Een cadeautje voor iedereen die besloot zijn vleugels te openen en door de wind te vliegen.
Damascus, 2012 – Er was geen duidelijke overgang tussen gisteren en vandaag; de oorlog werd opeens, zonder een duidelijke beslissing, uitgebreid. De geluiden van geweervuur en de geur van bloed en buskruit maakten van mijn aankomst op school een feest. Het was een overwinning om nog een dag te leven. Alles was zwaarder dan ik had verwacht. Momenten van besluiteloosheid en illusie, een innerlijke stem die mijn slagaders binnendrong en die het verlangen om te vluchten en de trots van uithoudingsvermogen uitdaagde.
Op asteroïde B 612 bereidde de Kleine Prins zich voor om te vluchten. ‘Voor het vertrek maakte hij die ochtend zijn planeet keurig in orde’ (De Saint-Exupéry, 1943). Ik heb niet de kruiden geplukt zoals de Kleine Prins deed. Nee, ik wilde ze laten groeien, zodat het atelier tijdens mijn afwezigheid zou worden omringd door citroengras en Damascusrozen. Ik dacht dat dit het schuldgevoel van mijn ontsnapping zou verzachten.
Mijn vlucht liep parallel met het lezen van De Kleine Prins. De Saint-Exupéry’s gevoel van schaamte en verwarring over de verwoesting van Frankrijk leidde hem ertoe een fantasie te maken van zijn abstracte ideeën. Hij gebruikte de taal van zijn jeugd, liefde en verbeeldingskracht om in opstand te komen tegen de gruwelijkheid van oorlog (Gopnik, 2014). Ik begon ook na te denken over de betekenis van het bestaan. Van een normaal mens, omdat de oorlog je je dagelijkse rechten afneemt, of in dit geval mijn bestaan als mens, vrouw, kunstenares en docent in deze wereld.
Heidegger, een Duitse filosoof, onthulde in zijn boek Zijn en tijd (1927) hoe we kunnen begrijpen wat ‘in de wereld zijn’ betekent, en hoe we onze ervaring daarmee een plaats kunnen geven. Volgens Heidegger zijn we in de wereld ingebed. Wij zijn geëngageerd met objecten die we dagelijks ervaren en met onze omgeving. Het eerste fenomenologische feit van het bestaan is dat we altijd al op de wereld zijn. Heidegger beschrijft de mens als Dasein (er-zijn, bestaan). Voor hem ligt de betekenis van het bestaan in Dasein, een relatie die ontstaat tussen wat de mens op elk moment is en wat hij kan en zal zijn als tijdelijke uitbreiding van het leven naar een rijk van mogelijkheden. Het Dasein kan niet worden gedefinieerd als een reeks vaste eigenschappen. We worden allemaal gekarakteriseerd als een reeks mogelijkheden en we hebben de verantwoordelijkheid om te kiezen wat we willen. We zijn uniek in de zin dat we de enige soort ter wereld zijn die in staat is om vragen te stellen over wat het betekent om te bestaan (Heidegger, 1962).
Maar, als de dagelijkse en vertrouwde mogelijkheden kapot zijn of ontbreken, behandelen we ze als afzonderlijke, opvallende objecten. Heideggers’ Dasein wil voor ons de realiteit vastleggen van het ‘ zijn’ van de menselijke ervaring dus ook als het een nare ervaring is. Deze realiteit is beladen met betekenis en implicaties voor wie we werkelijk zijn. De vleugels en de vlucht door het lot zijn niet door mij gemaakt, maar wel onderdeel van ‘mijn authentiek bestaan’.
Deze tekst is afgeleid van mijn filosofie essay ‘Mijn authenticiteit bestaat door verbeelding’ Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten, 2021