Al jaren voel ik een groot gemis aan Nederlandstalige boeken over dansdidactiek. Tijdens mijn masterstudie in de Verenigde Staten (2011-2013) kwam ik een rijkdom aan boeken en vakliteratuur over danseducatie tegen. Eenmaal terug in Nederland ontdekte ik dat studenten van de opleidingen Docent Dans het met Dans in Samenhang van Vera Bergman moesten doen. Nog steeds, overigens. En daar heb ik menig dansdocent over horen klagen. Niet dat het een slecht boek is, maar het is klein en dun en er was niks anders in de Nederlandse taal. Inmiddels voelt ook de inhoud ouderwets; de tweede editie in mijn kast komt uit 2012, maar de methodiek waarop dit tekstboek gebaseerd is komt uit 1991.
Gelukkig is er een nieuw Nederlandstalig boek over dansdiactiek: DANCE(ch)ARTS van Natalie Gordon. Zij werkt al meer dan dertig jaar als dansdocent en is coördinator van de bachelor en educatieve master Dans aan het Koninklijk Conservatorium Antwerpen. Voor het boek liet ze zich inspireren door de ontwikkelingen in het hedendaagse danswerkveld, maar haar ideeën zijn toepasbaar in alle dansstijlen en settings waar danslessen gegeven worden. De focus ligt op hoe docenten dansers opleiden, en niet op wat ze hen aanleren. DANCE(ch)ARTS is een praktische gids voor de ontwikkeling van een coherent studietraject (lessenreeks). Een die je uitdaagt om je eigen lesgeefgewoonten in twijfel te trekken en nieuwe methodes te proberen.
Gordon vindt namelijk dat traditionele lesmethodes voor danslessen niet vanzelfsprekend de beste zijn. De nieuwe generatie dansers heeft eigen vormen van communicatie, verwachtingen en ambities. Niet alleen de benodigde dansspecifieke vaardigheden zijn tegenwoordig anders, ook de gevraagde persoonlijke vaardigheden. In DANCE(ch)ARTS gaat het daarom niet om het aanleren van danspassen, maar om het ontwikkelen van overdraagbare vaardigheden bij de leerlingen. Zoals intrinsieke motivatie, lichaamsbewustzijn, improvisatie, creativiteit en kritische reflectie.
Zelf is ze kritisch op ‘lesgeven via demonstratie’ en pleit ze voor meer bewegingsonderzoek in danslessen. Naast eigen ervaringen zijn progressieve en moderne theorieën over educatie voor haar een inspiratiebron. Ze besteedt dan ook aandacht aan hedendaagse onderwijsbegrippen als leerlinggestuurd onderwijs. Vanuit een uiteenzetting van verschillende type rollen en verantwoordelijkheden voor zowel docent als leerling, haalt ze moderne onderwijsmethodes aan zoals flipping the classroom, blended learning en ervaringsgericht leren – alle gespecificeerd met betrekking tot dans.
Gordon schrijft: ‘Via een breed en algemeen onderwijs leren mensen hun talenten te ontplooien, hun horizon verbreden en hun eigen kernwaarden kennen. Dansonderwijs kan daartoe een bijdrage leveren, maar dan moeten we meer doen dan alleen maar mensen leren dansen. Wij als docenten moeten onze dansers motiveren om hun persoonlijke, sociale en professionele vaardigheden als geheel te ontwikkelen. Dat vraagt om een nieuwe benadering van dansonderwijs.’
Juist die focus op moderne onderwijsmethodes en de brede ontwikkeling van leerlingen maakt dit boek zeer geschikt voor dansdocenten in het onderwijs. Wat mij betreft mag dit boek dus de nieuwe standaard worden op de hbo-opleidingen Docent Dans in Nederland. Al hoop ik eigenlijk dat alle dansdocenten (jong en oud) dit boek zullen lezen en geïnspireerd raken om hun praktijk te herzien. Want op de meeste lokale dansscholen is ‘de leerling doet de docent na’ nog steeds de norm. Maar ook in die context kan danseducatie veel meer voor mensen betekenen dan choreo’s leren!
Jacqueline de Kuijper is hoofdredacteur van Dansdocent.nu – online magazine voor dansdocenten. In oktober 2022 lanceerde ze een tweede platform: Dansers.nu – online magazine voor dansers en makers in Nederland en Vlaanderen.