Blog / Jacqueline de Kuijper /
-
19-12-2024
Hoe je dansprestaties (niet) moet beoordelen
Hoe beoordeel je als dansdocent de voortgang van je leerlingen? Wanneer? En met welk doel? Danswetenschapper Jacqueline de Kuijper vertelt over haar eerste confrontatie met een zelfbeoordelingsformulier, als student in Californië.
Op een dag kreeg ik van mijn balletdocent een formulier dat ik moest invullen. Het was een tabel met beoordelingscriteria. We moesten aangeven hoe we daarop scoorden: wat ging al goed en wat kon beter? Denk aan coördinatie, lenigheid, artisticiteit, muzikaliteit, etc. Volgens het formulier moesten we onszelf drie keer beoordelen: aan het begin van het semester, halverwege en aan het einde. Maar we zaten toen al halverwege het semester en daarna heb ik dit formulier ook nooit meer gezien. Het was bovendien duidelijk dat mijn balletdocent het formulier niet zelf had opgesteld. De criteria waren heel algemeen, helemaal niet toegespitst op haar lessen of überhaupt op klassiek ballet.
Het was 2012, ik deed een master in Dance aan Mills College in Oakland, Californië en had twee keer per week balletles. Dat formulier heb ik dus maar één keer in hoeven vullen, maar die ene keer heeft me wel aan het denken gezet. Met sommige beoordelingscriteria was ik namelijk niet bewust bezig, zoals muzikaliteit. Ik focuste tijdens de balletlessen meer op mijn ademhaling, het aanspannen en ontspannen van de juiste spieren, en mijn bewustzijn van de ruimte om mij heen. Ik was me er helemaal niet van bewust dat mijn balletdocent aandacht besteedde aan muzikaliteit. Pas toen ik haar later dat semester hoorde zeggen dat we al een paar weken met muzikaliteit bezig waren, besefte ik dat deze docent wel degelijk leerdoelen voor ons opstelde. Ze sprak ze alleen zelden uit. Maar als ik blijkbaar niet begreep wat ze ons probeerde te leren of waar ik op beoordeeld zou worden, hoe kon ik dan ervoor zorgen dat ik me goed genoeg ontwikkelde om het semester daarna een niveau hoger te mogen dansen?
In alle danslessen op Mills College heb ik nooit duidelijke beoordelingscriteria meegemaakt. Aan het einde van een semester kreeg ik een cijfer voor mijn deelname – en dat was dat. Ik kan me wel nog vaag herinneren dat er feedbackgesprekken waren, halverwege en/of aan het einde van het semester. Maar die gesprekken duurden maximaal tien minuten en waren weinig informatief. Van sommige docenten moesten we aan het einde van het semester een korte choreo instuderen en voordansen, maar in hoeverre dat ons cijfer bepaalde was onduidelijk. Noch waar we dan precies op beoordeeld werden. Ik was niet anders gewend en dacht er niet over na dat de beoordeling van dansstudenten ook anders kon. Tot die ene dag dus, dat ik dat zelfevaluatieformulier onder ogen kreeg. Een nuttig hulpmiddel, mits consequent
toegepast.Wil je meer weten over dit onderwerp? Lees dan Jacquelines artikel over formatieve beoordeling en het gebruik van evaluatieformulieren, op Dansdocent.nu, het vaktijdschrift voor dansdocenten in Nederland en Vlaanderen.
p.s. Dit is Jacqueline de Kuijpers laatste blog voor Kunstzone.nl
-
10-10-2024
Ondernemerschap in het basisonderwijs
Aan het einde van dit podcastgesprek vertelt dansdocent Danielle Bouwmeester over haar ideaal dat dansdocenten beter in het onderwijs verweven worden. Zij is mede-auteur van de derde druk van het boek DANS!, over danseducatie in het basisonderwijs. Danielle wenst dat alle schoolbesturen kunstvakdocenten binnen hun bereik hebben en hen een vaste plek geven in hun docententeam, mede omdat reguliere leerkrachten al genoeg op hun bordje hebben. Maar HOE gaan we dat voor elkaar krijgen? Hoe bemachtig je als dansdocent zo’n vaste aanstelling?
Ook dát vertellen Danielle én Petra Beers in de podcast, maar het werd mij nog duidelijker tijdens het rondetafelgesprek over danseducatie dat zij op zaterdag 5 oktober organiseerden tijdens de Nederlandse Dansdagen. In deze sessie hebben we onder andere gepraat over hoe dansdocenten en leerkrachten beter zouden kunnen samenwerken. Dat begint volgens Danielle met het spreken van dezelfde taal én het begrijpen van elkaars kwaliteiten. Zelf heeft ze eerst de pabo gedaan en is ze daarna pas dansdocent geworden. Zij begrijpt dus beide werelden. Daarom deelde Danielle A4’tjes uit met daarop de vaardigheden van dansdocenten én leerkrachten, kriskras door elkaar. Vervolgens stelde ze ons de vraag: Welke drie vaardigheden denk jij dat een leerkracht typeren, en welke drie een dansdocent?
De drie vaardigheden die mij het meest belangrijk lijken voor een leerkracht zijn: ‘kan een veilige leeromgeving creëren’, ‘weet hoe kinderen leren’, en ‘kan orde houden’. Maar de student Docent Dans die naast mij zat was het daar niet mee eens. Volgens haar zijn dit nou juist de drie vaardigheden die haar als dansdocent typeren. Ze vertelde dat zij het fijn zou vinden als leerkrachten begrijpen dat een (hbo-geschoolde) dansdocent meer kan dan pasjes aanleren, dat dansdocenten in de eerste plaats docent zijn en in de tweede plaats kunstenaar, dat ook zij les krijgen in pedagogiek en weten hoe kinderen leren. Het zette me aan het denken . . . Hoe maak je als dansdocent aan een leerkracht of school duidelijk wat je kwaliteiten zijn?
Volgens Danielle is nieuwsgierigheid het sleutelwoord voor een goede samenwerking tussen leerkrachten en vakdocenten. Nieuwsgierigheid naar elkaars vak, vaardigheden, perspectief en aanpak. Dat doe je volgens haar door niet gefrustreerd te raken als je bij een persoon of school stuit op een gebrek aan enthousiasme voor je danslessen, maar door nieuwsgierig te zijn naar waar die weerstand vandaan komt en daar met je eigen aanstekelijke enthousiasme op een respectvolle manier doorheen te breken. Danielle geeft de tip om leerkrachten niet alleen naar jouw dansles te laten komen kijken, maar hen gedurende zo’n les ook te wijzen op wat jij ziet gebeuren bij de kinderen. Vertel hen waar je met de leerlingen aan werkt en welke leermomenten je ziet plaatsvinden, want zonder jouw duiding zou hen dat anders wellicht nooit opgevallen zijn.
