weer met decorstukken. Ook zijn er enkele liedjes. De voorstelling heeft vaart en ook humor, lijkt soms erg druk, maar houdt de aandacht moeiteloos vast. Ook de dilemmas en gewetensvragen van de jonge Tuur bereiken het publiek. Wat zou jij doen als ze vuile Jood riepen? Een voorstelling die de oorlog dichtbij brengt en voelbaar maakt.  

Zie ook: www.theaterinschool.nl/PO/Oorlogsgeheimen. In samenwerking met het Nationaal Comité 4 en 5 mei wordt het bestaande lesmateriaal geactualiseerd. 

 

Fabian Franciscus is autist en ambassadeur voor de Nederlandse Vereniging voor Autisme (NVA). Hij heeft, naar eigen zeggen, geen goede filter en heeft vaak last van te veel prikkels. Toch voelt hij zich zichtbaar thuis op het podium. Met zijn cabaretprogramma Vlafeest gaat hij langs theaters en scholen.

 

Autisme is breed en heet tegenwoordig ASS (Autismespectrumstoornis), zo legt Franciscus uit. Bij de cabaretier, die ‘opgroeide met een nuchtere Beemster boerin als moeder en een flamboyante, in Indonesië geboren vader’ is MCDD (Multi Complex Development Disorder) gediagnostiseerd, maar ook OCD (obsessieve compulsieve stoornis). Zijn manier van lopen en zijn blik verraden dat het geen pose is. Met veel humor houdt hij vervolgens een soort spreekbeurt met powerpointpresentatie en vertelt hij wat dit in de dagelijkse praktijk voor hem betekent. Geen moment maakt hij een meelijkwekkende indruk. Hij leeft in zijn eigen fantasierijke wereld, maar slaagt erin deuren te openen en op een sympathieke manier zijn publiek mee te nemen.

 

Franciscus vertelt over zijn jeugd, over de bange jongen die slim genoeg was om zijn handicap te maskeren en normaal te doen, al was dat doorgaans voor maximaal een week. Hij vertelt over zijn knuffels als denkbeeldige vriendjes, zijn angsten en zijn ervaringen op het schoolkamp. Zelfspot is hem niet vreemd. Daarbij maakt hij gemakkelijk contact met het publiek en neemt iedereen moeiteloos mee naar wat zijn verbeelding en zijn behoefte aan structuur hem voorhouden. Ook heeft hij een goed visueel geheugen, al kent hij geen telefoonboek uit zijn hoofd, zoals de film Rain Man wilde laten geloven. Anderen laten lachen betekent acceptatie en door acceptatie vond hij zijn kracht. Momenteel geldt hij als één van de talentvolle comedians, maar zeker zo belangrijk is dat hij autisme in een positief licht zet.

 

Zie ook: www.fabianfranciscus.nl en www.autisme.nl

De Mona Lisa, is dat een toetje? Of…wacht, niet? Sommige leerlingen zijn met recht een cultuurbarbaar te noemen. Maar ze hoeven echt geen expert te zijn om een film of kunstwerk mooi te vinden. Kunstzone en CJP kiezen voor jou de leukste events uit, voor jezelf en je leerlingen. 

 

 

1. Angstfabriek 

Waar ben jij bang voor? Krijg jij de rillingen van klimaatverandering, open grenzen of E-nummers? In de Angstfabriek komen je ergste nachtmerries allemaal voorbij. Dit is namelijk de plek waar alle angsten gemaakt worden. Gelukkig word je er niet nóg banger gemaakt, maar leer je te begrijpen hoe we gegijzeld worden door angst. De Angstfabriek is een razend interessant experiment waar je leert hoe angst wordt overgebracht en wat het met ons doet. En misschien wel het belangrijkst: hoe een cultuur van bang zijn ontstaat en wat je daar aan kunt doen. Want als je dat weet, hoef je niet (altijd) bang te zijn. 

T/m 13 juli // Ketelhuisplein, Eindhoven // 20% CJP-korting //

 

2. Amsterdam Museum: Fashion Statements 

Afgetrapte schoenen zijn niet echt gepast bij een begrafenis. Een trainingsbroek met vlekken doe je niet aan naar een bruiloft. En ook een galajurk op een vrijmibo valt misschien een beetje uit de toon. Je kleding vertelt altijd een verhaal. Het zegt iets over wie je bent of wat je wilt uitdragen. In de expo Fashion Statements in het Amsterdam Museum zie je nu ruim 75 historische kostuums: eeuwen geleden maakte men ook al fikse statements met mode. Naast kostuums uit de collectie van het Amsterdam Museum vind je in de expo ook hagelnieuwe ontwerpen van onder andere Patta, Karim Adduchi en Bas Kosters: die hebben namelijk ook heel wat te vertellen.

T/m 8 september // Amsterdam Museum, Amsterdam // €2,50 CJP-korting //

 

3. Over het IJ Festival 

Zeecontainers zijn niet alleen goed voor het vervoeren van bananen, wasmachines of zand. Gooi er een stel theatertalenten in en voor je het weet heb je een razendspannend theaterfestival. Het zeecontainerprogramma op Over het IJ Festival is inmiddels legendarisch: kruip zo’n knusse blauwe kolos in en laat je verrassen door wat er gebeurt. Of kom erachter dat je helemaal niet naar binnen kunt en de acteurs bovenop zo’n container staan te performen. Je ziet het allemaal op de NDSM-werf in Amsterdam-Noord, waar je op adem kunt komen in festivalhart Sexyland. En heb je met pijn in het hart Oerol gemist? No worries: veel Oerol-klanten spelen ook op Over het IJ Festival.

