Minachten is makkelijker dan waarderen, maar gelukkig kan kunst nieuwsgierigheid stimuleren
Blog / Pieter Baay / 26-06-2025

Pieter Baay ziet steeds meer minachting en argwaan, of hij nu naar politici luistert of nieuwe groenten voor zijn kinderen staat te koken. “Hé bah, dat wil ik niet”, nog voor zij de rode kool hebben geproefd, of een nieuwkomer ontmoet hebben. Hoe kan kunsteducatie deze argwaan tegengaan?
Daar sta ik dan, met mijn goede gedrag achter de kookplaat. Tegen de orders van mijn kinderen in – “Wij willen schone pasta!” – pruttelt er een sausje vol verse groenten. Al verpak ik het als gezichtje, treintje of stoplicht: “Blegh”. En als de kinderen dan eindelijk op bed liggen – na één hapje saus en meer meer meer yoghurt – zie ik op tv in de Tweede Kamer nog meer kleuters. Vleesvervangers? Groene energie? Nieuwkomers? “Bleeeegh!”
De verklaringen voor onze neiging tot minachten liggen voor het oprapen. Vanuit de evolutie zit het al in ons om wantrouwig te zijn richting onbekende dingen. Een nieuw dier of onbekende plek kan potentieel dodelijk zijn. Uit voorzorg kan je dan maar beter voorzichtig en zelfs afhoudend zijn. ‘Neofobie’ wordt het ook wel genoemd: angst voor het nieuwe. Wat de boer niet kent, vreet ie nie.
Tel daar een ‘negativity bias’ bij op: als mensen ergens weinig informatie over hebben, gaan zij vaak uit van het slechtste scenario. We gebruiken zwart-wit denken en het gebruik van stereotypen om in een onzekere situatie snel tot een oordeel te komen. Bijvoorbeeld: nieuwkomers komen voor de uitkering, en studenten laten AI hun huiswerk maken.
Daarbij krijgen diversiteit en verschillen tussen mensen meer aandacht. Sociaal psychologen laten zien hoe mensen zichzelf voortdurend vergelijken met anderen om hun eigen waarde te bepalen. Daarbij zijn zij geneigd om hun eigen groep (in-group) te bevoordelen en andere groepen (out-group) te discrimineren of te minachten. Dit versterkt het gevoel van eigenwaarde en groepscohesie.
Wanneer staan we dan wel open voor ‘de ander’ of ‘het andere’? Als onze psychologische basisbehoeften op orde zijn, zoals veiligheid, gevoel van competentie, autonomie en verbondenheid. Helaas worden we bijna dagelijks geconfronteerd met nieuwsberichten die tonen dat onze wereld niet veilig, vredig en verbonden is. Deze tijd is dus een giftige cocktail voor méér minachting.
Niet voor niks zijn er daarom interventies in opkomst die waardering stimuleren. Zoals waarderend onderzoek (appreciative inquiry), ontwikkelingsgerichte feedback, en zelfs de vraag bij het consultatiebureau: wat vind je leuk om te vertellen over de ontwikkeling van je kind? Allemaal pogingen om onszelf en elkaar te stimuleren om vanuit waardering te kijken.
Gelukkig bestaat er naast neofobie nog iets anders: ‘neofilie’ of nieuwsgierigheid. Nieuwsgierigheid kan lonend zijn voor nieuwe voedselbronnen, nieuwe partners of nieuwe kennis. Het kan ons helpen verbinding te maken met onbekende mensen en manieren van denken. Het kan ons helpen verschillen te waarderen. Laten wij, als kunstdocenten, daarom werken aan de voorwaarden om nieuwsgierigheid te laten bestaan. Bij onze jeugd, onze collega’s en liefst ook onze politici.
Kunst doet namelijk het tegenovergestelde van wat minachting doet: het opent, verbindt, verzacht en verdiept. Ook creatieve werkvormen kunnen nieuwsgierigheid en waardering aanboren. Een theatervoorstelling over armoede of migratie die je iets laat voelen wat woorden niet kunnen uitleggen. Een opdracht om te schrijven over moeilijke privémomenten die leerlingen tonen wat ze eerder niet van elkaar zagen. Een kunstwerk waarin status of uiterlijk belachelijk wordt gemaakt, wat leerlingen laat realiseren dat ze eigenlijk ook niet weten waarom ze zich beter voordoen dan anderen.
Waardering vereist empathie, kwetsbaarheid en verbondenheid — iets wat moeilijk is onder druk. Laten we via kleine oefeningen én grote (spel)regels over hoe we met elkaar omgaan waardering laten spreken vóór minachting.