Kortom, verwacht niet dat leerkrachten en schoolbesturen snappen waar danseducatie goed voor is, maar leg het ze uit door hun taal te spreken. Leer te vertellen over je werk, je visie, je passie. En doe dit je hele carrière lang! Want je kunt niet achterover hangen en verwachten dat de mogelijkheden komen aanwaaien, of dat de kansen die je nu hebt blijven bestaan. Zoals een ervaren dansdocent vertelde aan de vele studenten die bij de sessie waren: ‘Stel je strijdbaar op. Trek je mond open. Je zal altijd moeten blijven vechten voor je vak.’ Gelukkig kan de theorie in het boek DANS! je daarbij helpen!
Deze podcast aflevering is onderdeel van de podcastserie Danseducatie in de Maatschappij op Dansdocent.nu, hét online magazine voor dansdocenten.
-
04-07-2024
Gratis content is niet kosteloos
Waarom zou je nog lid worden van een vakblad of magazine als er zoveel kennis gratis op het internet te vinden is? Het is een vraag die elke hoofdredacteur moet kunnen beantwoorden om diens lezers te overtuigen lid te worden. Zoals ik nu als hoofdredacteur van Dansdocent.nu, het eerste en enige online magazine over danseducatie. Onlangs heb ik namelijk de brutale stap genomen om een crowdfunding te beginnen op Voordekunst. Hiermee stel ik onze lezers een ultimatum: als voldoende mensen willen gaan betalen voor onze content, door vriend of lid te worden, gaan we door. Lukt het niet om binnen een maand € 20.000 op te halen, stoppen we. Want dat is het bedrag dat op jaarbasis extra nodig is om mijn team van een vrijwilligersvergoeding te voorzien.
Mij schieten meteen allerlei antwoorden te binnen, die voor mij evident zijn. Zoals dat er veel nepnieuws op het internet ronddwaalt en ik daarom het liefst een betrouwbare bron raadpleeg, zoals een vakblad. Maar ook, of vooral, omdat ik nieuwsgierig en leergierig ben en mezelf continu wil bijscholen. Telkens als ik een test doe waarin ik mijn waarden moet omcirkelen, word ik enthousiast van woorden als verbetering, innovatie, bewustzijn, inzicht en inspiratie. Een ander antwoord waar ik gelijk aan denk is tijdbesparing. In een wereld waarin zoveel mensen en bedrijven om onze aandacht vragen, vooral op internet en sociale media, vind ik het fijn dat ik voor betrouwbare informatie over bepaalde onderwerpen bij vaste bronnen terecht kan. Zoals Kunstzone en Cultuur+Educatie over kunsteducatie, Theaterkrant Magazine over de podiumkunsten en Boekman over cultuurbeleid. En voor informatie over (Amerikaanse) danseducatie raadpleeg ik Journal of Dance Education, Dance Education in Practice en Dance Teacher. Ik weet dat als ik regelmatig deze bladen lees, ik op de hoogte ben van de ontwikkelingen en ik niet verder hoef te zoeken.
Voor al deze magazines betaal ik graag, omdat ik als danswetenschapper weet hoeveel tijd en energie er gaat zitten in het doen van (literatuur)onderzoek en het factchecken van je aannames. En omdat ik als hoofdredacteur mijn vakgenoten financieel wil steunen! Want ik weet hoe zwaar zij het hebben. Tijdens de coronacrisis zijn bijvoorbeeld veel internationale vakbladen gestopt met het publiceren van hardcopy magazines, omdat papier te duur werd en hun ledenbestand vermoedelijk te klein is om dit rendabel te maken. Zo zijn de meeste Amerikaanse vakbladen over dans en danseducatie alleen nog online te lezen. Dan hebben we het over een groot land als de Verenigde Staten met enorm veel dansers en dansdocenten… Als het daar al niet lukt om een vakblad over danseducatie te blijven uitgeven, hoe moeten wij het in ons kleine landje dan voor elkaar krijgen?
Toch heb ik in 2019 Dansdocent.nu opgericht, omdat er nog geen Nederlands vakblad over danseducatie was. We bestaan inmiddels dus vijf jaar. Dat is vooral aan mijn doorzettingsvermogen te danken, de vrijgevigheid van mijn man (die al mijn rekeningen betaalt), en mijn lieve redacteuren – die net als ik hun werk onbezoldigd doen! Ook ons bestaan wordt bedreigd door een gebrek aan mensen die financieel willen bijdragen. Want hoewel onze website maandelijks door circa 5.000 mensen wordt bezocht, hebben we maar 430 leden. Daar kunnen we de vaste lasten van betalen, maar niet onszelf.
Daarom wil ik tegen iedere kunstdocent en dansdocent zeggen: content is niet kosteloos, ook gratis content niet! Het schrijven en plaatsen van een nieuwsbericht kost 2 uur, het houden en opschrijven van een interview minimaal 10 uur, en het maken van een podcast en daarop reflecteren vaak nog meer. Deze content publiceren wij open access, en kan dus iedereen gratis lezen. Alleen de artikelen en lesplannen, die al snel meer dan 20 uur kosten om te schrijven, staan achter een betaalmuur. Voor al deze kennisdeling wordt dus hard gewerkt! Daar mag best wat tegenover staan, toch?
‘Dansdocent.nu informeert docenten over recente ontwikkelingen in danskunst en educatie, events, workshops en opleidingen. ONMISBAAR!’ – Joan van der Mast.
Geef jij danslessen? Word dan nu vriend/lid van Dansdocent.nu! In de eerste vijftien dagen hebben we al € 3.445 opgehaald, met dank aan 76 donateurs. Dat is geweldig, maar nog lang niet genoeg… Kan ik rekenen op jouw steun?
