16 dec 2025
4 minuten lezen

Mijn slechtste les

Blog / Pieter Baay / 16-12-2025

Docenten zijn de ergste studenten, ervaart Pieter Baay tijdens zijn les op een studiedag. Precies dat waar ze over klagen bij hun leerlingen, doen ze zelf ook. En daar leert Pieter als docent zélf dan weer van.

“OKÉ. EN NU IS HET STIL. IK WIL DAT IEDEREEN NÚ EEN VRAAG OPSCHRIJFT.” Ik schreeuw naar de docentengroep voor mij. Van hun eerdere kakofonie aan geluid is niks meer over, op één giechelende docent na. Zij denkt dat ik een rol speel, maar twijfelt direct als ze mijn strakke gezicht ziet. “Oh. Oh, sorry.” Ze krimpt ineen en kruipt in haar pen. Oef. Mijn ene doel lijkt bereid – iedereen werkt aan een vraag – maar het andere doel lijkt verloren: relatie. Eén docent verlaat zelfs het lokaal en zegt later dat ik over haar grens ben gegaan. Ik voel meteen: dit kan weleens mijn slechtste les ooit worden…

“Docenten zijn de ergste studenten.” Dat verzucht een docent als we een uur onderweg zijn in een studiedag voor mbo-docenten. Hij ergert zich zichtbaar aan zijn collega’s, maar lijkt ook gelaten. Samen met het management hebben we een programma bedacht voor het leren kennen van elkaars kwaliteiten. Mooie werkvormen, live muziek, spoken word; we halen van alles uit de kast. Maar de groep loopt over van energie, ziet elke adempauze als aanleiding voor gepraat en komt er niet ‘in’.

Na de plenaire ochtend werk ik ’s middags met twee docententeams in een lokaal. We beginnen met een van mijn favoriete werkvormen: Werk in Opvoering. “Ik hoop dat jullie lekker hebben geluncht en neem jullie graag mee in de volgende stap. We gaan het niet hebben over jullie kwaliteiten, maar werken samen aan jullie praktijkvragen en gebruiken zo elkaars kwaliteiten. Hebben jullie nog iets nodig om te kunnen starten? Willen jullie nog iets zeggen of doen?” “Let’s go!” zegt een docent namens haar groepje. En ook in de andere groepjes klinkt een go.

Toch gebeurt hetzelfde als in de ochtend. Tijdens de uitleg wordt doorlopend gefluisterd, bij het uitdelen van papier gaat ieders volume omhoog en na de ‘opdracht’ (ik spreek inmiddels niet meer van ‘uitnodiging’) om allemaal een vraag op papier te zetten, lijkt het net alsof ik in de kroeg sta. Wat een geluid! Na een paar voorzichtige pogingen verlies ik mijn geduld en zie ik nog één uitweg: mijn stem verheffen. EN NU IS HET STIL.

Nadat de groep een half uur zeer braaf volgens de instructie heeft gewerkt – zo effectief was het dan weer wel – vraag ik de vertrokken docent terug voor een groepsgesprek over mijn schreeuwende interventie. Zij komt aan het woord en ook anderen spreken zich uit. De schrik zat erin, sommigen blokkeerden, er wordt gesproken over onveiligheid. Ik bied mijn excuses aan dat ik heb bijgedragen aan een onveilige sfeer en bespreek hoe mijn humeur door de dag bij mij werd opgebouwd. Het voelt fijn en spannend om het samen te bespreken.

Twee patronen puzzelen me vanaf dat moment. Ten eerste komen de docenten in een student-rol waar zij zelf geregeld over klagen. “We willen gewoon tijd om te kletsen.” “De manager wil dat de subteams samenkomen, maar dan ga ik me echt niet uitspreken hoor!” “Hoe laat begint nou de borrel?” Het is het type reacties waarover ze klagen als hun studenten ze uitspreken, maar die parallel zien ze nauwelijks. Nota bene in het onderwijs blijkt samen leren en reflecteren hartstikke lastig.

Een tweede patroon zie ik bij mij als docent. Hoe harder ik ga werken, hoe verder we afdrijven van een goede les. En dus krijg ik allemaal wijze adviezen in het nagesprek. “Heb je wel gecheckt of wij ons niet juist goed met de opdracht bezig hielden?” “Waarom heb je niet aangegeven waar je mee zat, zodat we het samen konden oplossen?” Ik was zo druk met mijn bedachte leerdoel, dat ik niet zag welke uitkomsten er wél waren. En ik had me zó verantwoordelijk gevoeld voor de kwaliteit, dat ik was vergeten dat we die samen maken. En dat is eigenlijk wel een goede les…

Pieter Baay is praktijkinnovator in het mbo en beweegt graag tussen reflectie en actie. Hij richt zijn sociologische blik op de maatschappelijke kant van het mbo, met speciale interesse voor pedagogische vragen. Samen met kunstenaars en onderzoekers van netwerkorganisatie Onderwijs124 versterkt hij pedagogische praktijkinnovatie in het mbo. Pieter is ook werkzaam voor het Consortium voor Innovatie (CVI).