In Nederland zijn we goed in het steeds opnieuw uitdenken van ons onderwijsbestel. Zeker wanneer dat het voortgezet onderwijs betreft. Tijdens deze fase in hun onderwijscarrière maken leerlingen de (vaak cruciale) keuze voor een verdere studie of voor een bepaalde richting op de arbeidsmarkt.
Uit het ontstaan van de middenschool in de jaren ’60, de introductie van de nieuwe brugklas als onderdeel van de Mammoetwet (1968), maar ook uit de opkomst van de tienerscholen (na 2012), blijkt dat het voor leerlingen van 12 jaar beter is om die keuze niet al voor de start van het vo te maken. Vandaag de dag worden groepachters echter al wel geacht te kiezen. Experts zeggen dat dit moment voor veel van hen te vroeg komt en bovendien ook flink wat druk legt op de leerlingen én hun ouders.
Tot de introductie van de BAMA-structuur (2002) was een variant van de middenschool gangbaar op de conservatoria. Alle muziekstudenten volgden eerst een vierjarig programma voor docent muziek. Zij werden geschoold in onder andere didactiek, pedagogiek en psychologie en kregen de bevoegdheid om les te geven in de kunstvakken. Voor studenten die excelleerden op het podium lag er na toelating nog een tweejarig traject uitvoerend musicus in het verschiet. Het voordeel was dat alle studenten een zekere mate van bewuste bekwaamheid ontwikkelden. Omdat zij leerden hun kennis over te brengen aan een ander werden zij zich bewuster van hun eigen leerproces. Er was ook een grote saamhorigheid onder de studenten omdat zij vier jaar lang samen les hadden, in het koor zongen en in het orkest speelden. Verschil in talent en niveau hoorde erbij. Pas na de vier jaar, in het vervolgtraject, werd de studie solistischer. Letterlijk en figuurlijk.
Tegenwoordig vragen conservatoria studenten al een keuze te maken bij toelating of wordt er zelfs al bij de auditie een keuze voor hen gemaakt: de auditant wordt gezien als docent, of als uitvoerend musicus. Dat is jammer. De meeste conservatoriumstudenten gaan uiteindelijk óók lesgeven. Uiteraard hoeven we niet terug naar het systeem van voor 2002. Maar toch, er lijkt iets voor te zeggen om de eerste twee jaar breder te maken. Met een aantal gezamenlijke basisvakken, vooral op didactisch-pedagogisch gebied. Zo leiden we uitvoerende musici en muziekdocenten op die als rolmodellen kinderen zullen enthousiasmeren en met hun specifieke kennis en expertise aan verschillende doelgroepen kunnen lesgeven. Misschien toch weer eens een discussie waard?