-
25-04-2024
Autisme acceptatie
April is Autism Acceptance Month. Een maand waarin neurodiversiteit gevierd wordt en de nadruk ligt op autisme als een natuurlijke variatie van de hersenen in plaats van een stoornis. Daarbij wordt er uitgegaan van het social model of disability. Volgens dit model ontstaan beperkingen in interactie met een omgeving die geen rekening houdt met de verschillende behoeften van mensen met autisme, omdat zij de uitzondering zijn en niet de norm. In andere woorden: de persoon heeft geen beperking, maar de maatschappij is beperkt, omdat die geen ruimte kan maken voor de persoon. De exacte cijfers verschillen per bron, maar (de diagnose) autisme komt bij circa 1% van de bevolking voor en circa 5% van mensen vertoont ‘autistisch gedrag’.
Sinds vijf jaar weet ik dat ik autisme heb (zelfdiagnose). Ik voel me daarom geroepen na te denken over welke drempels ik heb ervaren – en nog steeds ervaar – als leerling in danslessen. Het eerste wat me te binnen schiet is dat ik nu beter begrijp waarom ik niet langer wekelijks deelneem aan danslessen. Niet omdat ik lui ben, maar omdat ik daar overprikkeld van raak. De muziek staat vaak te hard, de vloer is zelden schoon, de ruimte stinkt meestal naar zweet en de tl-lichten zijn te fel en maken geluid. Daarnaast heb ik bij drop-in lessen voor volwassenen elke week andere mensen om me heen. Aan het einde van een werkdag heb ik er gewoon de fut niet meer voor om met al deze prikkels te dealen. Bovendien woon ik zo afgelegen dat ik met de auto of het ov moet reizen om bij een dansstudio te komen (nog meer prikkels). Dus ga ik niet.
Toen ik dans studeerde in Californië waren veel van deze drempels er niet: de muziek werd bij elke dansles verzorgd door een pianist of percussionist, de studio’s hadden daglicht, vanwege het warme klimaat stonden de ramen meestal open en elke les had ik dezelfde medeleerlingen. Bovendien vonden de lessen ‘s ochtend plaats en het was slechts vijf minuten lopen van mijn studentenkamer naar de dansstudio. Dat was voor mij allemaal ideaal! Toch raakte ik ook in die lessen vaak gefrustreerd, afhankelijk van wie er les gaf, en ben ik weleens boos de les uit gelopen. Zo noemde een docent moderne dans elke type sprong een ‘jump’, terwijl er bij ballet allerlei benamingen zijn voor verschillende sprongen. Door haar gebrek aan eloquentie raakte mijn brein gruwelijk in de war. De verbale duidelijkheid die ik nodig had kreeg ik zelden. We moesten vooral kijken en nadoen en niet te veel vragen stellen. Dat werkte niet voor mij.
Jarenlang ben ik bijzonder kritisch geweest op verschillende dansdocenten, omdat ik me bij hen niet gezien, gehoord en gesteund voelde. Nu ik wat ouder ben en weet dat ik autisme heb, ben ik milder geworden. Ik ben gaan beseffen dat wat niet werkte voor mij, waarschijnlijk wel werkte voor veel andere leerlingen. Mijn docenten wisten waarschijnlijk ook niet wat ze met me aan moesten. Want naast dat ik zelf niet wist dat ik autisme had, was er twintig jaar geleden nog erg weinig bekend over autisme bij vrouwen, of over autisme in combinatie met hoogbegaafdheid. Als ik zelf niet wist wat ik nodig had en het niet kon verwoorden, mocht ik er dan toch van uitgaan dat mijn docenten het wel wisten? Ik denk dat dat een onrealistische verwachting was. Nu ik zelf volwassen ben snap ik dat ook (dans)docenten niet alle antwoorden hebben en zelf nog steeds lerende zijn.
Wil je meer weten over het geven van danslessen aan meisjes met autisme? Lees dan mijn artikel over dit onderwerp op Dansdocent.nu. Hierin leg ik uit welke 5 drempels ik heb ervaren en hoe jij als dansdocent leerlingen zoals mij beter kunt begeleiden.
-
16-02-2024
Drie must-reads voor danseducatie in het basisonderwijs
Hoe kan dans beter ingebed worden in het primair onderwijs?
– meer vakdocenten (dansdocenten) inzetten
– leraren opleiden om danslessen te geven
– dans koppelen aan het vak burgerschap
– dans vaker als sport aanbiedenDeze vraag werd aan het publiek gesteld tijdens de boekpresentatie van DANS! Praktisch handboek voor het basisonderwijs, op woensdag 7 februari bij ArtEZ in Arnhem. Zelf koos ik voor antwoord A (meer vakdocenten inzetten), omdat ik al jaren hoor hoe hbo-geschoolde dansdocenten de concurrentie moeten aangaan met hun goedkopere mbo-geschoolde collega’s. En er zijn blijkbaar in het onderwijs veel vacatures voor dansdocenten, die nu niet vervuld worden. Het lijkt mij dus een win-winsituatie om studenten Docent Dans beter op te leiden om in het onderwijs aan de slag te gaan, zoals ook in het oktober ondertekende DansopleidersAkkoord staat.
Tijdens de boekpresentatie kwam vooral optie B aan bod. Niet zo gek ook, want DANS! is geschreven voor leraren in het primair onderwijs. Deze derde en herziene druk is bovendien hét studieboek voor pabo-studenten. Alle auteurs werken op pabo’s. Het is hun missie om het vak dans bij pabo-studenten laagdrempeliger te maken, zodat ze straks geen gêne meer hebben om met hun leerlingen creatief te gaan bewegen. Wanneer deze (toekomstige) leraren begrijpen wat de kracht van dans in het onderwijs is, is de stap naar het inzetten van een vakdocent ook sneller gemaakt!
In Vlaanderen verscheen onlangs een vergelijkbaar boek: Dansexpressie van Maud Tielemans. In deze nieuwe muzische inspiratiegids vind je negen uitgewerkte dansactiviteiten en lesideeën voor kinderen van 4 tot 12 jaar. Ook Maud vindt dat danseducatie in het onderwijs een evidentie moet zijn. Daar werkt ze hard voor! Bij Codarts inspireert ze de nieuwe generatie dansdocenten om in het onderwijs aan de slag te gaan, en op de lerarenopleiding in Antwerpen enthousiasmeert ze toekomstige leerkrachten voor dans.
Hoewel beide boeken zijn geschreven voor leraren, zijn ze interessant voor alle dansdocenten die aan kinderen lesgeven, of dat nu in het onderwijs is of in de eigen dansschool. Daarnaast geef ik graag nog een derde boektip.
