24 apr 2025
5 minuten lezen

Niet integreren maar infiltreren! ArtsSciences-revolutie vanaf de werkvloer

Auteur: Emiel Heijnen | Beeld: 1. Anna Atkins Plocamium coccineum (ca. 1843 – 1853) Rijksmuseum 2. DJ Grandmaster Flash Foto Mika-photography (1999) CC BY-SA 4.0 Wikimedia Commons

Vakkenintegratie leek dé toverformule voor onderwijsvernieuwing. ArtsSciences-vakken zoals STEAM en ontwerpend leren zagen kansen om terecht te komen op het schoolrooster. Maar in de plannen voor het Nederlandse nationale curriculum lijkt het vuur voor vakkenintegratie alweer gedoofd. Zijn de kansen voor ArtsSciences voorbij? Emiel Heijnen ziet genoeg mogelijkheden: vergeet vakkenintegratie, kies voor vakkeninfiltratie.

We kennen het pleidooi maar al te goed: onze globaliserende maatschappij kent steeds meer zogenoemde ‘wicked problems’: complexe vraagstukken rond bijvoorbeeld klimaat, gelijkheid, migratie en digitalisering die de grenzen van traditionele vakgebieden overstijgen. Omdat er voor deze problemen geen simpele oplossingen zijn, vragen ze om interdisciplinaire samenwerking, experimentele benaderingen en creatief denken. Om kinderen en jongeren voor te bereiden op zo’n veranderende samenleving zouden er dus nieuwe vormen van vakoverstijgend onderwijs ontwikkeld moeten worden, waarin traditionele vakdisciplines integreren.

In dit pleidooi leek de interdisciplinaire ArtsSciences-beweging – waarin kunst samenwerkt met bètadisciplines – de beste papieren te hebben voor de vormgeving van vakkenintegratie op school. Kunst en design voegen hierbij een productieve, creatieve en kritische component toe aan bèta- en techniekonderwijs. Andersom bieden bètadisciplines de kunsten reële probleemsituaties uit de wetenschappen en nieuwe technologieën om ze te lijf te gaan. 

Daarnaast is ArtsSciences niet zomaar een ‘bedacht’ schools vakgebied. Het is gebaseerd op hybride werkpraktijken waarin wetenschappers, kunstenaars, ontwerpers en technici samenwerking met elkaar zoeken. Vanuit zowel het bedrijfsleven als vanuit kunst-, overheids- en zorginstellingen lijkt de behoefte aan dit soort interdisciplinaire werk- en onderzoekspraktijken alleen maar te groeien. Ten slotte zijn ArtsSciences-praktijken vernieuwend omdat ze stereotiepe beroepsbeelden doorbreken: kunstenaars kunnen technisch en analytisch zijn, wetenschappers creatief. 

Juist omdat binnen ArtsSciences denken en maken hand in hand gaan, perspectieven uit verschillende disciplines bijeenkomen rond wicked problems, én leerlingen andere beroepsbeelden krijgen, leek het de ideale cocktail voor vakkenintegratie op school. 

Stagnatie vakkenintegratie
Op grond van deze ronkende argumentatie zou je denken dat elke onderwijsbeleidsmaker ArtsSciences met stoom en kokend water een plek zou geven in het Nederlandse onderwijs, zoals ook in het buitenland gebeurt. Zo moeten scholen in Finland verplicht vakoverstijgende modules geven en in Zuid-Korea werd STEAM (Science, Technology, Engineering, Arts & Mathematics) zelfs een schoolvak. 

Echter, waar bij ons eerder allerlei initiatieven rond STEAM, ontwerpend leren, onderzoekend leren en maakonderwijs uit de grond schoten, is er nog geen sprake van een schoolbrede invoering in het funderend (gespecialiseerd) onderwijs. Ook het slepende curriculumvernieuwingsproces dat de huidige kerndoelen uit 2006 moet actualiseren, brengt tot op heden geen vakoverstijgend leergebied voort dat ook maar enigszins doet denken aan ArtsSciences. 

