‘Een studieomgeving zonder grenzen’ was de titel van mijn vorige blog, maar niet deze keer. Een veilige leeromgeving met grenzen is namelijk net zo van belang!
Er is lang gedacht dat een aanstekelijke passie en een uitstekend talent voor onderwijs en het vakgebied voldoende basis was om als docent te kunnen werken. We herinneren ons allemaal vast nog wel een docent die bepalend was voor onze leercarrières. Een docent die geweldig kon vertellen, die oprecht betrokken was, of je goed kon stimuleren.
In de kunsten speelt dit net zo, misschien nog wel meer. Docenten hebben een enorme passie voor kunst en het overbrengen daarvan. Tijdens en na hun opleiding profiteren studenten hier geweldig van. Helaas brengt deze uitgesproken passie in enkele gevallen een schaduwkant met zich mee die zich uit op grensoverschrijdende manieren. We kennen daar beschamende voorbeelden van die de laatste jaren in de openbaarheid kwamen.
Een studieomgeving dient dus zeker grenzen te hebben: grenzen van de mentale en fysieke ruimtes waarbinnen wij professioneel opereren. Het mag en kan nooit zo zijn dat onder de noemer van die betrokkenheid, die voortvloeit uit talent en passie, docenten zich bepaalde ‘vrijheden’ denken te kunnen permitteren die over de grenzen van anderen heen gaan.
Een gedragscode is een goed gezamenlijk uitgangspunt voor ons gedrag, de omgang met en het respect voor elkaar. Echter, zo’n code is geen voorwaarde om grensoverschrijdend gedrag buiten de deur te houden. Het altijd betamelijk en moreel handelen behoort toch echt tot de kern van het zijn van een goede docent, naast passie, talent en kunde. Daar gaat het om, en daar moeten we ons te allen tijde bewust van zijn en naar handelen.
Het is niet altijd voor iedereen evident waar die grenzen liggen. Kijk naar het gedrag op de socials. Een appje met een hartje en een duimpje naar een geslaagde eindexamenstudent is in een fractie van een seconde verstuurd. Een ‘leuke’ opmerking onder een Instagram post is zo geplaatst. Zijn we ons voldoende bewust van hoe dit wordt ontvangen door de leerling of student, en van de hiërarchie die er bestaat tussen beiden? Er zijn ook andere voorbeelden waarbij die grenzen niet altijd duidelijk zijn. Zo ervaren we op het gebied van genderdiversiteit en communicatie hierover dat studenten en docenten soms toch echt andere opvattingen hebben over wat wel en wat niet binnen de grenzen van veiligheid en inclusiviteit valt.
Ik zie hier een belangrijke rol voor ons als hogeschool. Door (na)scholing en professionalisering, maar ook door het aangaan van het gesprek over de kaders. Het liefst samen met de leerlingen en studenten, onder wie toekomstige docenten, en altijd in een veilige setting. Wat betreft dat laatste – ik koester het grote goed dat we dit vanuit een veilige woon- en leefomgeving mogen doen en sta des te meer stil bij het feit dat dit niet voor iedereen een gegeven is.