Buitenblik
Piet van der Ploeg
Auteur: Esther Schaareman | Foto: Piet van der Ploeg
Buitenblik
Piet van der Ploeg
Auteur: Esther Schaareman | Foto: Piet van der Ploeg
‘Burgerschap is zeggenschap’, stelt wijsgerig pedagoog Piet van der Ploeg, ‘en als je goed onderwijs geeft, heb je geen aparte wet voor burgerschapsonderwijs nodig.’
Al jaren laat Van der Ploeg zich kritisch uit over de wijze waarop de overheid zich door middel van verplicht burgerschapsonderwijs bemoeit met de onderwijsinhoud. De geschiedenis van burgerschapsonderwijs laat zien, volgens Van der Ploeg, dat het gaat om overheidsideologie: de overheid heeft baat bij burgers die zichzelf redden en de overheid, noch elkaar tot last zijn.
‘De wetgeving voor burgerschapsonderwijs is rond 2003 ontstaan, uit de behoefte van de overheid om normen en waarden op de onderwijsagenda te zetten. De aangescherpte wettekst van 2021 wijkt inhoudelijk af van de oorspronkelijke formulering, waarin sociale cohesie en actieve participatie de kern vormden.’ De acht waarden die de inspectie bij de wettekst formuleerde, vindt hij rommelig: ‘De vrijheid van meningsuiting en het gelijkheidsbeginsel zijn klassieke grondrechten die de burgers beschermen tegen de overheid, terwijl begrip een kwestie is van persoonlijke kennis en openheid. Autonomie valt samen met zeggenschap (vroeger hét algemene doel van onderwijs), en afwijzen (van onverdraagzaamheid of discriminatie) is eerder een activiteit.’
‘Als je onderwijs op orde is, komen in ieder vak kritisch denken, perspectieven vergelijken en actuele maatschappelijke en ethische kwesties aan bod. Daar is geen apart leergebied met kerndoelen en leerlijnen voor nodig, dat leidt vooral af. Investeer liever in de kwaliteit van het onderwijs.’
Van der Ploeg waarschuwt kunstvakdocenten burgerschapsonderwijs niet te snel te omarmen. ‘Wat wij doen is eigenlijk burgerschap’. Je stelt niet alleen de eigenheid van je vak in de waagschaal, maar je wordt ook afhankelijk van wat de politiek je opdraagt te doen. Kunstvakken zijn net als rekenen en taal, een apart domein met een eigen waarde. Dat moet je laten zien.
Burgerschap is niets anders dan volwassenheid en de verantwoordelijkheid die daarbij hoort. Onderwijs moet leerlingen niet alleen algemeen vormen op weg naar volwassenheid, maar ze ook toerusten om zich te ont-vormen, erachter laten komen wat ze niet willen, waar ze zich aan niet aan conformeren, en waarom.
Dat gebeurt bij uitstek bij de kunstvakken; leerlingen oefenen met de vraag ‘wie ben ik’, ‘hoe geef ik mijn verhaal vorm’, een specifieke opvatting van autonomie en kritisch denken. In een theaterstuk, muziek of een boek kun je ondergedompeld raken in een perspectief dat je niet voor mogelijk hield. Dat is een ervaring, niet alleen iets cognitief rationeels, en als zodanig ontzettend (ont)vormend. Een kunstdocent die z’n vak verstaat, kan dat proces begeleiden. Burgerschap vraagt niet om kerndoelen, maar om goede pedagogen, ook in de kunstvakken.’
Piet van der Ploeg (1959) is historisch en theoretisch-wijsgerig pedagoog aan de Rijksuniversiteit Groningen en Dean School of Education and Society Academica, Amsterdam.
KZ02/2024