Toen ik in Californië dans studeerde werd voor het vak danspedagogiek het boek Teaching Dance As Art In Education van Brenda Pugh McCutchen aanbevolen. Ik beveel dit boek ook graag aan, omdat het speciaal is geschreven voor dansdocenten die in het onderwijs werkzaam zijn. In de Verenigde Staten is het vak dans in het onderwijs namelijk gangbaarder dan hier. In dit dikke boek worden de Amerikaanse Dance Education Standards gedetailleerd uitgewerkt, aangevuld met vele didactische adviezen. Die standards komen grotendeels overeen met de kerndoelen in Nederland. Daarom is ook dit boek echt een must-have voor iedere dansdocent hier!
-
30-11-2023
Let’s organize dance movie nights!
“I want to be more than a dance teacher, I want to be a dance educator!” – Matthew Pawlicki-Sinclair
Vorige week interviewde ik Matthew Pawlicki-Sinclair voor Dansdocent.nu. Hij is een Amerikaanse balletdanser die van 2008 tot 2018 in Amsterdam danste bij Het Nationale Ballet, en nu in Groningen een carrière als balletdocent aan het opbouwen is. Daarbij kwam hij er al snel achter dat hij meer wilde doen dan enkel balletlessen geven. Hij wil zijn passie voor ballet, dans én kunst overdragen op de jeugd bij hem in de regio. Daarvoor is meer nodig dan dat zijn leerlingen zelf dansen. Hij wil dat ze ook regelmatig naar dansvoorstellingen gaan kijken, zodat ze dans als podiumkunst leren waarderen. Daarom baalt hij ervan dat er bijna geen matineevoorstellingen bij hem in de noordelijke provincies te zien zijn. Ballet wordt ‘s avonds geprogrammeerd, dan liggen zijn leerlingen (groep 5 en 6) al in bed.
Zelf was hij nog maar vier jaar oud toen hij voor het eerst het beroemde ballet The Nutcracker zag in zijn geboortestad Tucson, Arizona. Omdat hij als kleuter zo gefocust had gekeken, en maar heel eventjes in slaap was gevallen, liet zijn moeder hem het jaar daarop auditie doen voor deze jaarlijks terugkerende productie. En hij werd gelijk gecast! Tijdens ons gesprek vertelt Matthew hoe hij vanaf dat moment ieder jaar een rol in The Nutcracker had. En hoe hij als jong kind al vele dansvoorstellingen van beroemde choreografen zag, omdat veel tourende dansgezelschappen ook overdag optraden. Hij benadrukt dat die voorstellingen geen jeugdtheater waren. Als kind zag hij al choreografieën die voor een volwassen publiek gemaakt waren, en hij was evengoed geraakt en geïnspireerd.
Die magische ervaringen gunt hij nu zijn eigen leerlingen. Omdat dat dus moeilijk te organiseren blijkt, stelde ik voor om gebruik te maken van alle online beschikbare voorstellingen en filmavonden te organiseren. Bijvoorbeeld via Marquee TV. Uiteraard is samen een video kijken niet hetzelfde als naar een theater gaan, maar het lijkt me beter dan niks. Als jongere heb ik daar namelijk echt naar verlangd, al kon ik dat gemis toen niet onder woorden brengen. Ik vond dansen leuk, maar ik had weinig benul van dans als podiumkunst. Pas toen ik als student met flinke korting kaartjes kon scoren bij de stadsschouwburg ben ik veel dansvoorstellingen gaan zien. En ook nu gaat er nog geregeld een wereld voor me open, als ik weer eens met een nieuwe dansstijl, choreograaf of scene in aanraking kom. Soms schuurt dat, en soms voelt het als thuiskomen. Ik gun iedereen die magie!
Tijdens ons gesprek dwalen onze gedachten af naar de dan nog aankomende verkiezingen, en het mogelijke doemscenario dat nu realiteit lijkt te worden. Matthew benadrukt hoe belangrijk hij het vindt dat we de jeugd kunstwaardering bijbrengen om een publiek voor de toekomst te genereren. En dat je die liefde voor het theater al bij kinderen in de basisschoolleeftijd moet aanwakkeren. Omdat kunst verbindend werkt. Omdat er plek moet zijn – en blijven bestaan! – voor emoties en schoonheid in een wereld vol haat en oorlogen. Wanneer Matthew dat zegt maakt mijn hart vreugdeprongetjes. Ik ben het helemaal met hem eens en voel dezelfde noodzaak.
Daarom roep ik alle dansdocenten op om minimaal twee keer per jaar met hun leerlingen naar een dansvoorstelling te gaan. Bijvoorbeeld door een excursie naar het lokale theater te organiseren. En daarnaast, of als er weinig budget is, maandelijks filmavonden in de dansstudio te organiseren. Waarbij leerlingen steeds naar werk van een andere dansstijl/choreograaf kijken. En dat je daarna samen reflecteert: Wat heb je gezien? Waar deed het je aan denken? Wat voelde je erbij? Welke inzichten heb je opgedaan? Welke vragen riep het op? Samen naar dans kijken zou net zo normaal moeten worden als samen dansen. En kan net zo leuk zijn!
Zelf heb ik nog nooit een dansdocent gehad die dacht aan randprogrammering. Die ons stimuleerde om voorstellingen te gaan zien. Niet bij de dansschool in het dorp, niet tijdens de vooropleiding, en zelfs niet echt tijdens mijn master Dans in Californië. Enkel tijdens de minor Theaterwetenschappen. Blijkbaar wordt het als vanzelfsprekend geacht dat mensen die van dans houden ook naar voorstellingen gaan. Maar dat is helemaal niet vanzelfsprekend en niet iedereen heeft daar geld voor. Dus vind ik dat dat een stukje kunsteducatie is dat dansdocenten moeten bieden. Wij moeten ambassadeurs van de dans als podiumkunst zijn. Juist nu!
Jacqueline de Kuijper is hoofdredacteur van Dansdocent.nu – online magazine voor dansdocenten, en Dansers.nu – online magazine voor dansers en makers.
