Kunstvakdocenten: Geef je klaslokaal en boekenkast een update met werk van vrouwen!
08-03-2025
Auteur: Mirjam van Tilburg | Beeld: Suzanne Valadon La Chambre bleue (1923) Foto Jean-Pierre Dalbéra CC BY 4.0 Flickr
Kunstvakdocenten: Geef je klaslokaal en boekenkast een update met werk van vrouwen!
08-03-2025
Auteur: Mirjam van Tilburg | Beeld: Suzanne Valadon La Chambre bleue (1923) Foto Jean-Pierre Dalbéra CC BY 4.0 Flickr
Vandaag is het Internationale Vrouwendag, in een tijd dat vrouwenhaat groeit. Daarom reflecteert kunstvakdocent en senior onderzoeker Mirjam van Tilburg (PhD) op de zichtbaarheid van vrouwelijke kunstenaars in klaslokalen. Hoe kunnen we jonge vrouwen een vanzelfsprekend thuis bieden in de kunst?
Na mijn havo-examen in 1997 ontving ik een prijs: Wereldgeschiedenis van de kunst van H.W. Janson, destijds een standaardwerk kunstgeschiedenis. Het boek beslaat 2800 jaar, zonder vermelding van ook maar één vrouwelijke kunstenaar. Maar dat had ik als zeventienjarige nog niet door, dus ik was er blij mee. In mijn studentenkamer stond het naast boeken over Giotto, Malevich, en Beuys. ‘Kunst met ballen’, zoals ik mijn referentiekader destijds noemde. Mijn boekenkast weerspiegelde onbewust mannelijke perspectieven.
Deze kunstenaars hadden alle tijd, een scherpe geest en zelden een haperend lijf. Ze bekritiseerden een kunstwereld waarin zij de norm waren. Ik wilde hen niet zijn — ik had geweldige vrouwelijke voorbeelden, vooral onder docenten. Maar de blauwdruk was mannelijk, en ik paste me aan. Terwijl zij geen deadline hadden rond hun dertigste en niet maandelijks als een vaatdoek op de bank lagen.
In mij groeide een gevoel van ambiguïteit tussen willen aanpassen en tegelijk niet kunnen aanpassen. Op mijn vijfentwintigste maakte ik hierover een performance. Op kunstevenementen schreef ik urenlang duizend keer dezelfde strafregel: “Ik heb geen talent voor ondergeschiktheid.” Een citaat van de achttiende-eeuwse schrijfster Belle van Zuylen. Bewees ik hiermee het tegendeel van de inhoud? Wilde ik mezelf straffen voor het verlangen naar een regelmatig en gehecht leven? Of schreef ik deze regels omdat ik mezelf niet herkende in mijn mannelijke referentiekader?
Later begreep ik dat ze er altijd al waren geweest: vrouwen die kunst maakten. Driekwart van de grotschilders bleken vrouwen, en in de zeventiende eeuw waren er meesterschilders als Judith Leyster. Aan mijn muur hangt een werk uit 1923 van Suzanne Valadon: een vrouw die als een vaatdoek op de bank hangt. Ik glimlach telkens als ik die zie: Dit ben ik! In mijn boekenkast staat een boek met herkenbaar én agressief werk van Lee Lozano. En door het werk van geëngageerde kunstenaars zoals Mierle Laderman Ukeles in de jaren zeventig en de hedendaagse Jeanne van Heeswijk leerde ik indirect dat mijn talent eerder zat in de volharding en zorg dragen zonder mezelf op de voorgrond te zetten. Mijn boekenkast vulde zich steeds meer met vrouwen.
Een kleine dertig jaar later, in 2025, denk ik terug aan dat moment met de ‘Janson’. Vanuit mijn werk bij Fontys Academie of the Arts kom ik regelmatig op scholen. Zo ontmoet ik op een dag zes vijftienjarige meiden in een handvaardigheidlokaal. Ze dromen van de kunstacademie. Om hen heen: kunst van mannen, posters van mannen, een grote boekenkast vol kunstboeken over mannen — op één uitzondering na: Tamara de Lempicka.
In de methodes is vooruitgang geboekt, maar hoe zit het in de lokalen? Zo’n referentiekader vraagt bewuste zorg en onderhoud. Die vernieuwt zichzelf niet. Dus ben je kunstvakdocent? Gun deze meiden in een tijd van groeiende vrouwenhaat een vanzelfsprekend welkom in de kunst. Geef je lokaal en boekenkast een update met werk van vrouwen!
Mirjam van Tilburg (PhD) is docent aan de master Kunsteducatie van Fontys Academy of the Arts te Tilburg. Daar is ze ook onderzoeker binnen het lectoraat Artistic Connective Practices. Als gastdocent, docent, extern deskundige en reviewer werkte ze bij verschillende kunstacademies in Nederland en Vlaanderen. Ze is opgeleid als kunstvakdocent, beeldend kunstenaar en artistiek onderzoeker.