Talentontwikkeling op Rotterdam Zuid

Auteur: Paul Pos | Foto: Alexandervn_85 Afrikaanderwijk Rotterdam Zuid (fragment) CC BY 2.0 Flickr

Midden in coronatijd verscheen de strategische agenda van het hoger kunstvakonderwijs. De opdracht aan het onderwijsveld is duidelijk: ‘…de relatie met het primair, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs (en amateurkunst) zijn van groot belang om te zorgen dat talentvolle jongeren een plek vinden in het hbo-kunstonderwijs…het moet diverser en inclusiever… Tussen de disciplines en in de instellingen gaat het gesprek de komende jaren over hoe disciplines en genres zich ontwikkelen, wat talent is en hoe je dat selecteert.’

De Willem de Kooning Academie nam in 2022, zodra er weer echt contact kon plaatsvinden, het initiatief om deze opdracht handen en voeten te geven in het project Kunst & Educatie op Zuid (KEOZ). Rotterdam Zuid als pars pro toto voor het opgroeien in een grootstedelijke context en een superdiverse samenleving.

Jongeren-netwerken in kaart gebracht
Een jaar lang heeft de opleiding docent Beeldende Kunst en Vormgeving (DBKV) het kunsteducatieve netwerk voor jongeren van 12 tot 18 van het zuidelijke deel van de tweede grote stad van Nederland in kaart gebracht. In deze leeftijdsfase is de her- en erkenning van beeldend talent een basis voor beroepskeuze en studie. Niet alleen in het voortgezet onderwijs, maar ook in het informele en non-formele netwerk van kunsteducatieve programma’s.

De tientallen gesprekken, analyses van beleidsstukken en interviews met representanten van (kunsteducatieve) organisaties leverden niet alleen zicht op de praktijk van stage- en werkplekken van kunstdocenten, maar ook op wat jongeren in dit stadsdeel graag willen en hoe talentontwikkeling werkt.
De getalenteerde jongeren willen flexibeler studeren, willen een goed economisch perspectief, zich thuis kunnen voelen op een kunstopleiding, andere vakgebieden verkennen en anders leren. De buurten waar zij wonen zijn niet alleen de plek waar zij opgroeien in een superdiversiteit van culturen, maar het zijn ook de leergemeenschappen waar zij zich ontwikkelen in nieuwe artistieke disciplines en praktijken.
Het each-one-teach-one principe, leren van elkaar, van veel jongeren die in Zuid opgroeien brengt hen nu sneller naar een plek in de beroepspraktijk als artistiek maker, met de erkenning van hun gemeenschap.

Ander cultureel kapitaal
Steeds minder jongeren uit Rotterdam vinden hun weg naar de Rotterdamse kunstvakopleidingen. Het gaat dan om jongeren met een grote verscheidenheid aan sociaal-culturele achtergronden, een groep die ook bij andere kunstopleidingen niet vanzelfsprekend meer aanklopt, blijkt uit een gesprek met collega’s van kunstopleidingen in Rotterdam en Den Haag. Diegenen die de weg wel weten te vinden zijn de usual suspects en de talenten die gescout worden in het formele en non-formele onderwijs. Zowel de usual suspects, die van huis uit gesteund worden door ouders, peers en schoolopleiding, als diegenen die in het onderwijs worden gescout door kunstdocenten, beschikken grotendeels over hetzelfde sociale, culturele kapitaal en hebben een vergelijkbare identiteit als hun kunstdocent. Voor beide groepen zijn kunstdocenten belangrijk voor hun aanmelding, toelating voor en studie in het kunstvakonderwijs.

Voor de jongeren op Zuid, met een heel andere identiteit en ander kapitaal, is het niet vanzelfsprekend om te denken aan een kunstacademie als studiekeuze. Hun manier om expressie te geven aan de eigen cultuur wordt lang niet altijd her- en erkend als relevant en van artistieke waarde. Zij lijken niet op hun kunstdocent en zijn aangewezen op hun intrinsieke motivatie, doorzettingsvermogen en een eigen netwerk van educatie om een plek in de creatieve sector te bereiken.

To adapt or die
Willen de kunstacademies relevant blijven als broedplaats voor artistieke innovatie van jongeren die anders leren, andere rolmodellen willen en andere media, platforms en doelgroepen hebben, dan zullen de opleidingen hun curriculum en routes van talentontwikkeling moeten veranderen. Het KEOZ-onderzoek bevat aanbevelingen die met name voor de opleiding tot kunstdocent van belang zijn. Bijvoorbeeld dat kunstdocenten minder de ‘oude’ kunstpraktijken moeten vertegenwoordigen en zich meer moeten verbinden met de culturele interesses, voorkeuren en aanleg van deze jongeren. Kunstdocenten zelf moeten een betere representatie worden van de superdiversiteit van de samenleving, talent moet meer gaan over motivatie en willen dan over kunnen. Als de huidige canon van wat kunst is en hoe en wie het maakt de leidraad blijft voor talentontwikkeling – het kunnen – droogt de toestroom gegarandeerd op. Dan mag je als academie nog zo je curriculum en toelatingsprocedure hebben aangepast aan spoken word en urban arts, de jongeren voor wie dit interessant is, zijn allang afgehaakt en hebben een weg om de academies heen gevonden.

Paul Pos is hoofddocent kunsteducatie WdKA/hogeschool Rotterdam.

Cover #6

Radically Mine! 2024 Winnend object juryprijs Leerlingenwerk vso De Berkenschutse (Heeze) Van Abbemuseum Foto Damion Thakoer (fragment)