-
21-09-2023
Dansplezier
Op de websites van veel dansscholen staat dat het voornaamste doel van hun lessen het ervaren van dansplezier is. Dat vond ik, om heel eerlijk te zijn, altijd maar een beetje stom, kortzichtig en oppervlakkig. Alsof dansen alleen maar frivool is. Entertainment in plaats van kunst of topsport. Terwijl danseducatie zoveel meer teweeg kan brengen dan enkel ‘plezier’. Namelijk: lichaamsbewustzijn, betere motoriek, conditie, zelfvertrouwen, emotionele expressie, zelfreflectie, creativiteit, improvisatievermogen, sociale vaardigheden, kunstwaardering, cultureel bewustzijn, en ga zo maar door.
Al deze andere opbrengsten van danseducatie worden zelden genoemd in de marketing van dansscholen. Ook al ben ik ervan overtuigd dat elke dansdocent het volledig met mij eens is dat danslessen dit ook teweeg kunnen brengen. Dus vanwaar alsmaar die focus op dansplezier? Ik begreep het niet. . .
Totdat ik me realiseerde dat dansplezier niet vanzelfsprekend is. En ik me herinnerde dat ik op meerdere momenten in mijn leven mijn dansplezier verloren ben. Omdat het verwerven van techniek en het worden van een betere danser belangrijker werd dan de reden dat ik dansen zo leuk vond. Namelijk de totale vrijheid die ik voelde als ik in mijn eentje in een lege studio – voor of na de dansles, of in de huiskamer – vrij aan het dansen was. En ik denk nu ook aan alle dansers die door grensoverschrijdend gedrag van hun docenten of klasgenoten getraumatiseerd raakten.
Dat doet me beseffen dat dansplezier inderdaad de basis is. Zonder plezier in dansen, en in leren dansen, kunnen al die andere leeropbrengsten niet gerealiseerd worden. Dat plezier (en de sociale veiligheid die dat plezier mogelijk maakt) moet door docenten te allen tijde bewaakt en gestimuleerd worden. Dat is misschien relatief makkelijk in lokale dansscholen waar leerlingen vrijwillig danslessen volgen omdat ze dansen al leuk vinden, maar ik kan me voorstellen dat dit in het onderwijs echt een uitdaging is.
Een partij die het in ieder geval goed gelukt is om jonge kinderen dansplezier bij te brengen is Corpo Máquina Society uit Tilburg. Ik zag deze zomer hun voorstelling It takes a Child to raise a Village in de gymzaal van BBS de Kruiskamp, tijdens festival Boulevard in Den Bosch. Wat was dat een feestje! Ik heb zelden zo genoten van een voorstelling, en dat kwam door het pure ‘beweegplezier’ dat de kinderen lieten zien.
De voorstelling bestaat uit een opeenvolging van scènes waarin steeds verschillende spelregels gelden. Zo’n zes performers doen elke 5-10 minuten een ander spel met de kinderen (vanaf 8 jaar). De ene keer klauteren ze over een klimtoestel in de vorm van een iglo, dan worden er springtouwen bijgehaald waar de kinderen over of onderdoor moeten rennen, dan weer mogen ze op een doek gaan zitten en worden ze door een performer als een sleetje voortgetrokken – en dat gaat soms bijna mis, maar nooit echt. Ze rennen, springen, klimmen, rollen, glimlachen, stralen, en schateren. Onderwijl spelen livemuzikanten prachtige muziek.
Het is een 90 minuten durende voorstelling die in de 90 minuten voorafgaand wordt voorbereid. Een week lang hebben de kinderen elke dag een repetitie én een presentatie. En ik kon zien dat de kinderen in die korte tijd aan al die mooie leerdoelen hebben gewerkt: plezier, zelfvertrouwen, motoriek, samenwerken, instructies opvolgen, op je beurt wachten, initiatief nemen, improviseren, etc. En hoewel je kunt discussiëren of er wel echt werd ‘gedanst’, waren toch alle aspecten van danseducatie en van een dansvoorstelling aanwezig.
Ik vind het echt een ongelooflijke topprestatie die hier is geleverd door Corpo Máquina Society en hoop dat zij nog vele scholen zullen bezoeken met hun educatieve project.
Jacqueline de Kuijper is hoofdredacteur van Dansdocent.nu – online magazine voor dansdocenten, en Dansers.nu – online magazine voor dansers en makers.
-
15-06-2023
Schreeuwlelijkerds
Zo’n vijftien jaar geleden stond ik tijdens een summer intensive in de les van een alom geliefde en gerespecteerde docent moderne dans. Ook ik had haar hoog zitten en genoot enorm van haar inspirerende lessen. Want hoewel ze de vijftig jaar al voorbij was, danste ze ons jonkies er allemaal uit. Ze was nog net zo fit, expressief en gepassioneerd. Of, moet ik zeggen, fel.
Op een dag is een cursist te laat voor de les en de rest van het uur er niet helemaal met haar gedachten bij. Het werkt op de zenuwen van de docent, die altijd meer dan 100% focus en overgave verlangt. Ineens begint ze tegen het meisje te schreeuwen dat het nooit iets met haar zal worden als ze niet beter haar best doet en dat haar houding niet respectvol is tegenover haar en de groep. Ik sta aan de grond genageld en kijk voorzichtig vanuit mijn ooghoeken om me heen. Iedereen staat net als ik stil en kijkt angstig. We zeggen niks. Doen niks. En horen het aan. Alsof het over ons gaat en ze tegen ons schreeuwt.
Ik begrijp wat de docent zegt, en toch.. moet dat zo gemeen? Ik weet ook niet waarom die cursist er vandaag met haar hoofd niet bij is. Wie weet is ze verliefd, of kreeg ze net slecht nieuws. De meesten van ons doen deze zomercursus voor het dansplezier. En het meisje is nog geen achttien. Als de tirade voorbij is, gaat de docent verder met de les alsof er niks is gebeurd. Maar voor mij is alles veranderd! Ik voel me niet langer comfortabel bij haar en merk hoe mijn respect verdwijnt, alsof het zo uit mijn lichaam zakt en de ruimte als een geest verlaat.
Het is de laatste keer dat ik les neem van deze docent. Gelukkig heb ik die keuze.
……
Op 22 mei is Schaduwdansen gepresenteerd, het rapport over het grote onderzoek naar grensoverschrijdend gedrag in de Nederlandse danssector. Hieruit blijkt dat 39% van de mensen die dans beoefenen afgelopen jaar te maken heeft gehad met één of meerdere vormen van grensoverschrijdend gedrag. Verbaal grensoverschrijdend gedrag (schelden en schreeuwen) komt het vaakst voor (16%). Het zijn overigens vooral professionele dansers die grensoverschrijdend gedrag meemaken. Zij voelen zich ook vaker onveilig dan recreatieve dansers.
