Enige tijd geleden vroeg Kunstzone me mijn ervaringen als programmator te delen in hun blog. Over twee maanden zal het een jaar zijn dat ik – vanachter mijn laptop – cultuur bij jongeren tracht te krijgen. Veel ‘live ervaring’ valt er dus helaas niet te rapen. Tijdens de eerste lockdown ging ik nog mee in het enthousiasme van de cultuursector om deze crisis als een uitdaging te zien, een die zou leiden tot nieuwe inzichten en kunstvormen. Gezelschappen en kunstenaars bleven niet bij de pakken zitten en grepen de kans om zichzelf heruit te vinden. Coronaproof voorstellingen, al dan niet in openlucht of zelf via whatsapp, DIY-workshops,.. het passeerde allemaal de revue.
Ondertussen lijken scholen voor mij, als niet-essentiële derde, haast oninneembare burchten. Omdat fysieke contacten zijn weggevallen kan ik enkel de vruchten ontsproten uit het creatieve brein van artiesten per mail aan de man proberen te brengen. Van de honderden leerkrachten en directies die ik op deze manier bestook met alternatief cultuuraanbod krijg ik slechts sporadisch een antwoord. Het merendeel bedankt vriendelijk, maar mag of kan niet ingaan op het aanbod omwille van de opgelegde coronamaatregelen, die overigens per school of onderwijsnet anders geïnterpreteerd worden. Enkelen zijn blij dat er wat creatieve zuurstof de klas wordt ingeblazen.
Uiteindelijk kreeg ik een handvol culturele activiteiten in de klassen georganiseerd. Als externe partij mag ik er niet bij zijn en heb dus ook geen idee hoe deze ervaren worden. Ik mis de gezichten en het applaus waar ik in normale omstandigheden de appreciatie van kan afmeten. Ik trek me op aan de positieve feedback die leerkrachten me sturen van de weinige activiteiten die doorgaan. Ze zijn een mager surrogaat voor het applaus, maar ik bezorg ze met gretigheid aan de makers, zodat ik hen op mijn beurt kan aanmoedigen de moed niet te laten zakken. Want ik voel dat dit aan het gebeuren is, de goesting om zich te blijven heruitvinden ebt weg.
Nu ik leerkrachten niet meer rechtstreeks warm kan maken, geen manier meer kan bedenken om hen te overtuigen van de zin en nood aan cultuur, en twijfel of virtuele ersatzcultuur de harten van jongeren kan veroveren, bedenk ik dat het misschien beter zou zijn als we met de hele cultuursector een diepe winterslaap houden. Om in de lente herboren te ontwaken.
Maar dan komt er plots een mail van een bevlogen leerkracht die heel de school inschrijft voor mijn alternatief aanbod. Ik wrijf de slaap uit mijn ogen, zet me recht en ga met herwonnen moed opnieuw aan de slag.