5 t/m 14 juli // NDSM-werf, Amsterdam // Festivalbandje voor € 10,- met CJP //

 

4. The Lion King 

Nants ingonyama bagithi Baba! Herkenbaar? De meeste mensen zingen dit stukje Zulu in de Circle of Life vaak totaal verkeerd, maar toch herken je het gelijk. The Lion King is een van de meest iconische Disney-films ooit en daarom is het niet gek dat er dit jaar een remake verschijnt. Niet zomaar een gemakzuchtige kopie, maar een hagelnieuwe animatie waarin het lijkt alsof Beyoncé écht is veranderd in Nala. Zij is nog maar één naam van de sterrencast, met verder nog Donald Glover als Simba, Seth Rogen als Pumbaa en Chiwetel Ejiofor als Scar. In deze 2019-editie van The Lion King lijken de leeuwen levensecht en springen de gazelles nog net niet de bioscoopzaal in.

Vanaf 17 juli in de bioscoop // verschillende bioscopen // CJP-korting tot €3,50 op een ticket 

 

5. De Parade 

Weleens een theater op wieltjes gezien? Op de Parade staat het er vol mee. Dit rondreizend theaterfestival heeft niets met stoffige, rode pluche stoelen, maar bivakkeert maximaal twee weken op een plekje voor ze er weer vandoor gaan met hun tenten, campers en karren. Tussen het opbouwen en afbreken door serveert de Parade je toneel, dans, cabaret en livemuziek. En dan is het nog lang niet gedaan met de pret: je kunt er namelijk ook heerlijk eten, een rondje maken in de zweefmolen, een wagonlading zoetigheid inslaan bij de snoepmeisjes of een dansje wagen in de silent disco. Je zou bijna een tweedehands caravan op de kop tikken om gezellig mee te reizen.

21 juni t/m 25 augustus // Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Amsterdam // Entree €4,50 met CJP //

 

6. Museum Volkenkunde: Most Wanted 

Pablo Escobar, Willem Holleeder, John Gotti: bekende namen die niet beroemd werden door hun liefdadigheidswerk of vriendelijke voorkomen. Nee, voor dit soort figuren is het woord ‘berucht’ bedacht. We vinden criminelen enorm fascinerend. Kijk maar naar het grote succes van Narcos of de aandacht voor het Holleeder-proces. Waarom is dat eigenlijk zo? En waarom en op welke manieren duiken mannen als Escobar en Holleeder op in populaire cultuur? Je ziet het bij de expo Most Wanted in Museum Volkenkunde, waar aan de hand van kleding, interviews en bijzondere voorwerpen in de heldenstatus van boeven en bandieten wordt gedoken.  

T/m 1 maart 2020 // Museum Volkenkunde, Leiden // €9,- met CJP //

Meer Informatie

De vakverenigingen behartigen de positie van de kunstvakken en hun docenten. In Lidstaat leest u over hun reilen en zeilen en wat hen zoal bezig houdt.

Het bestuur van de VLS heeft in september 2018 samen met een aantal genodigden de vereniging denkbeeldig opgeheven en de vraag gesteld: zouden we in 2018 de noodzaak vinden opnieuw een vereniging op te richten zoals de VLS en zo ja, wat zou die dan moeten doen?

Onze conclusie was ja, er zijn zeker redenen om opnieuw te bestaan. Om datgene wat we allemaal al doen voort te zetten. Maar ook om andere dingen te doen en dingen anders te doen. De nieuwe VLS wil vooral meer zelfbewust met meer durf en pro-actief keuzes maken. Wil aanjager zijn en zich met partners verbinden om meer kracht te kunnen zetten. Wil verfrissen, overtuigen, inspireren, regie nemen en focussen.

In het voorjaar van 2019 werken we aan een aantal bestuurlijke speerpunten. We willen ons verhaal opnieuw verwoorden en daar een communicatieplan op richten. We willen een na- en bijscholingsplan opstellen om hiaten in het aanbod te kunnen opvullen. We zoeken nadere samenwerking met diverse partners om het bureau- en vakbondswerk te kunnen stroomlijnen en het verenigingswerk met meer kracht te kunnen uitvoeren. We willen dat ook om meer invloed te kunnen uitoefenen op de politiek.

Meer dan ooit is er aandacht voor muziek in de klas, maar meer dan ooit staat het beroep muziekdocent onder druk. Worden we vogelvrij verklaard en kunnen we onze diploma’s aan de wilgen hangen? Of vinden we onszelf opnieuw uit? Kunnen we het belang van onze kunst aan de man brengen en dat op alle niveaus? Veel muziekdocenten doen dat allemaal al in hun dagelijkse praktijk en dat is een krachtige en belangrijkste eerste stap. Veel lof en dank daarvoor! Maar samen met anderen en met elkaar moeten we nog meer ook ouders, directeuren, bestuurders, raden en politici meekrijgen om de vanzelfsprekendheid van levende muziek in de ontwikkeling van ieder mens te borgen. Het is noodzakelijk de samenwerking krachtig te smeden en met velen op te komen voor het belang van alle kunsten in het onderwijs.

We hebben meer muziekdocenten nodig en die er zijn hebben we meer dan ooit nodig. In de klas, in de school. Maar ook om mee te denken als we helpen het onderwijs van de toekomst vorm te geven. 2019 wordt het jaar waarin de VLS nieuw leven krijgt ingeblazen. 2019 is het jaar waarin het werk van de muziekdocenten niet ongezien zal blijven. We zoeken hetzelfde elan bij de collega kunstvakverenigingen.