Velen zijn geschokt door de resultaten, maar mij verbazen ze eigenlijk niet. Het rapport doet me denken aan het incident met de docent moderne dans. En aan alle andere docenten bij wie ik me onveilig voelde, of niet gewaardeerd. Zoals de docenten die alleen aandacht gaven aan hun lievelingetjes – en dat was ik nooit. Het is een van de redenen waarom ik niet langer naar de dansacademie wilde gaan. Met die keuze heb ik nog steeds vrede. Toch vraag ik me weleens af hoe anders mijn danscarrière was verlopen als ik wat vaker les had gehad van dansdocenten die daadwerkelijk danseducatie hadden gestudeerd. En wat minder van succesvolle dansers die nooit wat over didactiek hadden geleerd en daarom lesgaven zoals zij van hun docenten les hadden gekregen. Die waarschijnlijk ook naar hen schreeuwden. Het lijkt wel intergenerationeel trauma.
Gelukkig kan het ook anders. Een lichtend voorbeeld is Marcia Smeding, artistiek leider van MBO DANS in Roosendaal. Een jaar geleden was ik bij hun eindvoorstelling, waarin de afstuderende dansers een verticale muurdans deden. Ze sprongen en draaiden op tien meter hoogte in harnassen tegen de achtergevel van Theater de Kring. Maar wat die avond de meeste indruk maakte, was de speech van Marcia aan het einde van de voorstelling. Daarin richtte ze zich tot twee studenten die deze dans niet deden omdat ze het te eng vonden. Marcia complimenteerde hen met hun moed en assertiviteit, en zei hoe geweldig ze het vond dat ze hun grenzen hadden aangegeven.
Leiders zoals Marcia bieden mij hoop op een betere toekomst. Maar een enkele held is niet voldoende. Er moet structureel verandering komen! Zoals een verplichte Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) voor sporttrainers. Verder ben ik het volledig eens met de Raad voor Cultuur, die adviseert om een didactische aantekening voor alle docenten in het kunstvakonderwijs verplicht te stellen. Dus ook voor deeltijddocenten en gastdocenten die veelal uit het werkveld komen! De raad wijst het gebrek aan didactische kennis en de onaantastbaarheid van topdocenten aan als risicofactoren voor grensoverschrijdend gedrag. Precies zoals ik die dag vijftien jaar geleden ervaren heb, en op vele andere momenten.
Meer weten? Op Dansdocent.nu publiceerde ik onlangs een uitgebreid nieuwsbericht over het rapport Schaduwdansen, met daarin de belangrijkste bevindingen én een lijst met leestips en hulpbronnen om zelf aan de slag te gaan met het voorkomen van grensoverschrijdend gedrag en het creëren van een veilige leeromgeving.
-
06-04-2023
Dit is dé nieuwe gids voor alle dansdocenten!
Al jaren voel ik een groot gemis aan Nederlandstalige boeken over dansdidactiek. Tijdens mijn masterstudie in de Verenigde Staten (2011-2013) kwam ik een rijkdom aan boeken en vakliteratuur over danseducatie tegen. Eenmaal terug in Nederland ontdekte ik dat studenten van de opleidingen Docent Dans het met Dans in Samenhang van Vera Bergman moesten doen. Nog steeds, overigens. En daar heb ik menig dansdocent over horen klagen. Niet dat het een slecht boek is, maar het is klein en dun en er was niks anders in de Nederlandse taal. Inmiddels voelt ook de inhoud ouderwets; de tweede editie in mijn kast komt uit 2012, maar de methodiek waarop dit tekstboek gebaseerd is komt uit 1991.
Gelukkig is er een nieuw Nederlandstalig boek over dansdiactiek: DANCE(ch)ARTS van Natalie Gordon. Zij werkt al meer dan dertig jaar als dansdocent en is coördinator van de bachelor en educatieve master Dans aan het Koninklijk Conservatorium Antwerpen. Voor het boek liet ze zich inspireren door de ontwikkelingen in het hedendaagse danswerkveld, maar haar ideeën zijn toepasbaar in alle dansstijlen en settings waar danslessen gegeven worden. De focus ligt op hoe docenten dansers opleiden, en niet op wat ze hen aanleren. DANCE(ch)ARTS is een praktische gids voor de ontwikkeling van een coherent studietraject (lessenreeks). Een die je uitdaagt om je eigen lesgeefgewoonten in twijfel te trekken en nieuwe methodes te proberen.
Gordon vindt namelijk dat traditionele lesmethodes voor danslessen niet vanzelfsprekend de beste zijn. De nieuwe generatie dansers heeft eigen vormen van communicatie, verwachtingen en ambities. Niet alleen de benodigde dansspecifieke vaardigheden zijn tegenwoordig anders, ook de gevraagde persoonlijke vaardigheden. In DANCE(ch)ARTS gaat het daarom niet om het aanleren van danspassen, maar om het ontwikkelen van overdraagbare vaardigheden bij de leerlingen. Zoals intrinsieke motivatie, lichaamsbewustzijn, improvisatie, creativiteit en kritische reflectie.
Zelf is ze kritisch op ‘lesgeven via demonstratie’ en pleit ze voor meer bewegingsonderzoek in danslessen. Naast eigen ervaringen zijn progressieve en moderne theorieën over educatie voor haar een inspiratiebron. Ze besteedt dan ook aandacht aan hedendaagse onderwijsbegrippen als leerlinggestuurd onderwijs. Vanuit een uiteenzetting van verschillende type rollen en verantwoordelijkheden voor zowel docent als leerling, haalt ze moderne onderwijsmethodes aan zoals flipping the classroom, blended learning en ervaringsgericht leren – alle gespecificeerd met betrekking tot dans.
Gordon schrijft: ‘Via een breed en algemeen onderwijs leren mensen hun talenten te ontplooien, hun horizon verbreden en hun eigen kernwaarden kennen. Dansonderwijs kan daartoe een bijdrage leveren, maar dan moeten we meer doen dan alleen maar mensen leren dansen. Wij als docenten moeten onze dansers motiveren om hun persoonlijke, sociale en professionele vaardigheden als geheel te ontwikkelen. Dat vraagt om een nieuwe benadering van dansonderwijs.’
