Throw them in the deep end!

Auteur: Thomas Geudens | Beeld: Pickpik R-Fp

In maart presenteerde Filip Verneert zijn doctoraatsonderzoek aan LUCA School of Arts en KU Leuven. Gedurende zeven jaar dook hij in de wereld van de sociaal-artistieke muziekpraktijken en vrije muzikale improvisatie, om zo bruggen te bouwen naar het formele onderwijs. 

Verneert glundert nog na wanneer we hem enkele weken na zijn promotie treffen. Hij is net terug uit het buitenland waar hij zich – eindelijk – nog eens aan de muziek heeft kunnen wijden. ‘Géén vrije improvisatie’, lacht hij, want dat is voor hem allesbehalve een muzikale thuishaven. Toch speelt het een sleutelrol in zijn doctoraatsonderzoek. 

‘Het was snel duidelijk dat vrije improvisatie veel gebruikt werd in de sociaal-artistieke sector. Dat is ook niet zo gek als je inclusief wil werken met mensen die vaak geen instrument spelen. Je kunt ze geen partituur voorleggen, hè? Soms worden wel dingen op het gehoor aangeleerd, maar dat is dan toch weer top-down, door de leraar. Als je echt inclusief en egalitair wil zijn, leidt dat al vlug tot ‘vrij musiceren’, en dan kom je ook bij vrije improvisatie uit. In mijn muziek gebruikte ik weinig vrije improvisatie, maar door mezelf erin onder te dompelen en deel te nemen aan vrije improvisatiesessies was het wel een verrijking van mijn muzikale horizon.’ 

Verneert soleert in het gesprek behendig van onderzoek naar muziek en terug. In een hels tempo vertelt hij over de grote muzikanten en muziekpedagogen die hij op zijn pad tegenkwam. Ze brachten hem onder meer aandacht voor welzijn en zorgethiek bij.  

‘Die aandacht is er gekomen via een aantal stemmen, zoals Ruth Wright die schrijft over utopische muziekeducatie en mensen als Marissa Silverman en David Elliott die schrijven over dat ethische aspect, en ik verwijs ook naar Christopher Small, die de eigenheid van de westerse muziekcultuur blootlegt. Er is een grote traditie van denkers die verder kijken dan muziekeducatie als skills-driven systeem. Ze wijzen erop dat er in een muziekeducatief systeem een belangrijk ethisch aspect is en je van daaruit moet kijken naar het curriculum. Ja, dat is mij dan wel heel erg beginnen interesseren.’ 

Het maatschappelijke discours ligt Verneert nauw aan het hart. Zo viel hem een stijgende interesse voor improvisatie op. 

‘Men is het ook gaan bekijken als iets dat de jazz overstijgt. Er is korte metten gemaakt met simplismen als ‘dat is alleen voor mensen met een heel goed gehoor’ of ‘alleen voor mensen die geen noten kunnen lezen’. Uit allerlei richtingen ziet men de waarde van improvisatie als fundamenteel doel. Het wordt zelfs een conceptuele bril om naar muziekonderwijs of muziekuitvoeringen van partituur te kijken. Participatory sense-making (gedeelde betekenisgeving) was voor mij een heel belangrijk begrip. Stel dat wij samen zouden improviseren. We creëren dan een soort gemeenschappelijke betekenis. Jij speelt iets, ik speel daarop in, ik beweeg als jij beweegt, enzovoort. Maar het gaat nog een stap verder; dat proces wordt autonoom. Dat betekent dat jij noch ik er nog een definitieve invloed op hebben. Voor mij was dat een heel interessante manier om naar samen muziek maken te kijken, omdat het verklaart waarom er flow optreedt, waarom mensen erdoor gemotiveerd raken en waarom ze het steeds opnieuw willen doen.’ 

Naast zijn onderzoeksopdracht was Verneert ook actief als lerarenopleider. Hij hoopt studenten te inspireren om participatieve muziekprojecten te verkennen, al ziet hij ook uitdagingen. ‘Vroeger keek men vooral naar de sociale effecten van dergelijke activiteiten, met het risico om wat neerbuigend te zeggen: ‘hier zijn wat instrumenten, we doen iets en kijk, we brengen mensen samen’. Vandaag is de interesse voor de artistieke output van zo’n projecten enorm gestegen. Maar of studenten aan de slag gaan? Wat het zo complex maakt, is de vraag of we hen genoeg vaardigheden meegeven om daarmee aan de slag te gaan.’  

‘Onderzoek toont aan dat de meeste mensen die nu in participatieve muzikale activiteiten werken, zeggen dat ze te weinig vaardigheden hebben. Ik denk dat we in de lerarenopleiding zouden kunnen evolueren naar een veel breder idee van muzikantschap. Ik ben fan van het begrip artistic citizenship (artistiek burgerschap). Als ik dat vertaal naar een muziek- of lerarenopleiding, dan denk ik dat er voor wie dat wil een veel bredere opleiding mogelijk zou moeten zijn.’  

Meer over het onderzoek van Filip Verneert vind je onder meer via dit Kunstzone-artikel over improvisatie in secundaire scholen, een academische publicatie over collectieve creativiteit in participatieve muziekprojecten en deze podcast. Contact opnemen over zijn onderzoek kan via filip.verneert@luca-arts.be

Cover #5

 

Wapke Feenstra van Myvillages
i.s.m. Van Abbemuseum
©2024 Koe en Landschap
(Genneperhoeve) fragment