AI maakt betere kunst dan mensen

06-05-2025

Auteur: Michel van Dartel | Beeld: Asunder Fotografie Fenna de Jong 

Grapje. AI zal nooit kunst kunnen maken, laat staan betere kunst dan die van mensen. Wel nodigt AI kunstenaars uit om te reflecteren op de maatschappelijke impact van AI. Michel van Dartel, lector Situated Art, Design and Technology, pleit daarom dat kunstacademies hun studenten beter moeten voorbereiden op een wereld met AI en technologische ontwikkelingen niet moeten schuwen.

Mensen voelen zich snel bedreigd door nieuwe technologie die ze niet bevatten. Denk bijvoorbeeld aan de noodzaak voor waarschuwingsbordjes bij de eerste elektrische lampen, of aan de mensen die gillend de bioscoop uitrenden bij de introductie van film. Het is dan ook niet vreemd dat de snelheid waarmee technologie zich op dit moment ontwikkelt een gevoel van onbehagen veroorzaakt. 

De levendige maatschappelijke discussie rond AI is daar een duidelijk symptoom van. Maar in plaats van studenten gillend weg te laten rennen van onze kunstopleidingen met het schrikbeeld dat AI hun toekomstige banen zal innemen, stel ik voor om ons te richten op de belangrijke rol die de kunsten spelen in een toekomst met AI én hoe kunststudenten daar beter voor klaargestoomd kunnen worden. Daarvoor is het belangrijk de hype rond AI te nuanceren.

AI is niet nieuw én niet intelligent
Terwijl AI meestal wordt gepresenteerd als wondermiddel, blijkt uit onderzoek dat bijna de helft van alle mensen de technologie als bedreigend ervaart. Daarom is het belangrijk om te weten dat AI niet zo nieuw is als wordt gesuggereerd. Al in de jaren vijftig werd aangetoond dat computers dingen kunnen die mensen lastig vinden. Veel meer dan primitieve computers die verdienstelijk konden dammen of schaken stelde het niet voor, maar de notie van AI was geboren.

Het begrip ‘artificiële intelligentie’ werd pas breder bekend in 1996, toen computerprogramma Deep Blue de wereldkampioen schaken Garry Kasparov versloeg. Als je de langere geschiedenis van AI bekijkt dan waren dat eigenlijk de hoogtijdagen van de ontwikkeling van de technologie. Als je vandaag onder de motorkap van toepassingen van AI kijkt, dan zie je namelijk nog altijd de wiskundige principes aan het werk die eind vorige eeuw werden bedacht en ontwikkeld. De reden waarom je ze pas nu overal in actie ziet is dat die principes afhankelijk waren van rekenkracht en opslagcapaciteit. Twee zaken die juist in de laatste twee decennia enorme ontwikkeling hebben gezien.

AI is dus niet nieuw, maar vindt momenteel wel veel nieuwe toepassingen. En overal waar dat gebeurt borrelen meteen dezelfde vragen op als toen Kasparov door Deep Blue werd verslagen. Waaronder de vraag of we straks nog wel kunstenaars nodig hebben nu dat AI in staat blijkt tekst, geluid en beeld te genereren. Zo voorspelt de Kunstenbond grote inkomstenverliezen in de creatieve sector als gevolg van AI, en brengt de Sociaal Economische Raad (SER) momenteel de impact in kaart die AI zal hebben op creatieve beroepen. 

Wat in zulke voorspellingen steeds over het hoofd gezien wordt, is waarom het idee van AI als vervanging van menselijke intelligentie eind vorige eeuw ook al strandde. Mensen bleken namelijk geen betekenis aan de wereld te geven op basis van symbolen in het brein, zoals de bits en bytes waarmee computers informatie opslaan. Betekenis geven aan de wereld doe je door de beweging van zintuigen te coördineren met de sensorische veranderingen die dat teweegbrengt. Dit inzicht leidde cognitiewetenschappers tot de conclusie dat intelligentie niet in breinen zit, maar gesitueerd van aard is: het ontstaat uit interactie tussen brein, lichaam en wereld. Dit leidde dan weer tot teleurstelling onder AI-onderzoekers, omdat meer rekenkracht en meer opslagcapaciteit nooit tot intelligentie zouden leiden.

De rol van de kunsten
Zolang als er AI bestaat zijn er kunstenaars geweest die op de mogelijkheden en implicaties ervan reflecteren. Zo ook op haar vermogen zich creatief uit te drukken. Steeds weer is de conclusie dat AI een indrukwekkende ‘tool’ of assistent kan zijn voor creatieve beroepen, maar vanwege haar symbolische in plaats van gesitueerde aard geen intentie heeft, laat staan artistieke. 

Dit zie je terug in de praktijken van hedendaagse kunstenaars die recente toepassingen van AI in hun praktijk gebruiken. Onderzoek van Avans Hogeschool en Tilburg University laat zien dat kunstenaars de technologie voornamelijk zien als ‘responsief materiaal’ waarmee je kunt sparren en dat je soms met onverwachte mogelijkheden verrast. Zij gebruiken AI niet om betere kunst te maken, maar om op de betekenis ervan voor mens en maatschappij te reflecteren. Daarbij richten kunstenaars zich zowel op de mogelijkheden van AI als op de ethiek en politiek die erachter schuilgaat.

Michel van Dartel is lector Situated Art, Design and Technology. Hij werkt voor het Epertisecentrum Art, Design and Technology van Avans Hogeschool. Daarvoor was hij als curator en algemeen directeur verbonden aan het platform voor kunst en mediatechnologie in Rotterdam: V2-Lab voor de instabiele media.

Lees het hele artikel in KZ01/2025

Van Gerwen denkt door Digitale geletterdheid in het kunstonderwijs 26. Muziek produceren met AI AI is het nieuwe Photoshop