Juist die focus op moderne onderwijsmethodes en de brede ontwikkeling van leerlingen maakt dit boek zeer geschikt voor dansdocenten in het onderwijs. Wat mij betreft mag dit boek dus de nieuwe standaard worden op de hbo-opleidingen Docent Dans in Nederland. Al hoop ik eigenlijk dat alle dansdocenten (jong en oud) dit boek zullen lezen en geïnspireerd raken om hun praktijk te herzien. Want op de meeste lokale dansscholen is ‘de leerling doet de docent na’ nog steeds de norm. Maar ook in die context kan danseducatie veel meer voor mensen betekenen dan choreo’s leren!
Jacqueline de Kuijper is hoofdredacteur van Dansdocent.nu – online magazine voor dansdocenten. In oktober 2022 lanceerde ze een tweede platform: Dansers.nu – online magazine voor dansers en makers in Nederland en Vlaanderen.
-
26-01-2023
Gezocht: dansdocent voor het onderwijs
‘Er zijn te weinig dansdocenten die kiezen voor het onderwijs’, zegt Anne Bos in de vijftiende podcast van ‘Dansdocent van de Toekomst’. Vacatures voor dansdocenten, vooral in het primair onderwijs (po) kunnen niet vervuld worden. Ook de vraag vanuit het voortgezet onderwijs (vo) stijgt volgens hem. Al legt de overheid de nadruk op taal en rekenen, scholen beseffen steeds meer dat de kunstzinnige kant net zo belangrijk is om te ontwikkelen. Ook het besef dat leerlingen door dans de vakken taal en rekenen beter leren beheersen groeit, voegt Anja Boer toe.
Podcasthost Sanne Fokkens sprak in december 2022 met Bos en Boer over de post-hbo- opleiding Docent Dans Improvisatie in Amsterdam, waar zij samen leiding aan geven. De opleiding leidt studenten op volgens de methodiek dansexpressie van Kit Winkel. Zij gaf van 1969 tot aan haar pensioen in 1981 leiding aan de docentenopleiding dansexpressie aan de Theaterschool in Amsterdam. Daarna heeft Nettie Schippers het initiatief genomen om de opleiding onafhankelijk voort te zetten.
In de huidige vorm bestaat de post-hbo-opleiding Docent Dansimprovisatie uit drie modules die ook los te volgen zijn. De opleiding is bedoeld voor zowel dansdocenten, dansers, leerkrachten, als eenieder die interesse heeft in dansexpressie en een hbo-diploma op zak heeft. Omdat de methode mensen helpt om echt iedereen in beweging te krijgen, is deze zeer geschikt voor het reguliere onderwijs. En zo heeft Winkel die ook bedoeld: als een educatieve dansvorm die voor iedereen toegankelijk is.
Voorafgaand aan deze podcast had ik geen idee dat er in het po zo’n schaarste is aan dansdocenten. Het verbaasde me enorm en zette me aan het denken. Ik herinner me een gesprek tussen Sanne Fokkens en dansdocent Lynn Kosakoy (die zich gespecialiseerd heeft in danseducatie in het po) over de dansopleiding van de toekomst. Daarin zegt Kosakoy dat ze de master Kunsteducatie van ArtEZ heeft gevolgd omdat ze zich zonder die verdieping niet klaar voelde om les te geven in het onderwijs. Waarna vertelt dat de hbo-opleidingen Docent Dans in Nederland het belangrijk vinden hun studenten vooral allround op te leiden, in allerlei dansstijlen.
Zoals ik het nu zie, lijkt het mij veel logischer dat reeds tijdens de bachelors Docent Dans de nadruk komt te liggen op lesgeven in het onderwijs. Want zoals Boer het treffend samenvat in de podcast: ‘Je kan met techniek of met andere dansstijlen wel heel leuk aan de slag in het onderwijs, maar dat is niet waar het onderwijs om vraagt.’ In het reguliere onderwijs gaat het namelijk meer om de ontwikkeling van de persoon en sociale en creatieve vaardigheden. Daar draagt het aanleren van danspassen niet per se aan bij, maar de methodiek dansexpressie wel.
Wil jij danslessen gaan geven in het po of vo? Luister dan naar deze podcast met Anne Bos en Anja Boer op Dansdocent.nu. Hierin vertellen ze welke modules je kunt volgen, wat er zo bijzonder is aan de methodiek dansexpressie, en waarom deze geschikt is voor het reguliere onderwijs.
Deze blog is gebaseerd op de reflectie van Sanne Fokkens op het podcastgesprek met Anne Bos en Anja Boer. Sanne Fokkens is redacteur bij Dansdocent.nu, en ik (Jacqueline de Kuijper) ben de hoofdredacteur van Dansdocent.nu en Dansers.nu – de enige online magazines voor dansdocenten en dansers in Nederland en Vlaanderen.
-
10-11-2022
Ga met je klas naar deze dansvoorstellingen!
Toen ik op de middelbare school zat klaagden mijn klasgenoten en ik dat je op school van alles leert, maar niet wat echt belangrijk is in het leven. Zoals hoe je vrienden maakt en een ruzie oplost. Of hoe je een ander versiert, lekker kunt vrijen en wat consent is. Dat was ‘privé’ en moest je dus maar zelf ontdekken. Met een beetje geluk kon je hierover praten met je ouders of je vrienden. Maar veel vaker betekende het eenzaam en lijdzaam op je bek gaan en weer opstaan met blauwe plekken. En dat keer, op keer, op keer, op …
Dit verklaart mijn enthousiasme toen ik dit jaar jeugddans ontdekte – op mijn 35e! Zo zag ik onlangs onder andere Matties (12+) van Wies Bloemen van Danstheater AYA. In deze voorstelling vertellen vier dansers van buitenlandse komaf over hun jeugd en hoe lastig het was om vrienden te maken in Nederland. Omdat deze verhalen autobiografisch zijn en recht uit het hart komen, zat ik van begin tot eind geboeid te kijken. This sh*t is real. Niet alleen ik was geraakt.
Naast mij zaten stoere tienerjongens erdoor heen te praten. ‘Jo, wat doet hij?’ Grote kans dat dit hun eerste keer in het theater was, maar al snel zaten ze muisstil te kijken. Ali Zanad vertelt over de tijd waarin de vrienden waarmee hij op straat rondhing drugs besluiten te doen en hij dat niet wil. Hij herhaalt de woorden van zijn vader: ‘Ali, we zijn naar Nederland gekomen om een toekomst op te bouwen, niet om die te ver-nie-ti-gen.’ De andere drie dansers liggen bovenop hem en Ali kan nauwelijks ademhalen. Groepsdruk is geen grapje.
