Gebruiksaanwijzing voor de geest

01-09-2025

Auteur: Mara Kunstman | Beeld: 1. Tour 2. Vaste opstelling Museum van de Geest (2020) Fotografie Bastiaan van Musscher

Met kunst en cultuur mentale gezondheid bespreekbaar maken. Dat is de missie van Museum van de Geest in Haarlem. Om het gesprek over mentale gezondheid onder jongeren op gang te brengen, laat het museum hen een gebruiksaanwijzing over zichzelf invullen: wie zijn ze en wat moeten anderen over hen weten? 

In 2005 werd in het bijna 700 jaar oude voormalig Dolhuys van Haarlem een museum opgericht over de geschiedenis van de geestelijke gezondheidszorg. Doel was destijds om het historisch erfgoed van psychiatrische ziekenhuizen in Nederland voor publiek zichtbaar te maken. Sinds 2020 vaart het museum een nieuwe koers en wil het met een hedendaagse blik het thema mentale gezondheid bespreekbaar maken. Hoewel in de presentatie veel is veranderd door de jaren heen, stonden al vanaf het begin persoonlijke verhalen centraal van mensen wiens geest anders werkt dan ‘normaal’, met als doel bezoekers aan te sporen zich in anderen te verplaatsen.

Dat begrip creëren voor een ander is ook een belangrijke pijler van het onderwijsprogramma van het museum, waarbij kinderen en jongeren met een audiotour op pad gaan. Door de koptelefoon klinkt de stem van Willem de Bruin van The Opposites, die zelf tijdens zijn carrière met een depressie heeft geworsteld. Hij leidt de kinderen door het museum en helpt hen met het invullen van een ‘gebruiksaanwijzing over jezelf’. Met daarin bijvoorbeeld ‘hier ben ik bang voor’ en ‘dit zou ik graag veranderen aan mezelf’. Aan de hand van historische objecten, fotoseries, installaties en kunstwerken gaan jongeren met elkaar in gesprek over uiteenlopende thema’s. 

Een gebruiksaanwijzing voor je vrienden
Tijdens de tour vult elke leerling de vragen voor zichzelf in en vaak bespreken docenten de uitkomsten later in de les. “Dat is belangrijk,” vertelt Lotte Tieleman, medewerker marketing en communicatie bij het museum. “Vooral omdat het echt een gebruiksaanwijzing over jezelf is voor je vriendjes in de klas. We willen dat kinderen inzicht krijgen in zichzelf en de ander. Hoe uit ik gevoelens van boosheid en hoe ziet dat er bij mijn broer uit? Mochten ze op latere leeftijd met heftige situaties te maken krijgen, dan hebben ze nu al een eerste stap gezet om over persoonlijke dingen te praten.”

Met name middelbare scholen volgen de tours, maar ook een groep 7 of 8 of mbo-klas komt weleens langs. De invalshoeken zijn uiteenlopend. “Sommige klassen komen vanuit ckv of kunstvakken, omdat er veel kunstenaars in de tentoonstelling voorkomen. Maar ook naar aanleiding van lessen over burgerschap of Nederlands wordt het museum bezocht”, aldus Tieleman. “In principe kan het voor elke klas relevant zijn, want het gaat erom dat de kinderen elkaar beter leren kennen.”

Positieve en negatieve etiketten
De tour begint met het thema identiteit. ‘Wie ben jij?’ is de centrale vraag in de eerste zaal. Aan de muur hangt een gestichtsjas – vroeger verplichte kleding in Nederlandse gestichten – waarin een patiënt aan de binnenkant haar eigen levensverhaal heeft geborduurd. Een mooie metafoor: gehuld in een jas zag elke patiënt er hetzelfde uit, maar wat schuilt er achter iemands jas? In de gebruiksaanwijzing kunnen kinderen tekenen hoe hun gezicht eruitziet als ze boos of juist blij zijn. 

In een volgende ruimte komt de omgeving van het kind aan bod. Leerlingen kijken naar een fotoserie over een vrouw die er misschien eenzaam uitziet, maar het juist heerlijk vindt om alleen te zijn. Zo worden kinderen aangespoord na te denken over hun naasten. Wanneer willen zij zelf graag alleen zijn of juist niet? Als ze bang zijn, als ze moeten huilen, als ze jarig zijn? 

Ook het onderwerp ‘labels’ komt voorbij. Wat voor invloed hebben labels op een samenleving en hoe is diagnostisering door de jaren heen veranderd? In de gebruiksaanwijzing wordt benadrukt dat etiketten en hokjes niet altijd negatief hoeven te zijn. Kinderen mogen zichzelf een positief etiket geven, bijvoorbeeld over hun kledingstijl, humor of fantasie.  

Universele Verklaring van de Open Geest
Het resultaat is voor elk kind een persoonlijke gebruiksaanwijzing, die anderen kan helpen om met hen om te gaan. Daarnaast komen ze door het invullen van de vragen erachter wie hun boekendubbelganger is: een boekpersonage dat dezelfde hobby’s heeft of net zo grappig of onhandig is als zij. Tieleman licht toe: “Als een kind invult dat het droomt om te kunnen vliegen, wordt een boek getipt waarin de hoofdpersoon graag wil vliegen, of vliegen juist heel eng of stom vindt. Op die manier kan het kind zich spiegelen aan het personage. Het is belangrijk om op jonge leeftijd te leren over de gevoelens van mensen die niet op jou lijken.”

Het museumbezoek eindigt met het tekenen van de Universele Verklaring van de Open Geest. Die komt erop neer dat iedereen zichzelf mag zijn. Hoe kijken kinderen terug op hun bezoek? “Ze denken vaak eerst ‘wat doen we hier?’ maar raken uiteindelijk toch met elkaar in gesprek”, vertelt Tieleman. “Ze lopen ergens langs en hebben het ineens over iets waar ze bang voor zijn. Dat is wat we scholen ook aanraden: zet de koptelefoon soms af en ga in het museum al het gesprek aan met elkaar.”

Mara Kunstman is afgestudeerd als kunsthistoricus en momenteel werkzaam als freelance tekstredacteur binnen de culturele sector.