Kunstwerken: Niet gesloten zoals dromen, noch open zoals waarnemingen

Auteur: Rob van Gerwen | Beeld: Guernica Picasso 1937, foto Magall 2010 CC BY NC ND 2.0 Flickr

In dromen word je geconfronteerd met handelingsnoodzakelijkheden. Iedere ervaring lijkt vast te liggen, waardoor weten we niet. In de alledaagse waarneming ontwaren we handelingsmogelijkheden, dingen die we ook niet kunnen doen. Een stoel om op te gaan zitten is een zitmogelijkheid. En als je gaat schoonmaken kijk je vooral onder de stoel, dan is hij een schoonmaakmogelijkheid.

Je ziet in je droom wat jou te doen staat en doet dat dan, vanzelfsprekend. De deur staat open, dus moet je erdoor, en ga je erdoor, enzovoort. Je begrijpt niet waarom het zo moet, maar het voelt logisch. Dromen bestaan louter uit bewustzijn, daarom zijn ze zo dwingend.

Trouwens, hoewel een droom geen bewuste constructie is maar een soort hersenstorm van neurofysiologische stroompjes die niet door waarnemingen of bewuste gedachten aangestuurd worden, is niemand anders dan jij er verantwoordelijk voor.
Dat blijkt wanneer je je droom bewust ophaalt, in je herinnering, wanneer je hem ‘s ochtends probeert uit te schrijven. Dan blijkt waarom de dingen zo logisch aanvoelden: het gaat om de gevoelens die je in bepaalde situaties altijd hebt. Dromen zijn alleen vol van betekenis voor de dromer zelf.

We nemen dus om ons heen handelingsmogelijkheden waar, waarbij onze belangen sturend zijn, en onze dromen behelzen handelingsnoodzakelijkheden die absoluut dwingend zijn maar logisch aanvoelen omdat het om onze eigen gevoelens gaat.

Een kunstwerk, nu, valt daar midden tussenin. De kijker wordt bij kunst in haar alledaagse waarneming vrijgelaten maar tegelijk ook gedwongen door het werk. Alleen als de kijker die artistieke dwang volgt, kan ze de betekenis van het werk achterhalen. Je moet je verdiepen in een kunstwerk, of dat nu een schilderij als Picasso’s Guernica of een concept kunstwerk als Cage’s 4’33” is.

De aandachtige ervaring van een kunstwerk begint met de waarneming van handelingsmogelijkheden die het je biedt: je ziet bij Guernica vooral grijstinten, het schilderij is groot, je kijkt van links naar rechts, omhoog en omlaag en langzaam wordt je waarneming meer en meer beperkt door noodzakelijkheden in het werk: daar een stier, daar een vrouw met een dood kind, enzovoort. Op enig moment stuit je op de kunstkritische vraag waarom Picasso niet wat gedetailleerder, academisch correcter, realistischer schilderde. En op een of andere manier ligt daar — tussen handelingsmogelijkheden en handelingsnoodzakelijkheden — de betekenis van een kunstwerk.

4’33” is een lastiger voorbeeld. Een pianist gaat in een concertzaal vier minuten en 33 seconden roerloos achter zijn piano zitten en eist van het publiek dat dit naar de geluiden luistert: daar is het voor bedoeld; dit is evident een handelingsnoodzakelijkheid bij een concert. Maar welke geluiden dan? Hij maakt toch geen geluiden door pianospel? En toch ‘eist’ hij dit (vanwege de kunstvorm)?
De frustratie leidt bij sommige luisteraars tot wangedrag. Ze worden boos, gaan praten, smijten met deuren. Uiteindelijk valt bij anderen het kwartje: hun geluiden worden toch ook veroorzaakt door wat de pianist (niet) doet? Hoe raar en onverwacht ook, ook 4’33” stuurt ons dwingend. Dat het ons vervolgens niet lukt om de boosheid in het publiek als louter klanken te ervaren, duidt erop dat bij 4’33” de alledaagse waarneming het wint van de artistieke dwang.

Hier gaat het me alleen om het idee dat kunst ons aanspreekt tussen de open, belanghebbende waarneming van handelingsmogelijkheden en handelingsnoodzakelijke afgedichte dromen. Hoezeer de gepaste ervaring van een kunstwerk ook bepaald wordt door de aard van het werk, ze wordt ondergaan op het moment van de interactie. De waarneming wint zogezegd, ook al is ze niet van jouw belangen afhankelijk maar van de aard van het werk.

Cover #6

Radically Mine! 2024 Winnend object juryprijs Leerlingenwerk vso De Berkenschutse (Heeze) Van Abbemuseum Foto Damion Thakoer (fragment)