Gewoon aandacht voor mensen en hun context
Auteurs: Evert Bisschop Boele, Corinne van Beilen & Karolien Dons | Foto: DeClick (fragment)
Gewoon aandacht voor mensen en hun context
Auteurs: Evert Bisschop Boele, Corinne van Beilen & Karolien Dons | Foto: DeClick (fragment)
Is kunsteducatie op het platteland iets anders dan kunsteducatie in het grootstedelijke? Het rurale gebied is een belangrijk aandachtspunt voor het Kenniscentrum Kunst & Samenleving van de Hanzehogeschool Groningen. Dit artikel biedt een overzicht van onze uitgangspunten voor onderzoek in rurale contexten. Uitgangspunten die het rurale overstijgen, want uiteindelijk gaat het om het serieus nemen van iedere context waarin je onderzoek doet.
Muziek en beats maken, theater en dans, BMX’en en skaten, video en film maken, tiktokken en vloggen, graffitikunst en andere bezigheden. In diverse dorpen op het Groningse platteland vestigde het multidisciplinaire DeClick (een project van De Rijdende Popschool, zie p. 29 van deze Kunstzone) creatieve werkplaatsen waar jongeren onder begeleiding van professionals werken aan vaardigheden rondom populaire cultuur. Wat is hun werkwijze? De workshopdocenten sluiten nauw aan bij interesses van jongeren, stellen zich laagdrempelig op en gaan naar de dorpen toe. Zo hebben ze een mobiele opnamestudio of vestigen ze zich tijdelijk in buurthuizen of andere lokale instellingen. Ze verbinden zich aan de omgeving en gaan samenwerkingen aan met lokale netwerken in de culturele sector en het sociale domein. Door te werken met een interdisciplinair team weet DeClick een aanbod-op-maat en een aanbod-ter-plaatse te realiseren. Het rurale gebied bereik je door ernaar toe te gaan. Zo simpel kan het zijn. Of toch niet?
Kunsteducatie in rurale gebieden is een van de aandachtspunten van het onderzoek van het Kenniscentrum Kunst & Samenleving van de Hanzehogeschool Groningen. De Hanze werkt in en voor de noordelijke regio van Nederland. De drie noordelijke provincies staan bekend als een weinig verstedelijkte regio: Groningen is met circa 200.000 inwoners veruit de grootste stad, op afstand volgen Leeuwarden, Assen en Emmen. Van de bevolking in het Noorden woont naar CBS-maatstaven 70% in landelijk gebied; voor heel Nederland is dat 40%.
Nu zijn die CBS-maatstaven – gebaseerd op de ‘omgevingsadressendichtheid’ – niet bepaald zaligmakend. De vraag wanneer we een gebied stedelijk noemen, grootstedelijk zelfs, landelijk of ruraal, leidt tot eindeloze discussie, of tot acceptatie van een definitie die altijd weer discutabel blijkt te zijn. Wat bedoelen wij dan te zeggen als we zeggen dat kunsteducatie in rurale gebieden een van onze aandachtspunten is?
De hele regio
Dat is eigenlijk relatief simpel: we bedoelen daarmee dat we er voor de hele noordelijke regio willen zijn. Die regio is voor een groot deel niet-stedelijk, hoe we stedelijkheid ook definiëren. Natuurlijk besteden we aandacht aan de steden in onze regio. Daar zijn veel scholen gevestigd, daar zitten veel culturele instellingen, daar zit onze eigen hogeschool. Maar in ons werk is kunsteducatie in het rurale gebied vaak onderwerp van gesprek, en veel studenten van de opleidingen waar we mee werken (Docent Muziek, Docent Beeldende Kunst & Vormgeving, pabo, master Kunsteducatie) komen uit rurale gebieden of werken er.
Door te zeggen dat kunsteducatie in rurale gebieden een van onze aandachtspunten is, dwingen we onszelf niet te vergeten dat het merendeel van de mensen in onze regio in landelijk gebied woont. Dat ook in landelijk gebied een vitaal cultureel leven bestaat. Dat ook daar scholen staan. Dat ook daar musici en kunstenaars actief zijn, en ook heel veel kunsteducatoren.
Uitgangspunten
Voor de komende jaren hebben we ons voorgenomen meer onderzoek te richten op rurale contexten. Waar dat relevant is, willen we expliciet maken welke invloed rurale contexten hebben op leven, werken en leren. We willen dat doen vanuit drie uitgangspunten: aandacht voor wat er is, oog voor diversiteit, en een positieve blik.
Met aandacht voor wat er is bedoelen we: voordat we ergens iets willen bewerkstelligen, willen we eerst begrijpen hoe de boel daar zo ongeveer in elkaar steekt. Soms is dat voldoende; soms zal ons onderzoek simpelweg beschrijvend zijn, zonder dat we daarna per se een ‘interventie’ willen vormgeven. We willen weten welke mensen er wonen, welke organisaties en instellingen er actief zijn, wat de geschiedenis is, welke thema’s van belang zijn, waar mensen plezier uit halen en waar ze zich aan ergeren, waar ze trots op zijn en wat ze anders zouden willen, waar ze het met elkaar over oneens zijn en hoe ze elkaar weten te vinden. We willen niet werken op ‘invliegbasis’, maar als het kan duurzame relaties opbouwen. Of, als we weten dat onze aanwezigheid tijdelijk is, aandacht hebben voor wat blijft. Met aandacht en met hart voor de mensen met wie we werken.
Zo deden we een eerste verkenning van muziek in al haar veelvormigheid in ruraal Noord-Nederland. Het Noorden blijkt rijkelijk bezaaid te zijn met festivals en muziek(theater)producties die nadrukkelijk rurale thematieken zoals erfgoed, natuur en ‘noaberschap’ uitdragen. Maar naast door kunstsubsidies ondersteunde initiatieven is er een wereld aan muzikale activiteit gaande. Er zijn hafabra-orkesten en koren, steunpilaren van het lokale verenigingsleven. Er zijn talloze kleinschalige podia, vaste waarden in het dorpse of regionale culturele weefsel. Vaak met weinig middelen en leunend op vrijwillige inzet, worden prachtige erfgoedlocaties zoals kerkjes en schuren omgetoverd in podia voor authentieke muzikale beleving, al dan niet in combinatie met andere kunstvormen. Zoals het festival Terug naar het begin in het wierdenlandschap van Eemsdelta: de voorstellingen van lokale acts tot artiesten met (inter)nationale allure kenmerken zich door hun intieme en bij vlagen avontuurlijke karakter. Bijvoorbeeld door ruimte voor gesprek tussen makers en publiek te faciliteren, of ze te vragen nog even bij de plaatselijke basisschool op bezoek te gaan voorafgaand aan het concert later die avond.
Lees het hele artikel in KZ05/2024