Het begrip ‘inclusiviteit’ kom je tegenwoordig overal tegen. Zowel commerciële partijen als de overheid zetten flashy campagnefilmpjes in met het beeld dat iedereen onderdeel is van de maatschappij. Tegelijkertijd kent onze maatschappij veel (digitale) overheidssystemen, zoals het burgerservicenummer. Is het niet eens tijd om te kijken naar de inclusiviteit van deze systemen om überhaupt een maatschappij te kunnen creëren ‘voor iedereen’?
Met het burgerservicenummer (BSN) kunnen veel burgers prima uit de voeten. Maar heb je er ooit bij stilgestaan hoe belangrijk dit nummer eigenlijk is? Het BSN is een persoonsgebonden nummer waarmee je als burger toegang krijgt tot alle ‘loketten’ van diverse Nederlandse overheidsinstanties. Sinds 2007 is het systeem geïmplementeerd in combinatie met DigiD, een soort digitaal paspoort voor overheidsinstanties. In plaats van elke keer bij instanties gegevens opnieuw te moeten delen, wordt alle informatie op één plek verzameld. Je studie, onderwijszaken, zorgverzekering en belastingen zijn allemaal gekoppeld aan dit nummer. Handig? Dat ligt geheel aan je situatie.
Hoewel er nog mogelijkheden bestaan om een en ander via de post te regelen, functioneert je BSN vooral digitaal en is toegang tot het internet een vereiste. Daarnaast moet je kunnen lezen en schrijven, want veel websites van de overheid zijn niet toegankelijk voor mensen met een beperking. Terwijl dat wel verplicht is. Een beetje wegwijs zijn in bureaucratische taal is trouwens ook wel handig om in alle verschillende portalen van steeds meer instanties de juiste formulieren te vinden. Een behoorlijke groep burgers wordt op deze manier buitenspel gezet met mogelijk grote gevolgen als het leven niet zo loopt als gehoopt. Is het dan inclusief om een overheidssysteem op deze manier in te richten? Niet per se. Maar gelukkig is daar dan nog wel de service waar de burger op terug kan vallen, toch?
Bij het implementeren van deze systemen horen protocollen voor alle burgers met een BSN. Servicemedewerkers van de overheid die te maken krijgen met deze protocollen dienen ze tot op de letter uit te voeren en te volgen op een soort Ikea-handleiding-achtige manier. Efficiënt en effectief? Dat zeker. Maar zodra er een schroefje ontbreekt in jouw pakket kan je het gewenste eindresultaat wel vergeten. Mensen die in zwaar weer verkeren worden vaak van het (Ikea)kastje naar de (overheids)muur gestuurd.
In een tijd waarin de overheid een peperdure pasklare oplossing heeft liggen voor bedrijven in nood – zoals KLM – is het vreemd om te merken dat de service voor burgers rigide en onvermurwbaar blijft. Er lijkt meer prioriteit te liggen bij het systeem dan bij de mensen die het zou moeten dienen. Het lijkt dus toepasselijker om het een burgersysteemnummer te noemen dan een burgerservicenummer. Het zou onze overheid sieren als ze in de toekomst de burger minder zou beschouwen als een nummer maar als mens. Dat lijkt me sowieso een goed startpunt voor een inclusieve maatschappij.