Sterker nog, wie naar de achtereenvolgende voorstellen voor curriculumvernieuwing kijkt, ziet juist hoe de ruimte voor ArtsSciences steeds meer uit het zicht raakt. Zo was ‘Artistieke innovatie’ nog een van de Grote Opdrachten bij Kunst en Cultuur van het inmiddels beëindigde Curriculum.nu (2019). Hierin stond: “Leerlingen leren als creatieve makers en speelse denkers vanuit de kunsten, samen te werken aan mondiale thema’s op het snijvlak van disciplines. Onderzoeksmatig verkennen ze de verbinding van de kunsten met maatschappij, politiek, wetenschap, natuur en technologie”. Bam!

In de nieuwe conceptkerndoelen Kunst en Cultuur is vakkenintegratie alleen nog te vinden in een toelichting onder het kopje ‘Samenhang met andere leergebieden’. Hierin worden voorbeelden genoemd van raakvlakken met andere vakken (zoals perspectieftekenen en wiskunde), maar nergens wordt een concrete suggestie gedaan voor de integratie van leergebieden, laat staan van wetenschap, technologie en kunst. Ook bij de conceptkerndoelen van de andere leergebieden lijkt de boodschap nu vooral te zijn dat “afzonderlijke leergebieden elkaar versterken”. De enige uitzonderingen hierop zijn de kersverse leergebieden Burgerschap en Digitale Geletterdheid. Deze worden nadrukkelijk gepositioneerd als overstijgende leergebieden, waaraan meerdere vakken een bijdrage moeten leveren.

De handen vol
Ook in de onderwijspraktijk lijkt vakkenintegratie, met ArtsSciences in haar kielzog, nauwelijks een poot aan de grond te krijgen. Volgens de laatste Monitor Cultuureducatie vo staan kunstdocenten open voor samenwerking met andere vakken, maar gebeurt dit bijna nergens structureel. Een knelpunt dat genoemd wordt is dat docenten bang zijn dat hun vakinhoud verwatert in een samenwerking. Daarnaast geven kunstdocenten aan dat het volle rooster hun weinig ruimte biedt voor vakkenintegratie en dat ze vaak hun handen al vol hebben aan het ‘vechten voor de noodzaak van kunstvakken’. 

De nieuwste Monitor Cultuureducatie po geeft weliswaar aan dat structurele vakkenintegratie het meest plaatsvindt met de zaakvakken, maar of dit gaat om de betà-disciplines is niet duidelijk. In elk geval worden in het hele rapport nergens voorbeelden genoemd van ArtsSciences-achtige projecten. Ook anderen schetsen een somber beeld van vakkenintegratie in het po: leerkrachten willen wel, maar weten niet goed hoe zij dit moeten vormgeven. Die zogenaamde handelingsverlegenheid blijkt ook als je naar de pabo’s kijkt; daar worden de kunstvakken vaak niet interdisciplinair aangeboden, laat staan als artistieke ontwerp- en onderzoeksmethodes in samenwerking met disciplines als biologie, technologie en rekenen. 

Een ander probleem is het schaarse lesmateriaal op het gebied van ArtsSciences, zowel voor het po als het vo. Er is bruikbaar materiaal vanuit instellingen zoals wetenschaps- en technologiemuseum Nemo en kunstgalerie MU of een ‘centre of expertise’ als CASE met artslovesciences.com, maar nog geen enkele educatieve uitgever biedt een complete les- en toetsmethode aan. Wie zoekt naar lesideeën voor STEAM of maakonderwijs wordt al snel gelokt naar bedrijven die maker-kits en 3d-printers verkopen.

Emiel Heijnen is onderzoeker, schrijver en kunstdocent. Hij is lector Kunsteducatie aan de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten.

Lees het hele artikel in KZ01/2025.