De kunstvakdocent: kunstenaar en/of docent?
Martijn Klink
Auteur: Marjo van Hoorn | Collage: Lennie Steenbeek
De kunstvakdocent: kunstenaar en/of docent?
Martijn Klink
Auteur: Marjo van Hoorn | Collage: Lennie Steenbeek
De eerste competentie in de landelijke competentieset Bachelor kunstvakdocenten (KVDO, 2018), is de artistieke. Het KVDO beschouwt kunstenaarschap bron en identiteit van de kunstvakdocent. Soms wordt, gaandeweg het lesgeven, wat van dat kunstenaarschap ‘ingeleverd’, worstelen kunstvakdocenten met die identiteit. In deze rubriek komen kunstvakdocenten aan het woord die naast hun docentschap uitvoerend kunstenaar zijn. Hoe ziet dat er in de praktijk uit?
‘Hoe meer en hoe beter ik ging lesgeven, hoe beter ik werd als regisseur’, zegt Martijn Klink. ‘Mijn bagage als docent stelde me in staat veel eerder tot de kern te komen van wat ik in het theater wilde. Hoe dat in zijn werk ging? Tijdens de lessen kwam ik met talloze ideeën. Maar stel je die leerlingen voor, in een les drama tussen, zeg, wiskunde en aardrijkskunde. In plaats van al die mogelijkheden om uit te kiezen, willen ze liever helderheid, specifieke kaders.’
‘Na mijn afstuderen wilde ik beide zijn, regisseur en docent. Dat lukte aanvankelijk goed, ik regisseerde bij voorkeur locatietheater, onder andere met mijn eigen gezelschap De Mannen van Hans, bij het Over het IJ-festival en het Nationale Theater. Tegelijkertijd bouwde ik als theaterdocent aan het toen nog jonge vak drama op het Adelbert College. Maar na enige tijd werd ik onrustig. De theaterwereld heeft eilandjes waar je je niet goed aan kunt verbinden als je niet kiest voor een vast gezelschap om mee te werken. Regisseren op structurele basis werd moeilijk. De aandacht die het docentschap vergde, mijn jonge gezin; het ging allemaal niet zo eenvoudig en vanzelfsprekend meer, samen.
Ik wilde meer kunstdocent zijn en regisseur van kortlopende projecten worden, besloot ik tenslotte. Dat klinkt negatiever dan ik het voel, ik ben blij met de keuzes die maakte. Blij om niet altijd weg te zijn, blij met mijn werk. Niettemin blijf ik kijken naar wat mogelijk is als professioneel regisseur.’
‘Ik kan mijn kunstenaarschap goed kwijt in ACT, de toneelgroep op mijn school. Het is een ideale speeltuin. Leerlingen die zich inschrijven verwachten dat het hen verder brengt dan louter schooltoneel. Ze zijn ambitieus, doen vrijwel allemaal jaar in jaar uit mee en regelmatig stromen enkelen van hen door naar een theateropleiding. Ik behandel hen als professionele spelers, dat werkt aanstekelijk en samen maken we elk jaar een productie die ‘staat’.’
‘Het klinkt als een cliché, maar theater is met mensen werken, met elkaar een goede productie maken. Ik probeer geen muur te laten ontstaan tussen mijn kunstenaarschap en mijn docentschap. De combinatie versterkt elkaar, leerde ik tijdens mijn opleiding. Mijn liefde voor Brecht, voor het absurdistische, het humoristische en voor fysiek spel, het krijgt een plaats in mijn onderwijs, steeds in iets andere vorm. Zo daag ik zowel mijn leerlingen als mezelf voortdurend uit anders en liefst beter, te presteren.’
KZ04/2024