Kunstvakken op de sneltrein naar september
Auteur: Thomas Geudens | Foto: Pixabay CC0
Kunstvakken op de sneltrein naar september
Auteur: Thomas Geudens | Foto: Pixabay CC0
Tijdens de zomervakantie, op 12 juli, keurde het Vlaams Parlement de nieuwe minimumdoelen voor de laatste vier jaren van het secundair onderwijs goed. Voor de kunstvakken komen er nieuwe eindtermen en een nieuwe plaats in het curriculum. Startdatum: 1 september.
Toen in 2020 bleek dat de bovenbouw van het Vlaamse secundair onderwijs eindelijk culturele eindtermen zou krijgen, leidde dat bij leraren kunstvakken niet tot een feeststemming. De eindtermen werden door de onderwijskoepel Katholiek Onderwijs Vlaanderen (KathOndVla), die de lessentabellen voor 70% van de Vlaamse scholen maakt, geparkeerd in twee jaar één uur MEAV. In dit vak zouden alle maatschappelijke, economische én artistieke doelen moeten worden gerealiseerd, al werd nooit erg duidelijk door welke (super)leraar of op welke manier.
MEAV was een noodgreep in het kader van een conflict tussen KathOndVla en de overheid. De onderwijskoepel claimde dat er gewoon niet voldoende plaats was om meer ruimte aan de kunsten te geven. Meer algemeen betoogde KathOndVla dat de nieuwe eindtermen van alle vakken zo uitgebreid waren dat ze de grondwettelijke vrijheid van onderwijs aantastten. In juni 2022 kreeg de koepel daarin gelijk van het Grondwettelijk Hof, dat de eindtermen voor de vier laatste jaren van het secundair onderwijs naar de prullenmand verwees. Aangezien de eindtermen al waren ingegaan, moest een overgangsperiode soelaas bieden.
De overheid ging intussen, in overleg met specialisten uit het veld, terug naar de tekentafel en één jaar later liggen er nieuwe, versoberde eindtermen, die onderwijsminister Ben Weyts (N-VA) niet langer eindtermen maar specifieke minimumdoelen noemt. Voor het domein Cultureel bewustzijn en culturele expressie blijven vier minimumdoelen over, die dezelfde zijn voor de laatste vier jaren van het secundair onderwijs:
1. De leerlingen brengen kunst- en cultuuruitingen in verband met de context waarin ze voorkomen.
2. De leerlingen reflecteren over de eigen beleving bij uiteenlopende kunst- en cultuuruitingen.
3. De leerlingen lichten toe hoe een kunstwerk vanuit vorm en inhoud betekenis geeft.
4. De leerlingen doorlopen een artistiek-creatief proces vanuit verbeelding.
Vergeleken met de zeven vernietigde eindtermen, zijn deze overheidsdoelen sober en open geformuleerd. De verwachting was dat een dergelijke versobering van de onderwijsdoelen in alle domeinen zuurstof zou geven aan het curriculum, waardoor ook voor nevendomeinen als kunst en cultuur opnieuw ruimte zou komen in het lessenrooster.
Maar ook dit keer verraste de katholieke koepel. In de herwerkte lessentabellen van KatOndVla worden de doelen voor cultureel bewustzijn en culturele expressie opgenomen in het gemeenschappelijk funderend leerplan (GFL). Ze staan daar tussen zaken als identiteit, engagement, mediawijsheid en verantwoordelijkheidszin. Scholen kunnen het GFL vrij realiseren: in bestaande vakken, in een extra vak, via projecten, of een combinatie. In tegenstelling tot de vroegere vakoverschrijdende eindtermen (VOET) geldt voor het nieuwe GFL wel een realisatieverplichting en niet enkel een inspanningsverplichting. KatOndVla gebruikt de felbevochten onderwijsvrijheid om eigen doelen te kunnen stellen dus alvast niet in de kunsten.
Opvallend is dat de culturele en artistieke overheidsdoelen letterlijk in het leerplan worden overgenomen en verder alleen van vrijblijvende didactische wenken worden voorzien. Dit komt tegemoet aan een hardnekkige frustratie dat scholen moeten werken aan de hand van leerplandoelen die zijn goedgekeurd door de onderwijsinspectie, die vervolgens tijdens haar schoolbezoeken controleert of de overheidsdoelen worden gerealiseerd. Door de doelen gelijk te trekken, is dit ongemak van de baan.
