(On)gezien talent
09-05-2025
Auteur: Paul Pos | Foto: Roland Conté
(On)gezien talent
09-05-2025
Auteur: Paul Pos | Foto: Roland Conté
Het kunstvakonderwijs selecteert al decennialang de ‘beste’ studenten voor hun opleidingen via audities, portfolio’s en opdrachten. Maar wat zijn eigenlijk de ‘beste’ kandidaten en hoe vindt die selectie plaats? Een pleidooi voor meerstemmigheid aan de poort.
De studenten in het kunstvakonderwijs worden geselecteerd door audities en toelatingen in soms complexe procedures, variërend van meerdere rondes over meerdere dagen tot volledig gedigitaliseerde protocollen zonder direct contact met de kandidaat. In 2017 verscheen bij het Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst (LKCA) het essay The Entrance Gap: A Study of Admissions Procedures at the Willem de Kooning Academy van Teana Boston-Mammah. De auteur is als docent aan de Willem de Kooning Academie (WdKA) betrokken bij programma’s die betrekking hebben op culturele diversiteit en representatie in het kunstvakonderwijs. De titel suggereert dat de toelatingsprocedure een kloof vormt, die moeilijk of zelfs onoverbrugbaar is voor sommige kandidaten. Niet alleen vanwege wat ze kunnen, maar ook door wie ze zijn. Boston-Mammah betoogt dat de toelatingsprocedure aan de WdKA niet alleen selecteert op het verwachte beeldende talent, maar ook impliciet de cultuur reproduceert die al aanwezig is binnen de academie. De beste kandidaat lijkt op degene die selecteert; het systeem is gericht op ‘ons soort mensen’. Het valt te beargumenteren dat zo een onneembare drempel ontstaat voor specifieke groepen in de samenleving, die niet passen bij de sociaal-culturele identiteit van de academie en de bredere kunstgemeenschap. De toelating wordt zo een ballotageproces voor gelijkgestemden.
Hoogbegaafd
Het is aangetoond dat docenten de neiging hebben sneller talent te herkennen bij mensen met een specifiek sociaal, economisch en cultureel kapitaal, mensen die daarmee vaak op henzelf lijken wat betreft achtergrond (Verwey-Jonker Instituut, 2021). Een recente studie naar de herkenning van hoogbegaafdheid bij leerlingen in het basisonderwijs bevestigt dit. Jongens met het ‘juiste’ sociaal-economisch-culturele profiel werden door leerkrachten tot vier keer sneller erkend als hoogbegaafd dan meisjes met een migratieachtergrond en een minder ‘passend’ profiel (Scaliq, 2024).
Bij de beoordeling van hoogbegaafdheid corrigeert het gebruikte meetinstrument, ZOOV+, het oordeel van docenten, hoewel zij deze objectieve vaststelling niet altijd ‘geloven’.
Bij het veel gebruikte, vaak ongestructureerde toelatingsgesprek als selectie-instrument in het kunstvakonderwijs is er een risico dat kandidaten in wie de interviewer zichzelf meer herkent, beter worden beoordeeld (Schreurs et al., 2023, p.18). Als er meerdere beoordelaars zijn, zorgt diversiteit in achtergrond van de beoordelaars voor minder kans op die (onbewuste) vooringenomenheid. Sowieso wordt dit effect kleiner als elk gesprek door meerdere beoordelaars gescoord wordt en gestructureerd is naar specifieke criteria. Maar bij het beoordelen van talent, waarin het vooral om het oordeel van experts gaat — omdat objectieve criteria vaak ontbreken — komt het neer op een echte ‘jurysport’. Met een jury waarin meerstemmigheid vaak ontbreekt.
Door elkaars ogen
In het project Rotterdam Art Posse van de opleiding Docent Beeldende Kunst en Vormgeving aan de WdKA is een experiment opgezet om het hele proces van talentherkenning, selectie en ontwikkeling anders aan te pakken. Als leidraad geldt de aan Einstein toegeschreven wijsheid ‘als je doet wat je altijd deed, krijg je wat je altijd kreeg’. Rotterdam Art Posse stelt voor om alle facetten van talentontwikkeling, studiekeuze, selectie en opleiding, tot en met de rol van de kunstdocent, te veranderen en meerdere perspectieven te laten bepalen wat beeldend talent eigenlijk is. Het project ontving een Comeniusbeurs voor een ontwerponderzoek en is een samenwerking met negen culturele instellingen, waaronder Cult North, Hiphop In Je Smoel en Makers op Zuid. Deze organisaties zijn door hun locatie, aanbod en activiteiten verbonden met andere artistieke praktijken en doelgroepen dan de WdKA in de superdiverse stad Rotterdam.
Het doel is om studenten, docenten en partners met een andere artistieke en sociaal-culturele achtergrond door elkaars ogen te laten kijken en op die manier de ‘jury’s’ meerstemmig te maken. Het gaat om een herijking van de waardering van andere achtergronden, andere begeleidingsvormen, andere kunstpraktijken, andere selectiemethoden en, niet te vergeten, ander onderwijs. Studenten van de opleiding Docent Beeldende Kunst en Vormgeving werken hiervoor samen met de partners aan talentontwikkelingsprogramma’s die niet zijn gericht op ‘ons soort mensen’. Deze studenten zijn ook betrokken bij de selectiecommissies als gelijkwaardige experts naast de betrokken docenten. Docenten die op hun beurt betrokken zijn bij de begeleiding van de studenten.
Uiteindelijk moet de docentpopulatie in de hele keten van het onderwijs meerstemmig worden en daarmee met andere expert-ogen naar talent, kunst en cultuur te kijken. Van de docent naar het talent, van het talent naar de docent en samen naar de kunst en cultuur. Hoe het verder gaat, is te volgen op de website van de Willem de Kooning Academie (www.wdka.nl/keoz).
Paul Pos is hoofddocent Kunsteducatie aan de Willem de Kooning Academie.