Copyright en kopieerplicht
Over imitatie en originaliteit in de schilderkunst
Auteur: Paul van den Akker | Afbeelding 1. Bronzino De Heilige Familie met Sint Johannes (Panciatichi Madonna) (1538-40) Olieverf op paneel, 117 x 89 cm, Galleria degli Uffizi, Florence https://fotoinventari.uffizi.it/it/ricerca – Afbeelding 2. Frans Franciscus Holy Family (After Bronzino) (2001) Olieverf op doek, 70 x 50 cm, Gemeentemuseum Helmond

Imitatie van kunstwerken is van alle tijden. Eeuwenlang vormde het kopiëren de basis van het kunstonderwijs. Ook volleerde kunstenaars waren gewoon andermans werk als uitgangspunt te nemen, maar vanaf de renaissance vooral om ermee in competitie te treden. Dit artikel vertelt over imitatie, emulatie, originaliteit en reproductie in de oude kunst en over de terugkeer ervan in de hedendaagse kunst.
De 19e-eeuwse Franse schilder Lecoq hield er eigenzinnige opvattingen over het kunstonderwijs op na. Opgeleid aan de École des Beaux-Arts in Parijs kreeg hij in 1841 op negenendertigjarige leeftijd een aanstelling als docent bij een van de afdelingen van deze opleiding, de zogenaamde Kleine School. Of Lecoq een goede tekenaar of schilder was, valt moeilijk te beoordelen. Er zijn slechts een paar werken van hem overgeleverd, wat voornamelijk aan Lecoq zelf te wijten valt. Ervan overtuigd dat je studenten met het oog op hun artistieke ontwikkeling beter niet kunt confronteren met het werk van hun leermeester, had hij besloten nooit in hun bijzijn te werken, nergens te exposeren en uiteindelijk het schilderen helemaal op te geven.
Een oud-student karakteriseerde hem in een necrologie als een leermeester die zijn pupillen ‘niet wilde blootstellen aan de verleiding om zijn manier te imiteren’. Want, zo citeert hij Lecoq, ‘hoe onpersoonlijker [een docent] zich weet te presenteren, hoe beter hij hun persoonlijkheid zal waarborgen’. Met dit standpunt verzette Lecoq de koers van zijn loopbaan. Tegelijk was het een pleidooi om te breken met een belangrijk uitgangspunt van de academische kunstopleidingen, die sinds de 16e eeuw in West-Europa waren opgericht. En een breuk met de nog oudere onderwijspraktijk op kunstenaarsateliers, waar leerlingen juist door middel van imitatie het vak leerden.
Lees het hele artikel in KZ01/23