Rurale muziek en regionale identiteit

Auteur: Maarten Zwiers | Foto: PickPik RF-p

In het werk van rurale artiesten vindt een interessante wisselwerking plaats: enerzijds reflecteert hun muziek regionale identiteiten, anderzijds creëren zij deze ook door erover te zingen. Veel van hen gebruiken bovendien dialect, wat de connectie met hun streek verdiept. De taal en de thema’s van rurale muziek vertellen ons meer over de karakteristieken van specifieke regio’s.

Streektaalmuziek en regionale identiteit zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Zingen in streektaal benadrukt de band van muzikanten met hun regio. Muzikanten die zich bedienen van streektaal bezingen vaak het plattelandsgebied waar ze wonen of vandaan komen, zoals het landschap, de geschiedenis of de bewoners. Streektaalmuziek is dan ook een waardevolle bron om iets te leren over het rurale leven. Thema’s die plattelanders bezighouden, hun gebruiken en cultuur komen daarin terug. Dit zien we bijvoorbeeld in de muziek van boerenrockformatie Normaal, een belangrijke pionier in de streektaalscene. Vanaf de oprichting in de jaren zeventig van de vorige eeuw zingt de band enkel in Achterhoeks dialect. Door nummers zoals Deurdonderen, Alie en Oerend Hard (een hit die op nummer twee eindigde in de Top 40 van 1977) kwam een breder publiek in aanraking met streektaalmuziek. Normaal bezingt het boerenbestaan aan de hand van rurale tradities, locaties en individuen: de motorcross, cafés, de kermis en de mensen die deze plekken en evenementen bezoeken. Vanaf de jaren tachtig en negentig krijgt Normaal navolging van streektaalbands die ook nationaal doorbreken, zoals Rowwen Hèze uit Limburg en Skik uit Drenthe. Het oeuvre van de eerstgenoemde band draait deels om het leven en de natuur in de Peel. In de grote Skik-hit Op fietse staat het landschap van de grensregio ten oosten van Emmen centraal.

De provincie Groningen heeft tegenwoordig een rijk scala aan artiesten die in streektaal zingen—volgens streektaalconsulent en nestor van de Nedersaksische taal en cultuur Henk Scholte is er zelfs sprake van een typische ‘Grunneger Sound’ die momenteel een renaissance doormaakt. De ‘godfather’ van de Groninger streektaalmuziek is natuurlijk Ede Staal, die als zanger actief was in de jaren tachtig en slechts twee albums uitbracht (waarvan één postuum), maar daarmee wel zijn provincie muzikaal op de kaart zette. Met liedjes zoals Mien toentje, Het Hogeland en t Het nog nooit zo donker west beschrijft Staal op poëtische wijze het platteland van Groningen. Het huidige muzieklandschap van Groningen is inmiddels flink uitgedijd en zeer gevarieerd, met streektaalsinger-songwriters zoals Marlene Bakker, Jan Henk de Groot, Bert Hadders en Erwin de Vries. Folk en Americana invloeden zijn duidelijk hoorbaar in hun muziek, maar het bijzondere is dat zij deze stijlen combineren met teksten in het Gronings die dikwijls over Groningse thema’s gaan, zoals de bewoners van Oost-Groningen (Maffiosa van Erwin de Vries), de Groninger mentaliteit (Haart van Klaai van Harry Niehof), of regionale volksverhalen (Witte Wieven van Marlene Bakker).

Streektaalformaties die grotendeels buiten het singer-songwriter genre vallen, zijn onder andere de alternatieve popband StAD uit Pekela, het Groninger indierock duo Hister, de hiphoppers van Wat Aans! en de punkrockers van Skroetbalg uit Drenthe. Het nieuwe album Fiene van Jan Henk de Groot heeft met drumcomputers en synthesizer een jaren tachtig sound en vormt daarmee een breuk met zijn eerdere werk, wat meer past in de Americanastijl die populair is onder streektaalzangers. Tegelijkertijd biedt Fiene boeiende inkijkjes in regionale geschiedenis en cultuur, bijvoorbeeld Groningen in de Tweede Wereldoorlog (Hoeske aan de Kromme Wiek en De drij van Woudbloem) en het verhaal van een vluchteling die na een lange reis in Groningen terecht komt (Jasmien). De Groots album toont aan dat 21e-eeuwse streektaalmuziek de traditie van de rurale idylle ontstegen is, wat we tevens terugzien in het werk van Bert Hadders en Erwin de Vries. Zij hebben een aantal nummers over het ruige en harde leven in de Veenkoloniën, waar de romantiek van het platteland ver te zoeken is.

Naast deze streektaalartiesten zijn er muzikanten die in het Engels over hun regio zingen, zoals Alamo Race Track op hun recente album Greetings from Tear Valley and the Diamond Ae. Zanger Ralph Mulder groeide op in Oost-Groningen en de nieuwe plaat van zijn band is een ode aan deze streek. Een andere Engelstalige groep is Sunken Lands, wiens naam een directe verwijzing is naar de regionale oorsprong van de band: de (ontgonnen) veengebieden in Zuidoost-Groningen en Drenthe. Hun nummers gaan regelmatig over rurale en regionale onderwerpen, bijvoorbeeld We take it for granted, dat de veenkoloniale turfwinning beschrijft.

Door in het onderwijs aan de slag te laten gaan met regiomuziek kunnen de vele facetten van ruraliteit onder de aandacht gebracht worden. Waarover zingen streek(taal)artiesten? Welke thema’s, personages en landschappen komen naar voren in hun werk? Zien wij hier verschillen met muzikanten die zich niet met het rurale identificeren? Waarom kiezen zangers afkomstig van het Nederlandse platteland zo vaak voor specifieke buitenlandse genres zoals country en blues? Voor studenten die zich bezighouden met muziek, al dan niet in rurale context, bieden dit soort vragen aanknopingspunten om verder na te denken over de rol van muziek in de constructie (door muzikanten) en receptie (door het publiek) van regionale identiteit.

Maarten Zwiers is universitair docent Geschiedenis en American Studies en onderzoeker Nedersaksische Taal & Cultuur aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zijn onderzoek richt zich op plattelandsculturen.

Dit artikel is geschreven binnen het project Race Land: The Ecology of Segregation waarvoor financiering is ontvangen van de Europese Onderzoeksraad onder het Horizon 2020 onderzoeks- en innovatieprogramma van de Europese Unie (subsidieovereenkomst No. 891936).