Tuinonderwijs stimuleert de nieuwsgierigheid van basisschoolleerlingen naar de natuur
12-09-2025
Auteur: Judith Leijdekkers | Fotografie: Judith Leijdekkers
Tuinonderwijs stimuleert de nieuwsgierigheid van basisschoolleerlingen naar de natuur
12-09-2025
Auteur: Judith Leijdekkers | Fotografie: Judith Leijdekkers
Tijdens tuinlessen op basisscholen valt op dat veel kinderen hun natuurlijke omgeving niet aandachtig waarnemen en er weinig kennis van hebben. Om hun nieuwsgierigheid te stimuleren oefent Judith Leijdekkers met hen in opmerkzaam zijn.
“Juf, kom mee! Er hangt een bordje op de boom. De boom gaat weg!” Ik word meegetrokken naar een van de Hollandse iepen die voor de school staan. Er staan een aantal kinderen omheen. Zodra ze me zien aankomen wijzen ze naar een vierkant bordje van de gemeente Rotterdam: Deze boom is dood of aangetast en kan niet meer herstellen. Binnenkort wordt de boom verwijderd. “Nee!” zegt een leerling verontwaardigd. “En ons uitzicht dan? En de vogels in de boom?”
Op het bordje staat ook een QR-code. Ik pak mijn telefoon erbij om het te scannen. De kinderen kijken verwachtingsvol. We komen op een website terecht met heel veel tekst. “Pff, heeft iemand een boek geschreven ofzo?” vraagt een leerling. “Hier staat dat bomen niet zomaar weg worden gehaald. Alleen als ze ziek zijn, of een onveilige situatie kunnen veroorzaken. Als we vragen hebben, kunnen we de gemeente bellen”, vertel ik. “Kunnen we dat doen, juf? Ik wil weten wanneer ze de boom gaan kappen.”
Nieuwsgierige leerlingen
Een week later zitten we met groep 7 rond tafeltjes die we bij elkaar hebben geschoven. We bespreken ons plan: de telefoon op luidspreker, Youssef begint het gesprek, daarna mogen degenen met een vraag die stellen. Ik zie spanning op de gezichten van de kinderen. “Wacht, wacht!” zegt Youssef als ik op het punt sta om te bellen. “Wat moet ik eigenlijk zeggen?” Ik kom erachter dat de meeste kinderen aan tafel nog nooit een telefoongesprek hebben gevoerd met iemand die ze niet kennen. Dat is waarom ze zo gespannen zijn. We oefenen eerst het gesprek en bellen dan op.
Zodra er wordt opgenomen, kijkt Youssef me met grote ogen aan. “Eeh.. Ja, met Youssef. Wanneer wordt de boom gekapt?” Het duurt even voor de man aan de telefoon begrijpt waarom er wordt gebeld en dat hij een hele klas aan de telefoon heeft. Hij legt uit dat de iep een ziekte heeft en dat die gekapt moet worden om andere bomen niet te besmetten. Dat begrijpen de kinderen wel.
Dan zie ik dat Yasmine rechtop gaat zitten. Haar ogen glinsteren. Ze maakt wilde gebaren waaruit blijkt dat ze iets wil vragen. “Meneer? Mogen wij iets ophangen in de iep?” Het is even stil. “Eh, nou, ja, ik zou niet weten waarom niet”, zegt de man dan. “YESSSSSSSS!” roepen alle kinderen. Ze beginnen meteen plannen te maken, en vergeten in hun enthousiasme het gesprek te beëindigen.
Tekeningen van bomen, grafstenen en tranen. Aan het einde van de schooldag hangt de boom vol met bordjes.
Monument voor een boom
Een monument voor de boom. Dat is wat mijn leerlingen hebben bedacht. Als ik de groep de week daarop weer zie, heb ik bordjes en verfstiften voor ze meegenomen.
RIP IEP
Bedankt voor je zuurstof
Je was een mooi uitzicht
Bedankt lieve boom, maar je gaat nu dood, doei!
Tekeningen van bomen, grafstenen en tranen. Aan het einde van de schooldag hangt de boom vol met bordjes. Leerlingen uit andere groepen komen kijken zodra ze de school uitkomen. Ouders en andere voorbijgangers blijven staan om het monument te bekijken.
Het wordt meivakantie. De bordjes hangen nu al weken op de boom. Wanneer de vakantie voorbij is, zien we dat de iep is gekapt. Maar er is iets merkwaardigs gebeurd: de boom is niet helemaal aan de onderkant van de stam afgezaagd, zoals gebruikelijk is wanneer een boom in de stad wordt gekapt. In plaats daarvan is de boom net boven het hoogste bordje door midden gezaagd. Alle bordjes hangen er nog. De zagers hebben het monument laten staan! Alle leerlingen begrijpen meteen dat hun monument is opgevallen, dat de zagers er met liefde mee zijn omgegaan, Ze stralen.
Zo blijft de boom nog zeker een half jaar staan. Tot het moment dat de stam met wortel en al wordt weggehaald om plaats te maken voor een nieuw iepje. Het gebeurt precies op het moment dat de schooldag is afgelopen. De boom staat al scheef als een aantal leerlingen naar de man toestappen die de boom met een speciale machine de grond uittrekt. “Mogen we een stuk van de boom bewaren als aandenken?” Sinds die dag hangt er een deel van de boom, met vier van de bordjes erop getimmerd, in onze schooltuin in de Tarwewijk in Rotterdam.
Tuinonderwijs
Sinds vier jaar geef ik tuinlessen op verschillende basisscholen in Rotterdam. Dat doe ik namens Rotterdam Vakmanstad, een organisatie die vaklessen op basisscholen verzorgt waarin gezondheid, duurzaamheid en talentontwikkeling centraal staat. Leerlingen leren daarin over henzelf, hun medemensen en de wereld om hen heen. De organisatie biedt vijf leerlijnen aan die met elkaar verbonden zijn: Groen, Gezond, Techniek, Denken en Sport. We geven les aan groepen 1 tot en met 8.
Binnen de leerlijn Groen verzorgen we tuinlessen. Het voornaamste doel van die lessen is dat kinderen vertrouwd raken met de natuurlijke omgeving en alles wat daarin leeft. Samen met de kinderen onderzoeken we het leven in de schooltuinen en laten we zien wat er nodig is voor een gezonde bodem en biodiversiteit. Omdat de natuurlijke omgeving constant verandert, bewegen we tijdens de tuinlessen mee met de seizoenen – maar ook met veranderingen, vondsten en observaties in de schooltuinen! Als docenten leren, onderzoeken en verwonderen we met de kinderen mee.
…
Benieuwd naar de avontuurlijke leerervaringen van Leijdekkers en haar leerlingen? Lees het hele artikel in KZ03/2025.
Judith Leijdekkers is kunst- en tuindocent. Ze verdiept zich in kritische en gesitueerde pedagogiek in de Nederlandse context. Daarbij staan de volgende vragen centraal: Hoe bewaken we ruimte voor nieuwsgierigheid en plezier in het onderwijs? Wat is er nodig om weg te blijven van uniformiteit en prestatiedruk? En op welke kennis en wiens inzichten en ervaringen willen we in het onderwijs voortbouwen?
Bronnen