Daarnaast voorziet de katholieke onderwijskoepel een leerplan artistieke vorming dat scholen als wekelijks éénuursvak aan kunnen bieden in het complementaire gedeelte van de lessentabel. Tijdens de oorspronkelijke hervorming was dat ook al zo, maar was de ‘vrije ruimte’ in de lessentabellen grotendeels weggevallen vanwege het overvolle curriculum. Door de versobering van de minimumdoelen ziet de koepel nu kans om het complementaire deel in de meeste studierichtingen te herstellen tot drie of vier lesuren. Scholen kunnen artistieke vorming op die manier combineren met vakken als ICT, Duits, Mens en samenleving, Economie, of tijd maken voor projectonderwijs.
Opvallend is dat het in alle scenario’s steeds om ‘artistieke vorming’ gaat. De koepel voorziet dus niet langer een apart leerplan voor muziek en voor beeld in de bovenbouw van het secundair onderwijs, hoewel dat tot nu toe voor het derde of vierde leerjaar wel het geval was. In het vijfde en zesde jaar bevat artistieke vorming nu ook een praktisch luik, in tegenstelling tot het vroegere beschouwelijke vak Esthetica.
Contacten met scholen doen vermoeden dat scholen die in het verleden al tijd maakten voor muziek, beeld of esthetica in de complementaire ruimte, dat vaak zullen blijven doen. In heel wat scholen die gericht zijn op doorstroom naar het hoger onderwijs, was en blijft er dus ruimte voor kunstvakken. In andere scholen of studierichtingen is het onwaarschijnlijk dat artistieke vorming er nu plots wel komt.
Of leerlingen in de bovenbouw van het secundair onderwijs een kunstvak aangeboden krijgen, ligt nu in de handen van leerkrachtenteams en de directie. Ook zonder apart kunstvak moeten scholen culturele en artistieke doelen realiseren, al valt te betwijfelen in welke mate het GFL hiervoor een voldoende sterke hefboom is.
Kunst in de bovenbouw van het secundair onderwijs stevent daarmee in veel scholen af op een soort status quo. Die status quo geldt ook voor de andere grote onderwijskoepel, het GO! (Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap), waar gedurende het tumult van alle hervormingsbewegingen in elk leerjaar van de bovenbouw één wekelijks uur artistieke expressie in de lessentabel bleef gebetonneerd.
Wat deze ontwikkelingen aantonen, is het besef dat kunstvakken slechts een lijdend voorwerp zijn in de aanslepende onderwijshervorming. Bij de indeling van het curriculum staan ze als laatste in de rij. In tegenstelling tot Nederland lijkt niemand in Vlaanderen de armslag of ambitie te hebben om het beleid rond kunstvakken in het leerplichtonderwijs te stroomlijnen. Toen de Vlaamse overheid voor de eerste keer culturele doelen formuleerde, was het leerplan zo beladen dat er voor scholen geen ruimte was om ze te realiseren. Nu die ruimte weer beschikbaar is, verkleint de grootste onderwijskoepel de zichtbaarheid van deze doelen verder in het gemeenschappelijke leerplan. En na een bitse strijd om meer onderwijsvrijheid, neemt de koepel de versoberde eindtermen zonder meer over. Het geheel wekt de indruk van kunst en cultuur als een stuurloos schip op de onvoorspelbare golven die de interactie tussen de overheid en de onderwijskoepels teweegbrengt.
Intussen gaan docenten in al dat regelgevende stormweer hun eigen gang. Geen van de leerkrachten die we spraken gaf aan de lespraktijk ingrijpend te zullen veranderen vanwege de aangepaste minimumdoelen of leerplannen. Dit illustreert de terugkerende verzuchting dat veranderingen in het onderwijs niet via regelgeving maar in de klas moeten gebeuren.
De inkt die de afgelopen jaren vloeide, lijkt dus in vele gevallen niet tot in de klas door te druppelen. Al zijn de leraren die ‘hun’ vak zagen verdwijnen, weinig geholpen met dat soort beschouwingen. Voor hen kunnen we alleen maar hopen dat de Vlaamse secundaire scholen vanuit hun autonomie en visie ook in de toekomst de kunsten hun rechtmatige plaats in het curriculum zullen geven.
MEER LEZEN?
– Specifieke minimumdoelen secundair onderwijs
– Leerplannen en lessentabellen KathOndVla
– Leerplannen en lessentabellen GO!