Groningen op inspiratiereis naar Vlaanderen
Auteur: Esther Schaareman | Foto: Reflective Triangles. Erik Eastman
Eind 2018 maakte het projectteam Kunst en Cultuur van Openbaar Onderwijs Groningen een reis naar Vlaanderen. Het bezoek aan de zuiderburen vormde de start voor de ontwikkeling van een doorlopende leerlijn Kunst & Cultuur, met het theoretisch kader van Cultuur in de Spiegel (CIS) als basis. Waarom ging men van de bakermat van CiS – Groningen – naar Vlaanderen?
Rosanne Bakker (docent kunstvakken vo) en Hanneke Venema (kwaliteitscoördinator po) zijn één dag in de week aangesteld als projectleiders Kunst & Cultuur. Met deelprojectleiders van dertien basisscholen en zeven scholen voor voortgezet onderwijs ontwerpen en implementeren ze de doorlopende leerlijn Kunst & Cultuur, die vervolgens in de hele organisatie zal worden gebruikt.
Nieuwe impuls nodig
Bakker was tien jaar geleden betrokken bij het project Cultuur in de Spiegel op een van de Groningse pilot-scholen. Ze herinnert zich dat collega’s destijds het theoretisch kader tamelijk abstract vonden en lastig te vertalen naar praktische lessen. ‘Op sommige scholen is CiS geïntegreerd geraakt, op andere is het uit het zicht geraakt.’
De afgelopen jaren is niet alleen de theorie verder uitgekristalliseerd, onder andere door de samenwerking tussen de universiteiten van Groningen en Leuven, maar werd in het Vlaamse onderwijs een eindterm opgenomen die de ontwikkeling van het cultureel bewustzijn expliciet benoemt. Er is daardoor veel praktijkervaring opgedaan in zowel Vlaamse projecten als in de reguliere schoollessen. Bovendien is er meer onderzoek gedaan naar die praktijk, zowel in Nederland als in Vlaanderen. Copini onderzocht bijvoorbeeld hoe docenten in de bovenbouw van het vo de theorie begrijpen, gebruiken en waarderen. Daaruit blijkt onder andere dat verschillen tussen scholen wat betreft didactiek, niveau en visie zowel van invloed zijn op het begrip van de theorie, als van de mogelijkheden de theorie in de praktijk te vertalen (Copini, 2019).
Dat hoeft geen hinderpaal te vormen om er toch op een waardevolle manier mee te kunnen werken, vinden Bakker en Venema. ‘In Vlaanderen zagen we dat docenten opener met het theoretisch kader omsprongen dan wij tien jaar geleden’, constateert Bakker. Het is ook zo dat de Vlaamse overheid actief het CiS-kader in scholen en instellingen tracht te implementeren. Venema: ‘We kwamen in contact met Katrien van Iseghem, stafmedewerker bij CANON Cultuurcel van het Vlaamse Departement Onderwijs en Vorming. Zij is verantwoordelijk voor de thema’s internationaal onderzoek en Cultuur in de Spiegel. In Groningen hadden we behoefte aan een nieuwe impuls en een grotere samenwerkingsschaal. Bovendien wilden we weten wat de succesfactoren zijn, wat de do’s en don’ts?’
Tijd en volharding
De Groningers bezochten scholen in Antwerpen en Leuven, en kunstacademies (DKO) en culturele instellingen. Venema was onder de indruk van een project op een basisschool in Lokeren met veel migrantenkinderen. Daarin werd dans en filosofie gekoppeld. Door leerlingen woordeloos hun ervaringen in beweging te laten verbeelden en daar vervolgens kringgesprekken over te voeren, leerden ze van elkaar. Over wat hen bewoog, waarin ze verschilden en wat ze met elkaar gemeen hadden. Leerlingen verbeeldden, analyseerden en conceptualiseerden op speelse wijze. Het vergroten van hun cultureel bewustzijn ging daarbij hand in hand met taalontwikkeling. Niet alleen een filosoof en een dansdocent, maar ook de leerkrachten begeleidden het project. ‘Voor onze po-collega’s was dat een eyeopener: je hoeft geen vakleerkracht te zijn om cultureel bewustzijn bij je leerlingen te stimuleren als je vanuit het CiS-kader werkt.’
Niettemin: ook in Vlaanderen zijn de verschillen groot en kost het tijd en volharding om de theorie te vertalen naar de praktijk – volgens Venema één van de belangrijkste lessen van de reis. Men zag bovendien bij de Vlaamse instellingen dat CiS geen dwingende, voorschrijvende theorie is, maar een wijze van reflecteren op cultuur die permanent onderhoud verdient. ‘Door te doen en te ervaren doorleef je de theorie en dat kan alleen op je eigen niveau. Niet elke school is even ver. Je moet regelmatig met je collega’s bespreken wat je bedoelt met vaardigheden als waarnemen of verbeelden. Verder hebben we geleerd dat je ruimte moet houden voor de visie van je school.’
Sprong voorwaarts
Inmiddels heeft het Groningse projectteam een gezamenlijk analyse- en ontwerpmodel voor de doorlopende leerlijn po-vo gepresenteerd (maart 2020). Venema: ‘Daar hebben we veel tijd voor genomen; samen zoeken naar een gemeenschappelijke taal is arbeidsintensief. De verschillen tussen opvattingen en mogelijkheden in po en vo zijn soms groot. Deelnemers hebben ook tijd nodig om hun eigen cultuurprogramma door te lichten: komen alle vaardigheden en media wel aan bod, zijn ze in balans? Wat willen we als sectie, als team?’
In de volgende fase wordt samengewerkt om lessen en projecten te ontwikkelen vanuit het ontwerpmodel. Het plan om is om, zoals in Vlaanderen, de culturele instellingen daarbij te betrekken.
Van Iseghem heeft inmiddels laten weten dat die samenwerking op basis van het ontwerpmodel juist weer interessant is voor Vlaanderen. Zodra het mogelijk is, komen de Vlamingen op bezoek.
Waar in Groningen aanvankelijk sprake leek te zijn van de wet van de remmende voorsprong is er nu, dankzij de uitwisseling met Vlaamse collega’s, een sprong voorwaarts gemaakt. Venema: ‘Wat begon als inspiratiereis werd het begin van structurele samenwerking.’