Over mieren en hengelen
(Een aller-állerlaatse ode aan het jonge kind)

Zoals gebruikelijk zit ik georigamied achter in de klas op een kinderstoel. Rechts van mij is de bouwhoek. Het is er stil. Er wordt geschoven, gepuzzeld en gestapeld. Bij de deur die de weg vrijmaakt naar de speelplaats, heeft zich een polonaise gevormd aan mieren die één voor één het lokaal binnen marcheren. Zo in formatie lijken ze op missie, maar de twee kleuters hebben een ander plan. Net na de drempel hebben ze een labyrint gepuzzeld waar het heggendoolhof van Versailles schril bij afsteekt. Wanneer de mieren een andere koers dreigen in te zetten, worden de blokjes verplaatst. De stilte en focus trekken kennelijk de aandacht want de juf beent ineens naar de rechterhoek van het lokaal. ‘Ja, kijk dat is dus niet de bedoeling!’ Vakkundig aborteert ze de missie en trapt één voor één het gekriebel plat.

Ik moet denken aan een vriendin die tijdens het eten een wesp aan haar vork spietste om deze met haar cocktailsaus besmeurde mes in twee gelige helftjes te hakken. In dit soort situaties kan ik maar moeilijk mijn wenkbrauwen in positie houden. Niet dat ik hier een verhaal over agressie en respect wil afsteken, maar de manier waarop de kleuters de mieren onderdeel maken van hun spel, vind ik getuigen van een zachtheid en speelse inventiviteit die ik nog wel eens vergeet. En volgens mij ben ik niet de enige. Met alle respect voor alle basisschoolleerkrachten kan ik me toch niet onttrekken aan het vermoeden dat deze speelsheid al redelijk snel in de kiem wordt gesmoord. Van kring naar rij, van stoeltje naar tafel, van spel naar les. Ik wil hiermee helemaal geen klap uitdelen aan de basisschool, maar misschien kunnen we af en toe beter ons best doen om deze kwaliteiten wat meer te behouden?

Een student van de Academie voor Beeldende Vorming in Tilburg formuleert het beter. Zij pleit in haar onderzoek voor het behouden van eigenschappen – binnen basisonderwijs – die kinderen van nature al in zich hebben. Kort door de bocht gesteld moet de leerkracht daarvoor gewoon wat beter (blijven) hengelen, zodat deze kwaliteiten regelmatig boven komen drijven. Dan rest de lerarenopleiders nog slechts de taak om te zorgen dat iedere startbekwame docent in het bezit is van een goede hengel en een grote rol stevig visdraad.

Cover #5

 

Mindblooming Jada de Jong (5 havo, Veluws College Walterbosch, Apeldoorn). 20cm x 20cm x 40cm, acrylverf-hout-kunststof