Verboden toegankelijk
Fysieke inclusiviteit en musea
Auteurs: Astrid en Eveline van Dael | Beelden: Eveline van Dael

Verboden toegankelijk
Fysieke inclusiviteit en musea
Auteurs: Astrid en Eveline van Dael | Beelden: Eveline van Dael
Wanneer je aan inclusiviteit denkt, denk je al snel aan gender of afkomst. Maar de groep die snel vergeten wordt – en in iedere andere groep kan voorkomen – is die van mensen met een beperking.
De groep waar ik van de ene op de andere dag in terecht kwam.
In oktober 2020 raakte ik besmet met het coronavirus. Wat de meeste leeftijdsgenoten ervoeren als een verkoudheid, bleek voor mij anders; ik werd erg ziek en kon op een goede dag alleen met mijn rolstoel het huis uit. Die omslag in mijn leven leidde er – onder andere – toe, dat ik mijn ogen uitkeek waar het ging om de toegankelijkheid in musea.
Naar het museum gaan deed ik graag voordat ik ziek werd. Zelfs mijn studie stond in het teken van kunsteducatie. Museumbezoek in een rolstoel pakte echter anders uit dan ik verwachtte. Ondanks dat men erg zijn best doet, mijn bezoeken verliepen niet bepaald. En dat begon al bij de drempel.
Twerkende entree
Het is 2014. Rapper en zangeres Nicki Minaj dropt de monsterhit Anaconda. Nu, jaren later, word ik er bij het betreden van een willekeurige ruimte regelmatig aan herinnerd. Wij komen vaak al twerkend een museum binnen. Niet omdat we zo vrolijk zijn (dan dachten we wel aan Herman van Veen), maar omdat de deur niet automatisch opengaat. Bovendien is die vaak te zwaar om hem eenvoudigweg met één arm te openen. Je zult begrijpen dat je je dan niet erg welkom voelt. Vooral omdat je – uit ervaring inmiddels – weet dat dat pas het begin is.
Als het mij en mijn begeleider gelukt is om binnen te komen, valt ons op dat veel musea geen rekening houden met het perspectief van een bezoeker met een lager standpunt. Dat kan ik in mijn rolstoel zijn, maar ook een bezoeker met dwerggroei of een kind. Dat is dubbel vervelend. Het is confronterend om tegen jezelf, duidelijk zichtbaar in de weerspiegeling van het glas voor het kunstwerk, aan te kijken.
Ik ben dan misschien wel een work of art, maar een museumbezoek is voor mij ook een vorm van escapisme.
Het is gelukkig niet alleen maar kommer en kwel. Met name de oosterburen lijken zich iets bewuster te zijn van mentale en fysieke inclusiviteit. Het Kunstmuseum Bonn is hier een goed voorbeeld van.
Zo zijn daar, voor de rollers onder ons, gladde vloeren, ruime expositieruimtes en kunstwerken op prettige hoogtes. Voor de kleurenblinde bezoekers zijn er brillen te leen om hun kleurenblindheid te corrigeren. Helaas is ook Bonn niet helemaal barrièrevrij. De taalbarrière mag dan wel niet zorgen voor blauwe plekken, maar is alsnog wel behoorlijk lastig te nemen.
Musea kunnen meer en beter
Om deze nieuwe ervaringen te verwerken, besloot ik met mijn zus/begeleider een blog te gaan schrijven; Verboden Toegankelijk.
Daarin schrijf ik over de obstakels die ik tegenkom en hoe ik deze ervaar. Ik hoop er mensen mee te kunnen nemen in mijn wereld, herkenning te bieden en dit thema onder de aandacht te brengen. Wat ik ook duidelijk wil maken, is dat we nog een lange weg te gaan hebben op het gebied van toegankelijkheid. Je ziet dat musea echt hun best doen om iedereen van dienst te zijn, maar ze slaan de plank mis. Zijn de aanpassingen soms bedacht door mensen zonder beperking?
Ik weet nu als geen ander dat er veel dingen zijn waar je zonder beperking niet eens over na zou denken. Bijvoorbeeld die smalle lift, waar zowel een rolstoel als een begeleider in zouden moeten passen, of genoeg ruimte in de expositieruimte is om te kunnen keren in een rolstoel.
Het is gewoon jammer dat in deze tijd waarin inclusiviteit zo’n heet hangijzer is, musea niet lijken te willen kijken naar wat zij zelf beter kunnen doen. Het is fantastisch dat er steeds vaker een podium geschonken wordt aan niet-westerse culturen en al het andere dat ‘anders’ is. De vraag is alleen wat dat waard is, als niet iedereen deel kan nemen aan deze revolutie.