Na deze voorstelling over vriendschap verlangde ik naar een voorstelling over seks – dat andere grote thema uit de pubertijd. Want de seksuele voorlichting die ik vroeger heb gehad ging niet veel verder dan hoe je een condoom moest omdoen en welke soa’s je daardoor kon voorkomen. Seks was gevaarlijk, vies. Wanneer je als meisje sex leuk vond was je een slet. En dat consent niet hetzelfde is als de afwezigheid van ‘Nee’, daar sprak men twintig jaar geleden niet over.
Gelukkig bestaat zo’n dansvoorstelling: Pink Portal van Cecilia Moisio en MAAS Theater en Dans. Een confronterende, informatieve, grappige en net zo emotionele voorstelling over het vrouwelijk lichaam. Specifiek: de vulva. Acht vrouwen, jong en oud, schijnen daarin hun licht op de controle, kritiek, verafgoding en censuur waarmee het vrouwelijk lichaam al eeuwen te maken heeft. Met op het toneel een enorme clitoris (het hele orgaan, niet alleen dat bobbeltje). Ik heb direct kaarten gekocht!
Ik ben niet opgegroeid met jeugddans. Noch mijn ouders, noch mijn dansdocent, noch de middelbare school waarop ik zat nam dat initiatief. Voor CKV ging ik naar een dansvoorstelling, maar dat was een abstract stuk van Nederlands Dans Theater. Waar was de jeugddans in die tijd? Ik kende het niet. Maar ik ben superblij dat er steeds vaker voorstellingen voor jongeren worden gemaakt. En dat ze eindelijk erkenning krijgen: sinds dit jaar worden tijdens het Gala van de Nederlandse Dansdagen de Jonge Zwanen uitgereikt.
Mijn advies: ben je docent voor het vak Dans of CKV op een middelbare school, of mentor van een klas? Ga dan met je leerlingen naar één van deze voorstellingen. Of allebei. De jongeren zullen je dankbaar zijn. Ook al durven ze dat misschien niet toe te geven. Het blijven immers pubers.
Jacqueline de Kuijper is hoofdredacteur van Dansdocent.nu – online magazine voor dansdocenten. In oktober 2022 lanceerde ze een tweede platform: Dansers.nu – online magazine voor dansers en makers in Nederland en Vlaanderen.
-
01-09-2022
De docent als onderzoeker
Geven we als (dans)docenten les zoals het altijd is gedaan? Of geven we les op de meest effectieve manier? Hoe weten (of meten) we dat? En wat is ons doel eigenlijk? Wat moeten leerlingen na dit jaar, of vier jaar, kunnen? Zijn die doelen nog wel van deze tijd? Wat willen de leerlingen eigenlijk zelf graag leren? En hoe? Hoe denken andere docenten in het team hierover? Sluiten lessen op elkaar aan, of is ieder in zijn eigen bubbel bezig? En is ‘meer meer meer’ wel beter? Of bereiken we meer door juist minder te trainen, en meer te reflecteren? Hebben de leerlingen nog wel headspace voor nieuwe leerstof, of zijn ze eigenlijk te moe? Hoe zorgen we ervoor dat ze presteren op de juiste momenten?
Deze gedachtegang is bij mij blijven hangen na mijn interview met Gaby Allard. Ik sprak haar over Periodization: A Framework for Dance Training, het boek dat ze samen met sportwetenschapper Matthew Wyon schreef. Allard werkte zo’n twaalf jaar, in verschillende leidinggevende functies, bij de dans- en theateropleidingen van ArtEZ Hogeschool voor de Kunsten in Arnhem. In het boek beschrijft ze de periode van 2006 tot 2010, waarin ze samen met Wyon en andere wetenschappers ‘periodisering’ toepaste en het curriculum van de opleiding Danser / Maker (nu: Dance Artist) hervormde. Periodisering is een eeuwenoud concept uit de sport, waarbij men kritisch kijkt naar de trainingsschema’s die sporters op het juiste moment moeten laten pieken. Dit concept is nog maar weinig toegepast op dans, maar daar bracht Allard dus verandering in.
Tijdens ons gesprek vertelt Allard enthousiast over ‘de docent als onderzoeker’. Daarmee doelt ze op de onderzoekende houding die docenten kunnen aannemen; om nieuwsgierig te blijven naar andere methodes en een leven lang te durven spelen met de eigen lespraktijk. Vanuit deze reflectieve houding ging zij destijds het experiment op ArtEZ aan en inspireerde ze haar docententeam om ook kritisch naar hun lespraktijk te kijken. Allard wilde weten of het curriculum dat er toen lag daadwerkelijk het beste was wat zij studenten konden bieden, of dat een andere aanpak beter zou werken. Ze vond dat ze dat verschuldigd was aan de nieuwe generatie dansers, om hen het meest relevante dansonderwijs te bieden, zodat zij succesvolle en blessurevrije carrières kunnen hebben. De nieuwe aanpak die zij samen met haar team ontwikkelde bleek inderdaad beter op dat moment, voor deze generatie studenten.
Het is deze onderzoekende houding die ik bewonder, die mij inspireert, en die centraal staat in het boek. Want periodisering is geen kant-en-klare methode! Eerder een bril waardoor je naar je eigen lespraktijk kijkt. Zoals de vragen waarmee ik deze blog begon. Ik hoop dat iedere docent zich deze vragen regelmatig stelt.
Jacqueline de Kuijper interviewde Gaby Allard vanuit haar functie als hoofdredacteur van Dansdocent.nu – online magazine voor dansdocenten. Het interview verschijnt daar in oktober onder de rubriek Internationaal Dansonderzoek.
Word abonnee
Automatisch op de hoogte blijven van onderzoek, recente ontwikkelingen en goede praktijkvoorbeelden uit het vakgebied?
CJP Educatie
Een online etalage waar scholen in het VO het aanbod van culturele organisaties vinden. Van online workshops fotografie tot een interactieve voorstelling via Zoom.
Cover #6
Radically Mine! 2024 Winnend object juryprijs Leerlingenwerk vso De Berkenschutse (Heeze) Van Abbemuseum Foto Damion Thakoer (fragment)